Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1794
(1794)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 209]
| |
Nero's dood.(Volgens den Heer arthur murphy, Esq.)
ó Nero! Vadermoord holp u aan Heerschappy,
Gy leefde in broeder-vrouwe- en moeder-moordery,
Gy waart te snood om door eens anders hand te sneeven,
Uw eige hand, uw dolk, moest u den doodsteek geeven.
g. brandt.
‘Deezer dage kwam in Engeland in 't licht eene nieuwe Engelsche Overzetting van den roem der Romeinsche Geschiedboekeren, tacitusGa naar voetnoot(*), die van de keurigste Boekbeoordeelaaren, in dat Ryk, met grooten lof vermeld wordt, zo ten aanziene van de Vertaaling zelve, als van wegen de Aantekeningen op den Schryver, en de Byvoegselen, om de gaapingen, door 't gemis van 't oorspronglyke, aan te vullen. Onder deeze Byvoegzelen kwam ons dat tot het XVI Boek der Jaarboeken, den Dood van nero betreffende, zeer overneemenswaardig voor, en geschikt om 'er de Leezers onzes Mengelwerks deelgenooten van te maaken, door de volgende Overzetting.’
* * * *
Nero ontdekte den deerlyken tegenloop zyner zaaken. Van zyne Legers kon hy geene ondersteuning verwagten. Het Krygsvolk was op den tocht na de Caspische Zee te rug geroepen; maar eene lange rust was noodig om de geesten te verkwikken van Krygsknegten, door onophoudelyke vermoeienis afgemat. De Legioenen van Illyricum keerden te rug met van hem vervreemde harten. Versmaadende hunne gevoelens te ontveinzen, vaardigden zy een Gezantschap af tot virginius aan den Opper-Rhyn; hun brandend verlangen te verstaan geevende, dat | |
[pagina 210]
| |
hy het verzoek der Legioenen, onder zyn bewind, zou inwilligen, en de Keizerlyke Waardigheid aanvaarden. Acht Batavische Benden hadden een geest van misnoegen laaten blyken; en de Praetoriaansche Lyfwagten stonden onder den invloed van nymphidius. In deezen benarden toestand zag nero na bystand om; doch te vergeefsch. Hy ging op en neder door de kamers van zyn Paleis, en alles was eenzaamheid. Hy, die, slegts weinige dagen geleden, de God van den Raad en het Volk was, vreesde nu het slachtoffer daar van te zullen worden. Het geweeten begon zyne regten te doen gelden. De stem van 't zelve liet zich hooren. Nero zag te rugge op zyne misdryven, beefde van schrik, en kromp van knaaging. Hy herhaalde, in bitterheid zyns harte, en aangegreepen door wanhoop, een regel, dien hy menigmaal, de rol van oedipus op 't openbaar tooneel speelende, geuit hadt: Myn Vrouw, myn Vader, en myne Moeder, doemen my ten dood! In deeze uure vol angst kleefde niemand van al zynen Hofstoet, en van alle de Medewerktuigen zyner misdryven, hem aan; behalven sporus de Gesneedene, phaon een vrygemaakte Slaaf, en epaphroditus zyn Geheimschryver. Nero gaf den Soldaaten op schildwagt bevel, om, met allen haast, zich na Ostia te vervoegen, en een Schip gereed te maaken, waar op hy zich na Egypte mogt inscheepen. Zy wilden niet gehoorzaamen. Een hunner vroeg hem, met een halven regel uit virgilius, is het dan een zo vreeslyk ding te sterven? Hy begaf zich tot de Serviliaansche Wagten, met zich neemende een spoedig werkend vergift, toebereid door de welbekende locusta; maar zyn besluit bezweek. Hy keerde weder in zyne kamer te rugge, en wierp zich op het rustbedde neder. De gemoedsbeweegenissen lieten hem geen rust toe. Hy stondt op, en verzogt dat een verpligtende hand een einde aan zyn deerlyk leeven wilde maaken. Deezen dienst begeerde niemand hem te bewyzen, en hem zelven ontbrak daar toe de moed. Tot het uiterste van wanhoop gedreeven, vervoerd door knaaging en vreeze, riep hy, op den weemoedigsten toon: Myne Vrienden verlaaten my, en ik kan geen' vyand vinden! - Hy vloodt uit zyn Paleis, als met oogmerk om zich in den Tyber te werpen. Hy veranderde van gedagten, en nam voor, na Spanje te vlugten, daar zich op genade of ongenade | |
[pagina 211]
| |
aan galba over te geeven. Maar geen Schip lag in Ostia gereed. Verscheide ontwerpen deeden zich, in schielyke opvolging, voor zynen geest op; zy vermeerderden den reeds geweldigen storm zyner driften, en dienden alleen om hem nog meer te verbysteren. De kragt zyner Welspreekenheid te beproeven was een ander redmiddel 't welk hem te binnen schoot. Ten dien einde stelde hy zich voor, in een treurgewaad na de markt te gaan, en daar, door eene hartroerende aanspraak, vergiffenis van het Volk te verwerven. Bleeven hunne onvermurwbaare harten verhard tegen den zagten invloed van overreedende Welspreekenheid, weigerden zy hun Keizer te herstellen in het volle genot zyner voorregten, hy twyfelde niet, of hy zou, ten minsten, van hun de Landvoogdye van Egypte kunnen afpersen, waar hy, als Oversten, den vryen teugel zou kunnen slaaken aan zyne ongeregelde driften. Dit ontwerp scheen hem toe te zullen gelukken; maar een straal bedenkens verwekte trillenden schrik. Het volk mogt, zonder af te wagten om te hooren na de Godlyke toonen zyner welluidende stemme, in openlyken oproer uitbarsten, en woedende hun Vorst, van lid tot lid, verscheuren. Welk een weg zou hy inslaan? Waar kon hy zich verbergen? Hy zag rond met oogen vol verwilderde wanhoop, en vroeg zyne nog bygebleevene Medgezellen: Is 'er geen schuilplaats? Geen veilig verblyf, waarin ik tyd hebbe om te overleggen wat te doen? Phaon, zyn vrygemaakte Slaaf, stelde hem voor, hem te geleiden na een onaanzienlyk Landgoed, 't welk hy in eigendom bezat, omtrent vier mylen van Rome gelegen. Nero omhelsde de aanbieding. Geen tyd was 'er te verzuimen. Hy trok uit op 't schraalste toegerust, ongeschoeid, niets aanhebbende dan zyn onderkleed, zonder Overtrekzel of Keizerlyken Tabbaard. Om zich te vermommen, greep hy een ouden versleeten mantel, sloeg dien om zyne schouders, bedekte zyn hoofd, en hield een zakdoek voor zyn aangezigt. In deezer voege steeg hy te paard, met een geest vol verbystering, zich een schandelyke vlugt getroostende, alleen vergezeld door phaon den Vrygemaakten, epaphroditus den Geheimschryver, en sporus den Gesneedenen, en nog een wiens naam door aurelius victor gezegd wordt neophytus geweest te zyn. Zo bragt nero zyn laatsten nagt over. Met het aanbreeken van den dag verlieten de Praeto- | |
[pagina 212]
| |
riaansche Lyswagten hunne standplaats in het Paleis, en vervoegden zich by hunne Medegenooten in de Legerplaatze, waar, door den invloed en de bewerking van nymphidius, galba voor Keizer werd uitgeroepen. De Raad vergaderde, en bekragtigde, naa eene korte raadpleeging, de keus der Praetoriaansche Lyfwagt. De tyd was eindelyk gekomen, op welken die Vergadering met gezag kon handelen. Zy beslooten dien dag te merktekenen met een besluit, den Romeinschen Raad waardig. Met eenpaarige stemmen verklaarden zy den Dwingeland, die alle Menschlyke en Godlyke Wetten met voeten getreeden hadt, voor een openbaar vyand, en veroordeelden hem, by vonnis, tot den Dood, volgens de strengheid der Oude Wetten, en de handelwyze van het Oude Gemeenebest. Nero, ondertusschen, spoedde zich, zo veel mogelyk, om de Landhoeve des Vrygemaakten te bereiken. Hy hoorde de toejuichingen uit de Praetoriaansche Legerplaats; de naam van galba klonk hem in 't oor. Een Man, digt aan den weg in het veld arbeidende, keek op, toen hy lieden te paard met spoed hoorde voorby ryden. ‘Ziet, zeide hy, deeze Mannen zetten nero hittiglyk na!’ Een ander vroeg, onder den weg, ‘wat zegt men in de Stad van nero?’ Wanneer zy digt by phaon's huis gekomen waren, werd nero ontrust door een onverwagt voorval. Zyn paard steigerde op het zien van een geraamte, aan den kant des wegs liggende; in gevolge van dien schok geraakte zyn aangezigt bloot, en een oud Krygsknegt, reeds uit den dienst ontslaagen, herkende den Keizer, en begroette hem by zynen naam. De vrees van ontdekt te zullen worden deedt den vlugtenden Vorst, nevens de zynen, met allen spoed, voortrennen. Op een kleinen afstand van de Landhoeve genaderd, oordeelden zy het ongeraaden, op eene openbaare wyze daar in te gaan. Nero steeg af, en doorkruiste een veld met riet begroeid. Phaon raadde hem, zich in een Zandkuil verborgen te houden, tot dat men een heimlyken weg om in huis te komen vervaardigd hadt. ‘Dat ware.’ sprak nero, ‘my zelven leevend begraaven!’ Hy schepte eenig water uit een modderige sloot, en hier mede zynen dorst gelescht hebbende, vroeg hy op een treurigen toon: Is dit een drank dien nero gewoon was te drinken! - Men maakte eene opening in de Zydmuur, en nero kroop 'er door. Hy werd gebragt in eene kamer, waar | |
[pagina 213]
| |
hy niets dan elende zag. In dit gemeen vertrek wierp hy zich op een nog gemeener bedde neder, en vroeg om eenig voedzel. Zy booden hem brood aan; doch het was zo zwart, dat het gezigt daar van walch verwekte. Het water hem gegeeven was stinkend; maar dorst noodzaakte hem dien walchlyken drank te drinken. Nero's Vrienden zagen dat 'er geen hoop meer overig was: zy vreesden voor het deerlyk lot 't welk den Vorst dreigde, en raadden hem door eene manlyke daad zich aan een schandlyken dood te onttrekken. Nero gaf 'er zyne toestemming aan; doch hy zogt uitstel, nog gesteld om zyn leeven te rekken. Toebereidzels tot zyne uitvaart waren noodig. Hy beval dat 'er een Graf zou gedolven worden, geschikt naar zyne lyssgestalte; men zou eene hoeveelheid houts verzamelen tot een Lykmyt, en stukken marmer aanvoeren tot een voeglyk dekzel zyns Grafs. Hy beweende zyn ongelukkig lot met een vloed van traanen. Een diepe zugt geloosd hebbende, zeide hy tot zyne Vrienden: Welk een Muzykant zal de Wereld verliezen! Geduurende dit tooneel van uitstel en bloohartigheid, kwam 'er een Boode met Papieren van Rome aan phaon. - Nero greep het Paket. Hy las de papieren met ongeduld, en vondt daar in, dat hy niet alleen voor een openlyken vyand verklaard, maar ook verweezen was om de Doodstraffe te ondergaan, met alle de gestrengheid des ouden gebruiks. Hy vroeg: Welk eene soort van Doodstraffe is deeze? Wat is het oud Gebruik? Men gaf hem te verstaan, dat, volgens de Wet van het oude Gemeenebest, elk Verraader met het hoofd tusschen twee staaken, en het lichaam moedernaakt uitgekleed, de smerte van een langzaamen dood moest lyden onder beuls handen. De vrees voor eene zo schandvolle straffe boezemde nero een kortstondige drift in, die voor een oogenblik het vertoon van moed maakte. Hy haalde twee dolken te voorschyn, welke hy medegenomen hadt, en beproefde, als gereed om iets stouts te bestaan, de punten van beide; doch stak ze vervolgens wederom bedaard in de scheeden, onder de betuiging: Het noodlottig oogenblik is nog niet gekomen! Hy wendde zich tot sporus, en verzogt hem den Lykklagt te beginnen. Zing den treurigen Lyktoon, en bewys de laatste pligten aan uwen Vriend! Hy zag rondsom zich heenen; zeggende: En | |
[pagina 214]
| |
waarom wil niet iemand zichzelven afmaaken, en my leeren hoe te sterven? - Hy hield zich een oogenblik stil. Traanen biggelden uit zyne oogen. Hy stondt overeinde, en riep, met de stem der woeste wanhoope: Nero! dit is schande! gy kwynt in ongenade! Dit is geen tyd om neerslagtig te weezen! dit oogenblik vordert manlyke sterkte! Deeze woorden hadt nero niet uitgesprooken, of hy hoorde het getrappel van paarden het huis zyns verblyfs naderen. Dit gaf hy te verstaan door een regel uit homerus op te haalen. De Raad hadt, met de daad, bevel gegeeven, dat nero na Rome zou te rug gevoerd worden, om het vonnis, door denzelven uitgesprooken, te ondergaan: de Dienaars, met dien last voorzien, bevonden zich naby. Nero vatte den dolk op, en stak zich in de keel. De steek was te ondiep. Epaphroditus stondt hem by, en de volgende steek was doodlyk. Een Hoofdman over honderd tradt ter kamer in, en, nero gewond vindende, schoot onmiddelyk te zyner hulpe toe; voorgeevende, dat hy kwam om met eene vriendlyke hand de wonde te verbinden, en 's Keizers leeven te behouden. Nero hadt den laatsten snik nog niet gegeeven. Hy sloeg de kwynende oogen op, en sprak met een flaauwe stem: Gy komt te laat: is dit uwe getrouwheid? Dit zeggende blies hy den jongsten adem uit. De wreedheid van zynen aart was nog op zyn gelaad zigtbaar. Zyne oogen stonden opgespard; elke weezenstrek toonde woedende driften, en hy zag 'er strenger, grimmiger en verschriklyker, uit dan immer. Nero stierf in het twee-en-dertigste jaar zyns leevens, op den elfden van de maand Juny, naa eene Regeering van dertien jaaren, zeven maanden en acht-entwintig dagen. De nieuwsmaare van zynen Dood ontving men te Rome met alle betooning van blydschap. Het volk liep herwaards en derwaards door de straaten, met den hoed der Vryheid op hunne hoofden. De Markt weergaimde van bly gejuich. Jeclus, een Gevryde, die galba's zaaken te Rome waarnam, was door nero in den kerker geworpen. Maar, by de schielyke verhesssing zyns Meesters, werd hy thans een Man van gezag en groote agtbaarheid. Hy stemde toe, dat ne- | |
[pagina 215]
| |
ro's Lyk, ter plaatze waar hy stierf, zou verbrand worden. De Lykplegtigheden werden volvoerd zonder verwyl, en zonder pragt. Men bragt zyn overschot in de begraafplaats der Domitiaansche Familie, zyne Vaderlyke Voorouders. De Lykbus werd gedraagen door twee Slaavinnen, en acte de berugte Byzit. De heimlyke wyze, op welke de Lykplegtigheden gehouden waren, was oorzaak van eenige onaangenaame gevolgen, die naderhand in het Gemeenebest stoorenis verwekten. By veelen bleef 'er een twyfel over, of nero het niet na Asia of Egypte mogt ontkomen weezen. Lieden, die, onder de bedorvene en met alle snoodheid gebrandmerkte Regeering, een losbandig leeven geleid hadden, en, by gevolge, nero's ondeugden beminden, betoonden alle hoogagting voor zyne naagedagtenis, en wilden tevens gaarne gelooven, dat hy nog in leeven was. Zy rigtten een Grafteken op, en bekleedden 't zelve, veele jaaren agter een, met Lente- en Zomerbloemen. De Parthers hielden hem in een vereerend aandenken, en toonden zich, vervolgens, door een Bedrieger misleid zynde, die den naam van nero aannam, gereed, om, met de magt huns Volks, zyne zaak te handhaaven. De Stam der caesars stierf uit met nero; hy was de laatste, en mogelyk de snoodste, van dat doorlugtig Huis. |
|