| |
| |
| |
Beschryving van de stad Genua.
(Ontleend uit Dr. smith's Sketch of a Tour on the Continent.)
De grootschheid van Genua bestaat, over 't algemeen gesprooken, niet in de ruimte der Straaten of Pleinen. Van de eerste zyn naauwlyks eenige, uitgenomen Strada Balbi en Strada Nuova, wyd genoeg om met een koets bereeden te worden. De overige zyn, 't is waar, recht en geregeld, doch zo naauw, en dikwyls zo steil, dat men 'er alleen te voet of in een draagstoel door kan gaan; en zy loopen derwyze door elkander, dat een vreemdeling veel werks heeft om den weg te vinden. Alle zyn ze nogthans wel bestraat en onderhouden, en de engte dier Straaten geeft een voordeel in heet Weêr, dewyl de Zon 'er niet in kan schynen, en de inblaazende Zeewinden op de hoeken ze bekoelen.
In staatlykheid van Gebouwen heeft deeze Stad misschien geen wedergade. De twee bovengenoemde Straasen bestaan bykans geheel uit de kostbaarste Paleizen van Europa, welker zwaare Pylaaren, marmeren Kroonlysten, ruime Voorpleinen, Boogen en Gaanderyen, den aanschouwer met de verhevenste denkbeelden van grootschheid vervullen; terwyl derzelver Vertrekken voorzien zyn met de rykste schatten der Schilderkunst.
Nogthans is Genua misschien meer merkwaardig uit hoofde van de ligging. Gebouwd op eene Hoogte, ziende over een schoone Baai, en op zommige plaatzen het gezigt hebbende op eene uitgestrektheid der schoonste Kust, wederzyds dertig of veertig mylen; bedekt tegen het Noorden door een amphitheater van hooge groen begroeide bergen, min verstrooid dan Napels, zo dat het oog van veele onderscheide deelen op éénmaal het gezigt hebbe van elk hoofdvoorwerp; Genua dunkt my het fraaiste gezigt op te leveren van eenige Stad, welke ik immer zag.
De Styl in het bouwen is hier niet van de zuiverste soort, schoon zomtyds ryk in Cieraaden. Eenige der Paleizen zyn van buiten in fresco geschilderd. Deeze beschilderingen, hoewel misschien twee Eeuwen oud, zyn vry wel bewaard; doch zy doen geene goede uitwerking. Zommige der oudere Gebouwen zyn van wit en zwart
| |
| |
Marmer, in beurtlingsche horizontaale laagen: dit is misschien van alle metzelwyzen de allerafzigtigste.
De Hoofdkerk is in deezer voege opgecierd. Dezelve is van zeer ouden tyd, en gevolglyk Gothisch. De drie Deuren, die den voornaamen ingang uitmaaken, zyn ryklyk opgepronkt met Pylaaren, en scherp toeloopende Boogen, gelyk by de meeste onzer Engelsche Hoofdkerken. De vierkante Tooren heeft niets opmerkenswaardigs. - Het meest beroemde in deeze Hoofdkerk is de Heilige Schotel, welke men wil dat gehouwen is uit een vast Esmaraud, omtrent een voet over kruis; men zegt, dat onze Zaligmaaker met zyne Jongeren uit dezelve het Paaschlam geëeten hebben. Anderen beweeren, dat dezelve een gedeelte uitmaakte van de ryke Geschenken door de verpligtende Koningin van Scheba aan salomo gebragt. Indien wy berigt hadden van eenige Schotel door adam tot het een of ander einde gebezigd, zonder twyfel zou men 'er een Adamsschotel van gemaakt hebben.
Deeze hooge voorgeevens schynen minder aan tegenspraak onderhevig dan de zelfstandigheid der Schotel zelve. Niet dat ik hier kan spreeken uit eigene Waarneeming; want de toegang tot deezen eerwaardigen schat is zeer bezwaarlyk; de voorzigtige Raad heeft het best geoordeeld, dat dezelve bedekt zou worden, ter verwekkinge van des te meer eerbiedenisse. Niemand kan deeze Schotel zien, dan op een uitdruklyk besluit van den Raad, en in gevolge hier van eerst naa het geeven van veele steekpenningen. Ik hield my, overzulks, te vrede met het berigt van een zeer kundig Chemist en Delfstofkundigen, die dit oudheids overblyfzel met voordagt bezigtigd, en bevonden hadt, dat 'er verscheide lugtbelleties, of blaasjes, in waren, die, gelyk de Heer de la condamine waarnam, beslissen, dat het een glaazen Schotel is. Met dit alles kan men niet lochenen, dat het een schoon stuk Glas en van hooge Oudheid is.
Men wil ook, dat de Asch van joannes den dooper in dit Kerkgebouw bewaard worde. Dezelve rust in een Kapél, ryklyk voorzien met groote en fraaije Zilveren Lampen, die men altoos brandende houdt. Deeze heilige Overblyfzels werden herwaards, in den Jaare MXCVII, overgebragt van Myra; zo dat men de weezenlykheid daarvan min gemaklyk kan betwisten, dan die van de Esmarauden Schotel. Het ontbreekt ook niet aan Wonderwerken ter staavinge van derzelver egtheid,
| |
| |
op welke ik niet verneem, dat de meergemelde Schotel kan boogen.
De Kerk van St. Ambrosius, eertyds aan de Jesuiten toebehoorende, is zeer ryk vercierd, en in een goeden Styl gebouwd. In dezelve vindt men de Begraafplaats der Famihe van durazzo. Het Altaarstuk by deeze Begraafplaats, in eene der Kruisvleugelen, is een der fraaiste Schilderstukken van guido rheni; verbeeldende de Opneeming der Heilige Maagd, bestaande uit zes - en - twintig beelden, alle op de sterkste manier geschilderd. De zamenstelling, en de algemeene uitwerking, gelykt zeer veel op diens Schilders beroemd Stuk over de onbevlekte Ontvangenisse, eertyds te Houghton. De stand, waarin dit Altaarstuk hangt, is allervoordeeligst, daar de Kerk geheel verlicht wordt van de verdieping in de Attische Orde. Tegen over dit Stuk hangt de bewonderde Schildery, door rubbens, van een heilig Jesuit, geneezende eenen van den Duivel bezetenen; een Schilderstuk, 't welk eene heerlyke uitwerking doet, en veel bevalliger is dan de Besnydenis boven het Hoog Altaar van dezelfde hand, waar een gemeene Dienstmaagd zich in 't rood vertoont. Dit is een der fraaiste Kerken in Genua, schoon niet van de grootste.
De Annunciata is veel ruimer, vercierd met kostbaar Marmer, doch met weinig smaak geschikt, en van buiten nog niet voltooid. De Kolommen van het Ruim der Kerke zyn van wit Marmer met rood in de groeven, 't welk zeer kakelbont staat. Aan een Altaar zyn twee heerlyke geribde Pylaaren van bruin gewolkt Albast, zeer fyn in zyne soort. Hier is het Grafgedenkteken des Hertogs de bouflers, door lodewyk den XV gezonden, om Genua, in den Jaare MDCCXLVII, te verdedigen. Hy stierf aan de Kinderziekte, ten tyde dat hy zyne Krygskundige maatregelen begonnen hadt om de Oostenryksche Armée in de engte te brengen. De Raad heeft zyne voordeelen, der Stad toegebragt, in een fraai Grafschrift vermeld.
Naa de veelvuldige weidsch opgepronkte Kerken, die zich allerwegen opdoen, bezigtigd te hebben, geeft het eenige verpoozing een bezoek af te leggen aan het edel Gebouw St. Maria di Carignano, welks binnenmuuren enkel wit zyn, en alle bevalligheid verschuldigd is aan het schoon der Bouwkunde, dat zich hier in den heerlyksten smaak vertoont. Deeze Kerk heeft de gedaante
| |
| |
van een Grieksch kruis, met een Koepel op het middenpunt. Op de hoeken van het vlak onder den Koepel zyn vier Colossale Standbeelden; twee derzelve zyn vervaardigd door den wydberoemden Franschen Kunstenaar puget, die in den aanvang deezer Eeuwe bloeide. Het Standbeeld van st. sebastiaan verdient, in de daad, den hoogsten roem, zo van wegen de uitdrukking van Godsvrugt en Onderwerping te midden van de hoogstgaande pyn, als uit hoofde van de kennis der Ontleedkunde, daar in doorstraalende. Het ander, verbeeldende st. sauli, een Bisschop met zynen Bisschoplyken Mantel, is uitmuntend, wegens de ernsthaftigheid en geestdrift doorstraalende in zyne houding, en den grootschen smaak der Kleedinge. De ligging van St. Maria di Carignano vry hoog zynde, is de toegang tot deeze Kerk langs een breeden brug, over een drooge diepte, vanwaar men en zeer uitgestrekt gezigt heeft over de Baai en de Kust; dit levert een geliefde wandelplaats op in den Zomeravondstond by het ondergaan der zonne.
Het Hertoglyk Paleis, een groot en hegt Gebouw, behelst niets 't geen den Reiziger lang ophoudt. De nieuwe groote Raadkamer, gebouwd in stede van die afbrandde in den Jaare MDCCLXXVII, is een zeer heerlyke Zaal, omtrent honderd-en-twintig voeten lang, en vyftig wyd, vercierd met deftige kolommen van Spaansch brocatello, eene soort van Marmer vol verscheidenheid van rood en geel; met Standbeelden tusschen de Kolommen. Een derzelven, in den lossen Franschen Styl, verbeeldt den Maischalk de richelieu, die den Hertog de bouflers, in het bevel over het Fransche Leger, opvolgde, in 't Jaar MDCCXLVII. De Genueesen schynen, op dien tyd, gansch bevreesd geweest te zyn, en niet zonder reden: de Franschen behoedden hun zeker voor den ondergang. Men vindt hier Copyen der Schilderyen van solimene, die in den Jaare MDCCLXXVII verbrand zyn, over welk verlies elk met leedweezen spreekt. - De kleine Zomer-raadkamer is desgelyks een ryk vercierde Zaal, voorzien van eenige Schilderstukken; de Geschiedenis van columbus betreffende. Geen Onderwerp kan belangryker weezen, en de Genueesen mogen wel grootsch zyn op deezen uitsteekenden Stadgenoot. Veele huizen van byzondere persoonen in de Stad zyn vol van Schilderyen in fresco, deeze Geschiedenissen verbeeldende; en de gedeelten daarvan zyn, in veele gevallen, zeer
| |
| |
schilderagtig; als zyn afscheid van Europa te midden van de traanen zyner Vrienden; zyne lotgevallen in de Nieuwe Wereld; en zyne aanbieding van de onderscheidene voortbrengzelen aan den Spaanschen Monarch, by zyne wederkomst, in 't midden van een groep verbaasde en bewonderende Hovelingen.
Columbus heeft onlangs eene nieuwe vereering zyner naagedagtenisse ontvangen in een allerfraaiste en volkomene Geschiedkundige Lofreden, in 't Italiaansch geschreeven door den Heer hippolito durazzo, en keurlyk gedrukt te Parma; gepaard met eene dergelyke Lofreden van den doorkundigen Heer nicola cattaneo, ter eere van andreas doria, dien waarlyk grooten Patriot, die, naa zyn Vaderland gered te hebben door zyn kloek beleid en heldenmoed, de aangeboodene Opperheerschappy van de hand wees: dewyl hy het voor het belang van den Staat nadeelig keurde, zo veel Magts in één Persoon te doen huisvesten. Zulke Characters, hoe zeidzaam ook, schenken ons eenige vergoeding voor die tooneelen van Bloedstorting en Trouwloosheid, ‘dat Stelzel van Schurkagtigheid, Staatkunde geheeten,’ waar uit de Geschiedenis doorgaande is zamengesteld.
* * * *
Dr. batt vertoonde ons het groot Hospitaal, een den grootste en heerlykste in geheel Europa. 't Zelve staat open voor Zieken van alle Volken, van alle Godsdienstbelydenissen, en bevat van 1200 tot 2000 Patienten. Omtrent 700 Vrouwen en 1200 Mannen worden 'er 's Jaarlyks in gebragt, wegens wonden met messen en dolken; wandaaden bykans genoegzaam om het Volkscharacter de algemeene verfoeijing van het Menschdom op den hals te haalen. Nogthans zal dit eigenste Volk, welks opstuivende driften het dusdanige schrikbaarende bedryven doen pleegen, schrikken op de voorafberaadene beestagtigheid van het boxen in Engeland.
Dit Hospitaal pronkt met marmeren Standbeelden van deszelfs Weldoeners, doorgaans slegt uitgevoerd. Persoonen, die 'er tot 50,000 Livres en onder de 100,000 aan gaven, worden staande verbeeld: dan zy, die 'er meer dan 100,000 Livres aan schonken, in eene zittende gestalte. De Apothecars Winkel is zeer geschikt, met een kleinen daar by gelegen Tuin.
| |
| |
Niet verre van dit groote Hospitaal is een kleinder, voor Ongeneeslyken geschikt; dit heeft een beter Tuin. Het Gebouw is desgelyks met marmeren Kolommen en Standbeelden voorzien.
Ons werd eene Leevensbyzonderheid verteld, zeer tot eere strekkende van Keizer josephus den II. Te paard Genua binnen rydende, vergezeld van eenige weinigen, ging hy toevallig voorby het groote Hospitaal; getroffen door het voorkomen deezes Gebouws, wilde hy terstond afstygen en het bezigtigen, ondanks de tegenverklaaringen zyns Gezelschaps en de Bewoonders van het Hospitaal, die hem beduidden, dat de Raad ten oogmerk hadt hem dit Gebouw, en al het verder bezienswaardige in Genua, op zyn gemak, te laaten bezigtigen, op eene wyze meer beantwoordende aan zyne waardigheid; doch de verstandige Vorst gaf ten antwoord, dat hy meer verlangde zodanige dingen te zien in derzelver gewoonen staat, om dus te kunnen oordeelen over de weezenlyke verdiensten, 't geen hem onmogelyk was als ze vermomd waren door eene toebereiding te zyner opwagtinge.
Men verhaalde ons niet, of zyne Keizerlyke Majesteit een bezoek afgelegd hadt by een gedenkwaardige plek gronds, in een Straat, niet verre van het groote Hospitaal afgelegen, waar de Omwenteling in den Jaare MDCCXLVI eenen aanvang nam, en die uitgemerkt is door eenige witte steenen in de Straat. Ten dien tyde was deeze Stad op het diepst vernederd door de Duitschers, die dezelve op de ongenadigste wyze uitplunderden, en de Burgers behandelden met eene onbeschoftheid, altoos eigen aan Slaaven, als zy Overwinnaars worden. Men dwong de Genueesen hun eigen Kanon na de Legerplaats der Oostenrykeren te brengen: dan, op zekeren dag in Wintermaand des Jaars MDCCXLVI, wanneer een moedig Republikain deezerwyze gebruikt werd ter aangeduide plaatze, ontving hy een slag van een Duitsch Officier, 't geen zyn lang bedwongene verontwaardiging opwekte. De geest, die hem bezielde, deelde zich onmiddelyk mede aan de toekykers, en sloeg voort door de geheele Stad. Het lichaam des Volks, niet geholpen door den vol vrees beevenden Raad, viel op de Verdrukkers aan, die welhaast in groote verwarring werden uitgedreeven. De niet wyd van de Stad woonende Boeren ondersteunden de poogingen hunner Landgenooten, en schikten zich, met een verwonderenswaardige or- | |
| |
de, tot een Leger. De Prins doria versloeg 's Vyands Generaal in de Voorstad van St. Pietro d'arena, en de Oostenrykers vlooden in de grootste verlegenheid; laatende alle hunne Legergoederen en Krygsvoorraad in de handen hunner Overwinnaaren, en 4000 Man krygsgevangen in de Albergo.
De Albergo is een Hospitaal voor arm en ziek volk, en teffens een Tugthuis voor ontugtige Vrouwen. In grootschheid behoeft het niet te wyken voor de reeds vermelde Hospitaalen, en schynt men in het plan deezes Gestichts, even als in de andere Hospitaalen, meer op de vertooning, dan op het wezenlyk nut, gezien te hebben. De Bouwmeesters waren meer gewoon Paleizen te bouwen, dan Verblyfplaatzen voor Armoede en Ziekte. Doch men moet, ter verschooninge, aanmerken, dat de kunst om Hospitaalen wel aan te leggen nergens, dan zeer onlangs, recht begreepen is.
De Kapél van de Albergo is opmerkelyk, uit hoofde van twee Stukken der Beeldhouwkunde. Ten lof van dat aan het Hoog Altaar, de Hemelvaard der Heilige Maagd, door puget, zyn alle Fransche Boeken, des gewaagende, vol; ik geloof niet geheel onverdiend, schoon ik my op het eerste gezigt te leur gesteld vond, en het stuk my zelf mishaagde, uit hoofde van de gemaaktheid in de houding en in de kleeding; maar ik moet bekennen, dat myne aandagt schielyk geheel van dit Kunststuk werd afgetrokken door een toevallig kyken na de slinker zyde: waar een ander Beeldhouwwerk boven een klein Altaar myne oogen trok, en alle vermogens van myn geest in eene vervoering van bewondering en teder medelyden wegrukte, zo sterk als ooit Mejuffrouw siddons die beweegingen in haar zelve weet op te wekken. Dit was niets anders, dan het Laagverheeven Beeldwerk, door michael angelo buonarota, zo vlugtig vermeld door de la lande, en geheel overgeslaagen door cochin en den Abbé richard; doch 't welk, ter eere van Engeland, zo treffend beschreeven is door Lady miller. Ik ben 'er niet weinig grootsch op, dat ik by dit Voorwerp juist voelde 't geen zy gevoelde, zonder des vooringenomen te zyn; alleen sloeg ik 'er agt op door aanwyzing van een gemeen Geleidboek door Genua, zo 't schynt zamengesteld uit verscheide Schryvers, waarin dit onnavolglyk Meesterstuk, eenigermaate, naar waarde gepreezen wordt. De Abbé dupaty heeft het desge- | |
| |
met korte, doch kragtige, woorden genoemd. Het onderwerp bestaat uit twee Hoofden, omtrent van grootte als natuurlyke hoofden: een Dood Christus Hoofd, en dat zyner Moeder, over hem heen bukkende. Woorden kunnen geen regt doen aan de uitdrukking van boezemsmert, in het aangezigt van
maria. Het is niet alleen natuurlyk in den hoogsten graad: het is de boezemsmert van een Character, verfynd, en boven het menschlyke teder. Het aanschouwen van 't zelve herinnert elk aandoenlyk tooneel, ieder hartroerend voorval, 't geen iemand in zyn gansche leeven trof. Zy, die met een naauwlettend oog waargenomen hebben, alle de leedvolle trekken des gelaats van bovengemelde Engelsche Treurspeeleresse, in de rollen van Isubella en Belvidere, kunnen zich alleen eenig denkbeeld vormen van de verbaazende uitwerking deezes stuks marmer; 't zelve beziende, schynt elke keurige verscheidenheid van die uitdrukking, by afwisseling, in de weezenstrekken te speelen. De Leezer vergeeve my myne geestvervoering. Dit was het eerste waarlyk keurig stuk van Beeldhouwkunst, 't geen ik immer aanschouwde. Ik had te vooren geen denkbeeld van de vermogens dier Kunste, en zal ik weinig gelegenheden aantreffen om in zulk eene verrukking weder te vervallen.
Men verhaalde ons van eenige Engelsche Heeren, die, niet lang geleden, dit Meesterstuk wilden koopen, tot welk een prys ook; doch zy konden het niet magtig worden.
(Het Vervolg hier na.) |
|