Berigt van eene soort van Schelpvisch, die een schoone roode en bestendige kleur uitlevert.
(Overgenomen uit collinson's History and Antiquities of Somerset.)
Te Minehead, in Somerset, vindt men, by laag water, eene soort van Schelpvisch, daar Limpet geheeten, welke een vogt behelst, waarvan de Heer collinson de volgende byzonderheden vermeldt.
Wanneer men de Schelp afneemt, vertoont zich een witte ader, dwars liggende in eene kleine sleuf, digt by den kop van den visch, welke men met eene naalde, of ander puntig werktuig, 'er kan uitneemen.
De Letters of Figuuren, op linnen, gemaakt met het Vogt daar in beslooten, vertoonen zich terstond ligt groen van kleur; en veranderen, in den Zonneschyn gesteld, in de volgende kleuren. Indien het Winter is, omtrent den middag, en in den Zomer een uur of twee naa Zonne opgang, of zo veel voor Zonne ondergang; want in den Zomer gaat op het heetste van den dag de Kleurverandering zo schielyk toe, dat men de opvolging van elke kleur naauwlyks konne waarneemen. Naa het eerste ligt Groen doet zich een donker Groen op; dit verandert, binnen weinige minuten, in volkomen Zeegroen: eenige minuten daar naa is het Blaauw, en vervolgens purperagtig Rood; als het dan nog een uur of twee ligt (en de Zon schynt) verandert het in donker purper Rood; meer veranderings brengt de Zon niet te weeg. Maar deeze laatste schoone kleur wordt, naa het wasschen in warm water en zeep, en gedroogd zynde, het schoonste Karmozynrood. Eene kleur, zo bestendig, dat ze het wasschen vervolgens kan uitstaan. - In deeze soort van Limpets zyn eenige rood, andere wit, zwart, geel, bruin, zandkleur; zommige zyn gestreept met witte en bruine evenwydig loopende streepen.