| |
| |
| |
De gewoonten en zeden der Morlacchi, een volk van Dalmatie.
Morlachia, gelegen tusschen de inlandsche Bergen van Dalmatie, strekt zich uit langs de Noord-Oost Kust van de Golf van Venetie, en wordt bewoond door een Volk, Morlacken, of Morlacchi, geheeten.
Wat het Character deezes Volks betreft, 't zelve wordt als zeer slegt opgegeeven door hunne Nabuuren aan den Zeekant. De Bewoonders der Zeekust van Dalmatie vertellen eene menigte verschriklyke gevallen van hunne Gierigheid en Wreedheid; maar deeze alle zyn van zeer vroegen tyd, of, indien ze in laater dagen gebeurd zyn, moeten ze veeleer toegeschreeven worden aan de boosheid van eenige weinige byzondere Persoonen, dan aan de booze gesteltenisse des Volks in 't algemeen. Schoon 'er veele dievenstukjes onder hun voorvallen, kan een Vreemdeling gerust hun land doorreizen, waar hy getrouw begeleid, en herbergzaam ontvangen, wordt.
Het grootste gevaar loopt men van de Haiduks, of Banditti, welker aantal sterk is in de bosschen en de holen van het gebergte op de grenzen. Aldaar moet een Vreemdeling een geleide neemen van twee deezer Eerlyke Knaapen; Eerlyke Knaapen zeg ik, want zy zyn niet in staat om hem te verraaden, schoon Banditti, en hun toestand is, over 't algemeen, meer geschikt om medelyden dan wantrouwen te verwekken. Zy brengen hun leeven door onder de Wolven, zwervende van de eene steilte op de andere, blootgesteld aan de strengheid der Saisoenen; dikwyls kwynen zy, door gebrek aan leevensnoodwendigheden, in de afzigtigste en eenzaamste spelonken. Nogthans stooren zy zeldzaam de rust van anderen, en strekken altoos tot getrouwe Gidsen der Reizigeren: het meest dat zy steelen zyn Schaapen en Ossen, om het vleesch tot voedzel, en de huiden tot schoenen, te gebruiken. - Zomtyds gebeurt het, dat de Haiduken, door den uitersten nood gedreeven, by partyen na de hutten der Schaapherderen trekken, en ruwlyk om eeten vraagen, en niet missen 't zelve onmiddelyk met geweld te neemen, indien men iets in 't minste mart met opschaffen. Zeldzaam, 't is waar, ontmoeten zy weigering, of wederstand; naardemaal men weet, dat hun gereed- | |
| |
heid tot geweld gelyk is aan het woeste leeven 't geen zy leiden. - Vier Haiduken schroomen niet een Caravaane van Vyftien of Twintig Turken aan te vallen, en het gelukt doorgaans deezer verregaande minderheid dit grooter aantal te plunderen, of op de vlugt te dryven. Het meerendeel der Haiduken ziet het als een verdienstlyk werk aan, het bloed der Turken te doen stroomen; eene wreedheid, waar toe zy gereedlyk overslaan, uit hoofde van hunne aangeboorene woestheid, aangevuurd door een verkeerd begreepen Godsdienst-yver, en de gesprekken hunner geestdryvende Priesteren.
Wat de Morlacchi zelve betreft, zy zyn openhartig en opregt, en wel in zulk eene maate, dat zy, in andere landen, voor eenvoudige Slegthoofden zouden doorgaan. Uit hoofde deezer hoedanigheid, worden zy zo dikwyls bedroogen door de Italiaanen, dat de Trouw van een ltaliaan en de Trouw van een Hond by de Morlacchi spreekwyzen zyn van een en dezelfde betekenis.
De Morlacchi betoonen zich zeer herbergzaam en gastvry voor Vreemdelingen: deeze beminnelyke hoedanigheden ontdekt men by ryken en armen. De ryken disschen een gebraaden Lam of Schaap op; de arme geeft even hartlyk wat hy heeft: deeze edelmoedigheid heeft niet alleen plaats omtrent Vreemdelingen; maar strekt zich over 't algemeen uit tot allen die behoeftig zyn. - Wanneer een Morlack zich op reis bevindt, en aan het huis eens Vriends komt om 'er zyn intrek te neemen, zal de oudste Dochter van den huize, of een jonggetrouwde, als 'er zodanig een is, hem ontvangen, en met een kusch verwelkomen als hy van 't paard afstygt of de deur intreedt. Doch een Vreemdeling wordt zeldzaam begunstigd met deeze vrouwlyke beleefdheden; in tegendeel zyn de Vrouwen, althans de jonge, schuw, by diens aankomst, en verbergen zich.
Over het algemeen hebben de Morlacchi weinig denkbeeld van spaarzaamheid in het huishouden, en verteeren gereed in ééne week zo veel als genoegzaam voor verscheide maanden zou kunnen strekken, wanneer eene gelegenheid, om het hart vrolyk op te haalen, zich voordoet. Een Huwelyk; de Dag van den Heilig die men voor Beschermheilig des Gezins houdt; de komst van een Bloedverwant of Vriend, of eenige andere tot vrolykheid aanleidende gebeurtenis, maakt alles op wat 'er van eeten of drinken in huis is. - Nogthans vertoont die
| |
| |
eigenste Morlack eene verregaande spaarzaamheid in het gebruik zyner Kleedinge; want, liever dan een nieuwe Muts te laaten natregenen, neemt hy dezelve af, en gaat, hoe zwaar het stortregene, blootshoofds. Zo handelt hy ook met zyne Schoenen, als de weg morsig is, of zy moeten zeer oud weezen.
Niets, dan volstrekt onvermogen, belet den Morlack stipt in zyne betaaling te weezen; en, indien hy het geleende geld, ten bestemden tyde, niet konne betaalen, brengt hy een klein geschenk aan den Schuldvorderaar, en verzoekt eenig uitstel. Hier door gebeurt het menigwerf, dat hy, van uitstel tot uitstel, telkens met een geschenk, te verzoeken, dubbel betaalt wat hy schuldig is, zonder daar op te denken.
Vriendschap, onder ons zo ligt aan verandering onderhevig, om de geringste oorzaaken, is bestendig onder de Morlacchi. Zy hebben de Vriendschap zelfs tot eene soort van Godsdienstige Verbintenis gemaakt, en gaan die Verbintenis aan voor het Altaar. In het Sclavonisch Kerkboek vindt men een byzonderen Zegen over de plegtige Vereeniging van twee Vrienden, of twee Vriendinnen, in tegenwoordigheid der Gemeente. De Vrienden, dus Kerkplegtig vereenigd, worden Pobratimi, en de Vriendinnen Posestreme, geheeten; 't welk zo veel zegt als Halve Broeders en Halve Zusters. De Vriendschap tusschen Persoonen van verschillende Sexe wordt, heden ten dage, met zo veel plegtigheids niet vastgesnoerd, schoon zulks mogelyk, in vroegere en onschuldiger Eeuwen, mede de gewoonte was.
Uit deeze geheiligde Vriendschapsverbintenissen onder de Morlacchi, en andere Volken van dezelfde herkomste, schynen de Gezwooren Broeders gesprooten; eene benaaming, bekend genoeg onder het Gemeene Volk in Italie, en in veele deelen van Europa. Het onderscheid tusschen deezen en de Pobratimi in Morlachia bestaat niet alleen in het mangel van de plegtige inzegening, maar in het oogmerk der vereeniging zelve. Want onder de Morlacchi is het éénig doel, wederkeerig dienstbetoon en voordeelbezorging, terwyl zulk een Broederschap onder de Italiaanen gemeenlyk aangegaan wordt door slegte menschen, om dus in staat te weezen tot het meer ontrusten en beschadigen der Zamenleeving. De Pligten der Pobratimi zyn, om elkander in geval van nood en gevaar by te staan, om onderling aangedaan leed te wreeken,
| |
| |
en dergelyke. De geestdrift gaat dikwyls zo verre, dat zy hun leeven in de waagschaal stellen of verliezen voor de Pobratimi, schoon de Vriendschaps-opofferingen deezer Lieden niet geroemd worden als die van een pylades. Indien 'er verwydering en onmin ontstaat, tusschen twee dus verbondene Vrienden, wordt daar van, het gantsche land over, als een schandelyk nieuws gesprooken; en heeft men 'er, in de laatste jaaren, eenige voorbeelden van gezien, tot groot hartzeer van de oude Morlacchi, die het bederf hunner Landgenooten aan derzelver gemeenschap met de Italiaanen toeschryven. Wyn en sterke Drank, waarvan dit Volk meer en meer dagelyks gebruik begint te maaken, zullen 'er dezelfde slegte uitwerkzels, als men elders ziet, doen gebooren worden.
Maar, gelyk de Vriendschapsverbintenissen der Morlacchi sterk en heilig zyn, zo zyn ook hunne Geschillen doorgaans onverzoenlyk. De Vyandschappen gaan van Vader op Zoon over, en de Moeders missen niet hunnen Kinderen den pligt van wederwraak in te scherpen, indien hun Vader het ongeluk gehad heeft van vermoord te worden; zy vertoonen hun dikwyls het bebloede hembd en de wapenen des gesneuvelden. Zo diep is de wraak in het hart deezes Volks geworteld, dat alle de Zendelingen in de wereld niet in staat zouden weezen dezelve uit te rooijen. Een Morlack is natuurlyk geneigd om goed te doen aan zyne Medemenschen, en geheel dankbaarheid voor het geringste gunstbetoon; maar onverzoenlyk als hy zich gehoond of beledigd vindt.
Een Morlack, die een ander van eene magtige Familie gedood heeft, is doorgaans genoodzaakt zich door de vlugt te redden, en verscheide jaaren zich uit den weg te houden. Indien hy, geduurende dien tyd, gelukkig genoeg geweest is om de naaspeuring zyner Vervolgeren te ontkomen, en een kleine somme gelds verzameld heeft, tragt hy vergiffenis en vrede te verwerven; en, ten einde hy omtrent de voorwaarden in Persoon moge handelen, verzoekt en verwerft hy vrygeleide, 't geen heilig gehouden wordt, schoon alleen mondeling beloofd. Alsdan treft hy middelaars aan. Op eenen bestemden dag komen de Bloedverwanten der beide vyandlyke Familien te zamen, en de Misdaadiger wordt binnen gebragt, kruipende op handen en voeten; de snaphaan, het pistool of de zabel, waar mede hy den moord gepleegd heeft, hangt om zyn hals; en, terwyl hy in deeze vernederde
| |
| |
gestalte blyft, doet één of meer der Bloedverwanten een Lofreden op den gesneuvelden, die zomayds het vuur van wraaklust, op nieuw, ontsteekt, en den armen kruipenden boeteling in geen klein gevaar brengt. - Op zommige plaatzen is het de gewoonte, dat de beledigde Party den Belediger bedreigt, alle soort van wapenen hem op de keel houdende; wanneer zy eindelyk, naa lang smeekens, den aangeboden losprys ontvangen. Dusdanige Bevredigingen komen in Albanie op veel gelds te staan; doch de Morlacchi maaken de zaak voor eene geringe som af. Overal wordt deeze verrigting beslooten met een Vreugdefeest, ten koste van den Belediger.
De Morlacken, 't zy ze tot de Roomsche of de Grieksche Kerk behooren, hebben zeer zonderlinge denkbeelden over den Godsdienst, en de onkunde hunner Leeraaren vermeerdert dagelyks dat allerdeerlykst kwaad. Zy houden zich zo vast overtuigd van het weezenlyk bestaan van tovenaars, beleezers, betoveringen, nagtverschyningen, goedergelukzeggingen en kwaadspellende tekens, als of zy 'er duizend voorbeelden van gezien hadden. Zy koesteren geen den minsten twyfel omtrent het bestaan van Vampyren, of Bloedzuigers, en schryven daar aan, even als in Transylvanie, het zuigen van het bloed uit de Kinderen toe. Wanneer, derhalven, een Mensch sterft, dien zy vermoeden dat een Vampyre is, of Vukodlak, gelyk zy de zodanigen noemen, zal worden, snyden zy hem in de billen, en doorsteeken zyn geheele lichaam met pennen; voorgeevende, dat hy, naa deeze kunstbewerking, mag ik dit woord gebruiken, niet rond kan zwerven. 'Er zyn zelfs voorbeelden van Morlacchi, die, zich verbeeldende dat zy mogelyk, naa hun dood, op Kinderbloed zouden belust zyn, hunne Erfgenaamen verzoeken, en zomtyds de belofte afvergen, om hun, als zy gestorven zyn, te behandelen als of zy Vampyren waren.
De stoutmoedigste Haiduk zal beevend wegvlieden voor de verschyning van een spookzel, geest, of kabouterman, welke de verhitte inbeelding van dit bygeloovig en bevooroordeeld Volk nooit mist te zien. Zy schaamen zich niet, als zy, wegens die vervaardheid, uitgelachen worden; maar beantwoorden, in 't zaaklyke, zulks met de woorden van pindarus: ‘Vrees, verwekt door Geesten, doet zelfs de Zoonen der Goden vlugten!’ - De Vrouwen, gelyk wy natuurlyk mogen veronderstellen,
| |
| |
zyn hondermaal vreesagtiger en vol harssenschimmen dan de Mannen; en eenige deezer, door zich te meermaalen Toveressen te hooren noemen, gelooven daadlyk dat zy Hexen zyn.
Een groote tweespalt heerscht 'er in Morlachia, gelyk doorgaans op alle plaatzen waar men die twee Kerkgemeenschappen aantreft, tusschen die van de Latynsche en de Grieksche Kerk, welke de Priesters, van wederzyden, niet naalaaten op te stooken, door duizend schandelyke historiëtjes van elkander te vertellen. De Kerken der Latynsche Christenen zyn arm, doch niet zeer morsig; maar die der Grieken even arm, en allerslegtst onderhouden. De Priester van een Morlackisch Dorp zit wel eens op den grond van het Kerkhof, en hoort de zondbelydenis van Vrouwen, die op de knieën aan zyne zyde liggen; een vreemde houding, in de daad! maar tevens een bewys van de onschuldige zeden deezer goede menschen, die den diepsten eerbied koesteren voor hunne Geestlyke Leidslieden, en geheel van hun afhangen: zy maaken, van hunne zyde, dikwyls gebruik van een tugt, die eer Krygstugt dan Kerktugt gelykt, daar zy den knuppel bezigen om de overtreeders te recht te brengen. Hier heeft dus een groot misbruik plaats, als mede in de openbaare Boetedoening, welke zy het Volk opleggen, en waarin zy voorgeeven de wyze der oude Kerk te volgen.
Daarenboven trekt de Morlackische Geestlykheid, zich bedienende van de droeve ligtgeloovigheid deezer onnozele Bergbewoonderen, ongeoorlofde voordeelen, door het verkoopen van zekere bygeloovige Pergamente Rolletjes, en andere schandelyke Koopwaaren van dien aart. Zy schryven, naar het hun in den zin komt, op die Pergamente Rolletjes, Zapiz geheeten, heilige Naamen, met welken niet gebeuzeld mag worden, en voegen 'er zomtyds andere by, die 'er zeer slegt nevens passen. De kragten, aan deeze Zapiz toegeschreeven, zyn bykans van dezelfde natuur als die de Brasiliaanen toekennen aan hunne vreemd gesneeden Steenen. De Morlacchi zyn gewoon dezelve in hunne mutzen te draagen, om Kwaalen te geneezen, of voor te komen; zy binden ze ook, te dier zelfde oorzaake, aan de hoornen hunner Ossen. - De Vervaardigers van deeze bedrogmiddelen stellen alles te werk om deezen voordeeligen handel aan den gang te
| |
| |
houden, in weerwil van de ongerymdheid, en ondanks de veelvuldige proeven, die de nutioosheid oogschynlyk aan den dag leggen. - Zo wel zelfs zyn zy hier in geslaagd, dat niet alleen de Morlacchi, maar ook de Turken, die op de grenzen woonen, zich ruim en ryklyk voorzien met deeze Zapiz van Christen-Priesters, 't welk hun Inkomen niet weinig vermeerdert, en agting byzet aan deeze Koopwaare.
Desgelyks hebben de Morlacchi niet weinig eerbieds, en veelen van het onkundige Volk in Italie heeft het niet minder, voor zekere Koperen en Zilveren Penningen van het Laage Ryk, of voor zekere gelyktydige Geldstukjes uit Venetie, welke by hun doorgaan voor Medailles van St. helena. Deeze denken zy geneezen de Vallende Ziekte, en dergelyke Ongesteldheden. Even zeer betoonen zy zich gesteld op eene Hungaarsche Munt, Petizza geheeten, die op de rugzyde de Maagd maria en het Kind jesus heeft. Een deezer Geldstukjes is voor den Morlack een alleraangenaamst geschenk.
Niet alleen houden de Turken, die op de grenzen woonen, de gemelde Zapiz in een bygeloovigen eerbied; maar brengen menigmaalen Geschenken aan de Christen-Priesters, en laaten Missen leezen voor het Beeld van de Maagd maria; eene handelwyze, rechtdraads strydig met de Voorschriften van den Coran. Nogthans, wanneer zy, volgens de gewoone wyze in dat Land, in den naam van jesus begroet worden, geeven zy geen antwoord. Hierom is het, dat de Morlacchi, of andere Reizigers, op de grenzen, Turken ontmoetende, niet zeggen, Huaglian issis! dat is, jesus zy gepreezen! maar, Huaglian bog! dat wil zeggen, god zy gepreezen!
(Het Vervolg en Slot hier na.) |
|