Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1794
(1794)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 25]
| |
Belangryke beschryving van Constantinople; met eenige byzonder weetenswaardige omstandigheden van het Turksche hof.(Uit watkin's Travels.)
De Hoofdstad der Turken, even als de Moederstad Rome, op zeven Bergen gelegen, is in vier deelen onderscheiden. - Constantinople, by de Turken Stamboul geheeten; Pera, Galata en Scutari. De tweede en derde Afdeeling zyn van de eerste onderscheiden door een Zeeärm, de Haven genaamd, bykans een half myl wydGa naar voetnoot(*); en de laatste, aan de Asiatische Kust, is van deeze afgescheiden door den Bosphorus, niet minder dan twee mylen breed. Ik veronderstel, dat de omtrek van 't geheel, het water medegerekend, tusschen de zeventien en twintig mylen bedraagt; en dat de Volkrykheid, in Vredestyd, omtrent 750,000 Zielen haaltGa naar voetnoot(†). Geen Stad is 'er in Europa, misschien geen in de geheele Wereld, welke zulk eene verscheidenheid van Inwoonderen bevat. Turken, Grieken, Armeniers, Franken, Jooden, enz. De drie eerstgemelden deezer Volken zyn door de geheele Stad verspreid, schoon de Grieken en Armeniers onderscheiden wyken hebben, waar zy meest woonen. De Franken onthouden zich onder de buitenlandsche Staatsdienaaren in Pera, en de Jooden in Galata. Korten tyd naa myne aankomst in Constantinople, nam ik een Caique van Tophannah, een gedeelte van Pera, en beval de Roeijers, dat zy van den oever zouden afsteeken. Tot deezen tyd toe dagt ik, dat geen Roeijers, in dit bedryf, de Gondeliers van Venetie overtroffen; doch deezen waren kinderen in vergelyking met de Turk- | |
[pagina 26]
| |
sche Bootsgezellen. Hunne Vaartuigen zyn zeer ligt, en, als zy ze voorwaards stuwen, schynen zy grootsch op de kragt, welke zy te werk stellen. Ik liet my op een afstand van twee mylen brengen, om de Stad, en het omliggend Land, ten voordeeligste te zien; die beide eene schoonheid vertoonen, welke den aanschouwer verbaast en behaagt. De gedaante der Stad is driehoekig. Van den Noordoostlyken hoek van het Seraglio tot de Zeven Toorens, (een afstand van vier en een halve myl,) kromt zich die zyde, bespoeld door de Propontis, in de schoonste halve maan, geheel bezet met fraaije Gebouwen. Het vertoon van het Keizerlyk Paleis, uit zee te zien, overtreft alles wat van dien aart kan bestaan. Het wordt beschermd door twee wallen, bezet met kanon op den hoek van de Haven, die men by verscheide gelegenheden afvuurt, byzonder om de strafoefening bekend te maaken van eenige der Inwoonderen, die in de ongenade van den Sultan, of diens Gunstelingen, vervallen zyn. De tuinen ryzen allengskens van de wallen op. Boven vertoonen zich de Gebouwen van het Seraglio, die, schoon niet regelmaatig met de looden daken en vergulde halve maanen, een grootsch en heerlyk gezigt opleveren; inzonderheid, dewyl de voornaamste gebreken bedekt zyn door hoog opgeschoote Cypressen, en andere boomen, waar mede de Lusthoven beplant zyn. By dit Gebouw doen zich de Mosques op, omringd met de ranke Minarets. Aan de andere zyde van de Haven, welke krielt van Schepen, en geboord is met veele Gebouwen, als Chioschs, Harams, Bagnios, en het Arsenaal, doen zich de hooge heuvels op van Pera en Galata, bedekt met huizen, onder welke de Paleisen der Staatsdienaaren van vreemde Mogenheden het meest uitsteeken. Het mag met volle waarheid gezegd worden, dat de Natuur kwistig geweest is in haare gaven aan den Bosphorus; en de Turken, niet ongevoelig voor die schoonheden, hebben de vermaaklyke oevers met hunne Lusthuizen opgecierd. Dit eindigt te Scutari. My in het Vaartuig omkeerende, schiep ik groot genoegen in het gezigt van de Prinse-Eilanden, acht of negen mylen van Constantinople liggende, en nog grooter in het beschouwen van het Gebergte van Asia, bovenal van den Olympus, by Bursa, met eeuwigduurende sneeuw bedekt. Toen ik eenigen tyd my verlustigd hadt met dit | |
[pagina 27]
| |
onvergelyklyk schoon verschiet, keerde ik terug na Constantinople, waar ik, voor de eerste keer, het Seraglio bezogt. Dit beroemd Paleis, 't welk in 't beste gedeelte der Stad gebouwd is, wordt van dezelve afgescheiden door sterke en hooge wallen. Het bestaat uit drie ruime Hoven, en uitgestrekte Tuinen. Om in het eerste in te gaan, wandelde ik onder de groote Poort, van welke Constantinople den naam van de Porte heeft. Het Gemeen vertoont hier menigmaal het schriklyk schouwspel, dat zy Duitsche en Russische neuzen, ooren en lippen, daar aan vastspykeren. Deeze Poort wordt bewaakt door vyftig Capigi, of Koninglyke Portieren, die, even als de Janitzaaren, t'huis zynde, geen wapens, maar stokken, draagen. Het eerste Hof is langwerpig, en heeft, aan de rechter zyde, het Ziekenhuis voor de zwakken van het Seraglio, en aan de slinker zyde Wapenbewaarplaatzen, de Munt, enz. De daken zyn meest coupelswyze, met lood bedekt, en maaken eene schoone vertooning. Het tweede Hof, (welks ingang desgelyks door vyftig Capigi bewaard wordt,) is bykans vierkant. Het is een Corridor, onderschraagd door marmeren kolommen, de buit van Griekenland; onder welke een Verblyfplaats is voor de Janitzaaren, en andere Oppassers van den Divan. Aan de rechterhand heeft men de Keuken en verscheide andere Gebouwen ten dienste van het Seraglio, en aan de slinkerhand des Sultans Paardestallen. Niemand, dan zyne Hoogheid, mag in dit Hof te paard stygen. In 't midden vindt men eene schoone Fontein, omringd met Cypressen, enz.; hier naby worden de Staatsmisdaadigers onthoofd. Aan het einde van dit Hof, te slinkerzyde, is de Geregtszaal, de Divan geheeten. De Vizier en de Mufti maaken de hoofdleden van deeze Regtbank uit; doch die het meeste werk afdoen zyn de Cadelisquiers, of Opperregters, die het opzigt hebben over alle de laagere Magistraatspersoonen, of Cadhies. Daar is een deur in deeze kamer, door welke men komt uit het binnenste van het Seraglio, naauw bewaakt door den Capa-agàsi, met zyne blanke Gesneedenen, en een van latten gemaakt venster, waar agter de Sultan dikwyls ongemerkt zit, om de Oordeelvellingen des Geregtshofs te hooren. Zyn deeze onregtvaardig, dan moeten de Regters zulk een vonnis, niet zelden, met hun leeven boeten. Het derde Hof, of de Verblyfplaats des Monarchs, zy- | |
[pagina 28]
| |
ner Vrouwen en Gesneedenen, enz., is maar weinig bekend; naardemaal niemand den ingang durft naderen, dan die door den Keizer geroepen worden. Zelfs de Vizierazém, of eerste Staatsdienaar, hoe vermogend ook, beeft, als hy by byzondere gelegenheden daar binnen treedt; want veelen, die 'er inkomen, worden nimmer weder gezien, dan wanneer hunne doode lichaamen van een balkon in zee geworpen worden. Deeze Poort wordt, even als die van den Divan, bewaakt door blanke Gesneedenen; doch geen Argus, of Cerberus, kan waakzaamer en gestrenger weezen: het Paleis wordt bewaakt door zwarte Gesneedenen, onder bevel van hunnen Kislaar-agà, of Generaal. Het is onmogelyk, de menschlyke gedaante zich schriklyker voor te stellen, dan dezelve zich vertoont by deeze laatstgenoemden; hunne aangezigten zyn geschonden, hunne lichaamen verdraaid, en nogthans bezitten deeze Gedrochten, (want dit zyn ze met de daad,) het voornaamste vertrouwen en de meeste gunst van den Sultan, die hun de streelendste naamen geeft, als Roos, Jonquille, Narcis, enz. In gevolge hiervan is hun gezag zo groot, dat de aanzienlykste Pashas des Ryks hunne bescherming zoeken, en beeven op hun misnoegen. Behalven deezen zyn 'er Stommen en Dwerg-Gesneedenen, geschikt om den Grooten Heer, en diens Vrouwen, op te passen en te vermaaken. Het Seraglio is, derhalven, als 't ware, een klein Koningryk op zich zelve, geheel van de Stad gescheiden; hebbende zyn eigen byzondere gebruiken, en bestuurd wordende door zyne eigene Wetten, alleen bekend by de zodanigen, die 'er zich in onthouden. Men heeft my berigt, dat de tegenwoordige Sultan abdul hamid, de Voorschriften van zynen Godsdienst gehoorzaamende, alle morgens vóór Zonnenöpgang opstaat, om zyne Gebeden voor god uit te storten. Hy ontbyt dus vroeg, en plaatst zich gemeenlyk, op die morgens wanneer in den Divan zaaken behandeld worden, by zyn verhoolen venster. Op andere voormiddagen vermaakt hy zich in zyne tuinen. Aan het middagmaal zit hy, naar de wyze der Oosterlingen, met de beenen kruislings over elkander, op kussens: de Icoglans, of Pages, zetten voor hem een tafel, omtrent een voet hoog, overdekt met een kleed van Marocco-leder. De Spyzen worden, op gouden schotelen, tot de deur van zyn vertrek gebragt door den Majorduomo, en diens Bedienden; waar de Icoglans ze ontvan- | |
[pagina 29]
| |
gen, om ze vervolgens den Sultan voor te zetten. Zyn drank is Sherbet; dewyl de Coran den Wyn verbiedt. Op Zondag en Dingsdag, als hy van tafel opstaat, begeeft hy zich na de Gehoorzaal, om met zyne Staatsdienaaren over Staatszaaken te spreeken. Alle Vrydagen, ten tien uuren 's morgens, is het voor hem een bykans onvermydelyke pligt, om openlyk na een der Mosques te gaan. Te dier gelegenheid is hy vergezeld van vier of vyfhonderd mannen te paard, onder welken zich zyne voornaamste Gesneedenen en Officieren bevinden, als mede van twee of drieduizend Janitzaaren. Terwyl hy heen trekt is het elk een geoorloofd hem Verzoekschriften aan te bieden: als hy ziet dat ze aan een stok gebonden hem worden toegereikt, geeft hy bevel aan een zyner Slaaven om ze te ontvangen. Twee keeren ben ik tegenwoordig geweest by zulk een optocht, en hou dezelve voor de heerlykste en belangrykste dien ik immer aanschouwde. De rykheid en verscheidenheid der kleeding, de schoonheid en het optooizel der Arabische Paarden, het schoon voorkomen der Janitzaaren, en Bostangis, of Koninglyke Lyfwagt, (wier zonderlinge mutzen van scharlaken zeer in 't oog loopen;) met één woord, de luister, de nieuwigheid, de stilte en de staatlykheid, van deeze vertooning, moet, myns oordeels, den diepsten indruk maaken op elken Vreemdeling die dezelve beschouwt. - Voor de Mosque werden de Soldaaten in gelederen geschaard om zyne Majesteit te ontvangen, op wiens komst zy een algemeen geroep aanhieven; (dit bemerk ik is in Turkyen een teken van diepe eerbiedenis;) daarop vielen zy met de aangezigten op den grond neder. Abdul hamid is in zyn vier-en-zestigste jaar. Zyn gelaad is lang en deftig; zyne oogen zyn groot en zwart, doch drukken niet veel uit; zyn baard is zwart, en vry lang. Zyne kleeding is gelyk aan die zyner voornaamste Ossicieren, uitgenomen de omslagen van zyn Tulband, en het Hermelyn van de zwarte Vossen, welke niemand buiten hem mag draagen; zynde dit, even als het Purper by de Romeinen, het uitsteekend merkteken van Koninglyke Waardigheid. Een Oppasser ging naast den Sultan, met de hand op den knop van den zadel; agter hem reden zyne twee Zoonen, beiden nog Kinderen. Ik had gelegenheid om op te merken, met welk een slaafsche oplettenheid de Hovelingen zich vervoegden by | |
[pagina 30]
| |
den Kislaar-agà, en diens Medeslaaven; en nogthans ben ik overtuigd, dat zy hem van geheelen harte haaten. Maar, om tot het Seraglio weder te keeren, het is onmogelyk een zeker verslag te geeven van de Vrouwlyke Bewooneressen: veele Boeken gewaagen 'er van; maar, geloof my vrylyk, het zyn enkele Romans. Berigten van deezen aart kan men niet krygen dan uit den mond der Gesneedenen, of van Vrouwen, die de Sultan aan zyne Pashas ten huwelyk gegeeven heeft, en het is niet te denken, dat een van deeze beiden de geheimen van de Haram zullen vertellen. Bekend is het, dat de meest geëerde Vrouwen de Sultanas zyn, of die, welke Kinderen ter wereld gebragt hebben. Zy hebben haare byzondere vertrekken, en worden met groot ontzag behandeld. De anderen woonen te zamen, onder het opzigt van de Kadunes, of Duennas, van het Seraglio, en worden naauw opgepast door de Gesneedenen, die de geringste misslagen zwaar straffen. De Sultan heeft doorgaans maar eenige weinige uitverkoorene, met welke hy verkeert; verlangt hy derzelver getal te vermeerderen, de Kadancahia, of de Overste der Duennas, doet de jonge Dogters in eene groote Zaal zamenkomen, wanneer de Sultan kiest, en zyne keuze aanduidt door het voorwerp zyns welgevallens een onderpand te geeven. Het Seraglio, (of liever de Haram,) wordt aangevuld door de Pashas, of Landbestuurders, die de schoonste jonge Dogters, welke zy kunnen vinden, derwaards zenden. Ze zyn meestal Circassiers; dewyl deeze kiescher vallen dan de Georgiers: doch men vindt 'er Vrouwen uit meest alle deelen des Ryks, en veele vreemde. Wanneer de Monarch sterft, worden zyne Sultanas overgebragt na het oude Seraglio, voorts haare woonplaats, als mede het verblyf van al het Vorstlyk Kroost, uitgenomen van des regeerenden Sultans Kinderen. De oudste manlyke Spruit der Familie is altoos Throonöpvolger. De onmiddelyke Opvolger van abdul hamid zal derhalven zyn Zoon niet weezen, maar zyn Neef selimGa naar voetnoot(*), wanneer hy niet afgemaakt wordt om aan zyn Neef plaats te ruimen. Deeze Prins selim is tegenwoordig acht-en-twintig jaaren oud, en, zo men my verzekert, een schoon Man. Hy | |
[pagina 31]
| |
heeft, zints den dood zyns Vaders, den laatst overleden Sultan, in het oude Seraglio als opgeslooten gezeten; hy mag 'er niet uitkomen dan met zyn Oom. Vrouwen zyn hem vergund; maar alleen de zodanige, die men veronderstelt dat over het kinderbaaren heen zyn. Indien het egter gebeurde, dat een deezer een manlyk kind ter wereld bragt, 't zelve zou, overeenkomstig met de jaloursche en onmenschelyke Staatkunde der Turken, onmiddelyk gewurgd worden; dewyl zulk een kind anderzins den Throon zou kunnen beklimmen vóór de Kinderen van den regeerenden Sultan. Het gezag van den Grooten Heer is onbetwistbaar het volstrektste onder de Souverainen van Europa; naardemaal zyne Onderdaanen hem niet alleen met schrik beschouwen, in een Staatkundig licht, als de Heer van hunne Eigendommen en Leeven; maar ook met eerbied, in een Godsdienstig licht, als de Opvolger en het Toonbeeld van hunnen Propheet. Dan, niettegenstaande hy dus bekleed is met daadlyke magt, en een gezag van denkbeeld afhangende, blyft hy onderhevig aan alle de onheilen van een Krygsbestuur, om afgezet en gedood te worden. Dit gebeurt, wanneer de menigte in het denkbeeld gebragt wordt, dat hun Godsdienst, of Welvaaren, gevaar loopt, door de verwaarloozing of zwakheid van den Vorst. Alsdan is het, dat zy, vervreemd van die gevoelens, welke hun eerbied en verkogtheid inboezemden, morren, zamenschoolen, hem ontthroonen en van kant helpen; in de verwagting van, onder zyn Opvolger, de zekerheid en voordeelen te zullen genieten, welke zy onder zyne Regeering derfden. Nogthans is de Vizier-azém, in zeker opzigt, verantwoordelyk voor de misslagen zyns Meesters, en wordt deeze dikwyls, schoon misschien met wederzin, ter persoonlyke beveiliging des Grooten Heers, ten slachtoffer gegeeven aan de blinde woede des Gemeens. Het gezag van deezen Staatsdienaar, die om zyn hals het groot Zegel des Ryks draagt, kent geen paalen dan den wil des Sultans. Hy mag ter dood brengen, wien hy wil, uitgenomen de Pashas, de Spahis, de Janitzaaren, en andere Krygsknegten. Des Sultans handtekening wordt ter doodstraffe van de eerstgemelden vereischt, en de toestemming der Krygsbevelhebberen tot die der Krygsknegten; doch geen deezer beide strekken ooit ten hinderpaal van 's Viziers begeerte. Hy beheerscht het ge- | |
[pagina 32]
| |
heele Ryk, uitgenomen in 't geen betrekking heeft tot den Godsdienst, en zekere Geregtshandelingen. Wanneer de Sultan t'huis blyft, trekt hy uit, als Generalissimus, aan 't hoofd der Krygsbenden. Hy handelt met vreemde Vorsten en derzelver Staatsdienaaren, en geeft hun antwoord naar zyn welgevallen. Zyne jaarwedde is gering; doch de geschenken en opbrengingen der Pashas en Beys maaken zyn inkomen verbaazend groot. De Vizier naschangi, die, op den zes-en-twintigsten van Wynmaand des Jaars MDCCLV, gewurgd wierd, hadt, in de twee maanden zyns Vizierschaps, 100,000 Pond Sterlings zamengeschraapt. Behalven de Ossiciers, Oppassers en Dienstknegten, heeft de Vizier-azém zeldzaam minder dan 2000 Persoonen ten zynen Hove. Wanneer hy, op openbaare Feestdagen, uitrydt, draagt de Standrig voor hem, op een stok met een gouden knop, drie Paardestaarten. De drie groote Pashas des Ryks, te weeten van Buda, van Babylon en van Cairo, hebben ook dit voorregt; maar alle de overigen zyn slegts tot één geregtigd. Als hem de Rykszegels worden afgenomen, is wurging of uitbanning het onvermydelyk gevolg. In de daad, was de hachlyke onzekerheid deezes Staatsdienaarschaps zo groot niet, 't zelve zou, aangemerkt het gezag, daar aan verbonden, waarlyk uitgestrekter is, begeerlyker weezen, dan dat zyns Souverains. De Mufti, of Hooge-Priester, heeft zyne aanstelling van den Sultan. Men stelt voor vast, dat deeze deugdzaam, en in den Coran wel onderweezen, is. De Onfeilbaarheid van den Mufti wordt by de Musulmannen algemeener erkend dan die van den Paus by de Roomsch Catholyken; want zyne uitspraaken zyn in alle zaaken beslissend, en niets van gewigt wordt 'er ondernomen, zonder dat hy geraadpleegd is. Indien zyn gevoelen van dat zyns Meesters verschilde, of daar tegen aanliep, zou hy hem onmiddelyk afzetten, en de opengevallen plaats aanvullen met iemand, wiens gevoelens meer met de zyne strookten. De Capoudan-Pasha is Opper-Admiraal, en daadlyke Bevelhebber over de Zeemagt. De Reis-Effendi is de Oppergeheimschryver van Staat, en vergezelt altoos den Groot-Vizier, om opene-Brieven, Bevelen, enz. uit te vaardigen. Behalven deezen zyn 'er veele andere groote Officieren, als de Fanissar-agasi, of de Generaal der Janitzaaren, de Beglerbeys, of de Bevelhebbers der Landschappen, aan welken de Sultan de drie Paardestaarten | |
[pagina 33]
| |
verleent, de Tefterdar, of Groot-Schatbewaarder, de Bostangi-Pasha, enz. Ik hel over om te gelooven, dat hoofsche list en kuipery nergens dermaate de rol speelen, als in de geheime verblyfplaatzen van het Seraglio. Deeze maaken 'er het voornaamste onderhoud en plaisier uit: daar zy aan den geest werkzaamheid geeven, werken zy als een kragtig tegengift tegen het verdriet van altoos opgeslooten te zitten. De aanstelling en afzetting van Staatsdienaaren, het bewind over Landschappen, het bevel over de Legermagten en de Zeevlooten, hangen menigmaal af van den wil eener grillige Byzit of verminkten Slaaf. De Huizen in Constantinople zyn van hout, laag en gering; de Straaten zyn naauw, diep en morsig. In elk voorwerp ziet de Reiziger, dat de Turken weinig vordering gemaakt hebben in de Fraaije Kunsten, en ontdekt, dat de Schoonheid der Stad alleen bestaat in derzelver Ligging. Het onmaatig gebruik van Koffy heeft het Staatsbestuur bewoogen om den Handel daar in geheel en al aan zich te trekken. Weinig dagen naa myne aankomst werd ik gebragt in de plaats, waar men de Koffy ten gebruike toebereidt, en kwam in eene lange Zaal, waar eene magt van menschen bezig was met zuiveren, branden en fynmaaken, der Koffyboonen. Uit de Mortieren ging een stoflugt op, welker geur ik niet kan denken dat overtroffen wordt door de volgeurige uitwaasemingen van Arabia Felix. Lieden, die in de Stad Kossy verkoopen, onthouden zich gewoonlyk op hunne Bazàrs, of Markten. Deeze Bazàrs zyn overdekte Straaten, met Winkels aan wederzyden, waarin de onderscheide Waaren te koop gesteld worden. De Geweermaakers, de Drogisten, de Bontwerkers, de Zadelmaakers, trekken bovenal de aandagt, door de schoonheid, verscheidenheid en schikking, hunner goederen; maar, deeze plaatzen steeds vol Volks, en de Pest op 't uitbreeken, zynde, beefde ik onder het bewonderen. Eenmaal ben ik geweest in de Bezestân, waar zy de Kleederen verkoopen der geenen die aan deeze verdelgende plaage overleden zyn. Men krygt de Pest niet, gelyk zommigen denken, door de Uitwaaseming van met de Pest besmette lichaamen; maar door Aanraaking. Gy zult, derhalven, wel willen gelooven, dat ik | |
[pagina 34]
| |
zeer zorgvuldig ben onder de Volkshoopen in Constantinople. In Turkyen zyn geene Herbergen, maar Huizen, Kans, of Caravanseras, geheeten, door liefderyke Persoonen gestigt, om den Bedevaartganger en Reiziger te ontvangen. Het zyn vierkante Gebouwen, niet ongelyk aan onze vierhoekige Gebouwen te Oxford, met Gaanderyen, waarin de vertrekken uitkomen. Twee keeren ben ik geweest in de Mosque van Santa Sophia, en andere Mosques. De eerste keer weeken de Geweetenszwaarigheden van den Deurwaarder, om een Jawr in te laaten, voor de kragtige bewyskunst van Goud. De tweede keer vergezelde ik den weder teruggekeerden bailo, Il Cavalier Guiliane, die een Firman, of Bevelschrift om toegelaaten te worden, van den Grooten Heer ontvangen hadt. Wanneer wy, op aanmaaning van onzen Geleider, onze schoenen hadden uitgetrokken, ten einde onze onheilige voeten den vloer niet zouden bezoedelen, werden wy, langs een smallen trap, gebragt na de Corridor, of groote Gaandery, waar wy eene verkwisting zagen van het schoonste Marmer van Troye en Griekenland. Van deeze plaats zagen wy neder in het ruim, bedekt met keurlyk gewerkte matten, waar de Turken zaten by hunne Imams, die hun de Wet des Propheets verklaarden. Op het verwelfzel, en veele andere gedeelten des Gebouws, staan uitgeleezene Spreuken uit den Coran, en hangt van de hoogte een onnoemlyk groot getal Lampen. By ieder Mosque is een zeker aantal van Minarets, van één tot zes. Deeze zyn hooge gevaarten, zo smal in den omtrek, dat ze naar hegte Kolommen gelyken. Aan den top is eene rondomloopende Gaandery, van welke een Priester, met eene heesche stem, het Volk tot het Gebed roept; (want men heeft in Turkyen geene klokken): dit geroep geschiedt vyf keeren in ieder etmaal. - Naardemaal de Godsdienstvoorschriften de Turken gebieden zich door wasschen te zuiveren eer zy bidden, vindt men, ter verrigtinge dier zuiveringe, veele schoone Fonteinen. Ik moet bekennen dat ik zeer veel genoegen schiep in de wyze, waarop zy den Almagtigen aanbaden; dewyl zy daarin eene houding aannamen, volkomen overgesteld tegen die zy doorgaans vertoonen; eene houding van | |
[pagina 35]
| |
diepe vernedering en zelfsverlochening; zich wendende na het Graf van mahometh te Mecca, en zich menigmaal met uitgestrekte armen ter aarde buigende. Het heerlykste van deeze ter Godsdienstöefening geschikte Gebouwen, is dat van Sultan achmet; dan, zo veel van Santa Sophia gezegd hebbende, zult gy my wel willen ontslaan, dat ik 'er eene afzonderlyke beschryving van geeve. Naby dit gedeelte van Constantinople staat een vierkante zeer hooge Tooren, welke een gezigt over de geheele Stad heeft. Een zeker aantal van Janitzaarsche Schildwagten zyn 'er alle nagten op geplaatst, om, zo ras zy brand ontdekken, daar van kennis te geeven; want, daar alle de Huizen, om zo te spreeken, van hout zyn, zou brand, indien niet by tyds voorgekomen, een groot gedeelte, of de geheele Stad, in assche kunnen leggen. De Nieuwspapieren geeven ons dikmaals berigt van schriklyke branden hier voorgevallen. De Wallen van Constantinople, in stede van, (gelyk ik verwagtte,) in sterkte uit te munten, zyn in een deerlyk verval. Weinige dagen geleden reed ik ze langs tot het einde van de Stad by de Zeven Toorens, en zag de Poort van Sans Romano, naby de plaats, waar de Krygsbenden van mahometh ter Stad inrukten, toen zy dezelve stormenderhand veroverden. Ik wenschte gaarne in het Kasteel de Zeven Toorens te gaan; doch het werd my niet vergund, dewyl de Heer bulgakoff, de Russische Gezant, 'er thans gevangen zit. Schoon te leurgesteld in dit oogmerk, ging ik de Slaavenmarkt bezoeken; doch was genoodzaakt ten dien einde eene Turksche Kleeding aan te doen, als mede een paar knevels, die met koperdraad tusschen myne boventanden en lip waren vastgemaakt. In de Kleeding der Franken zouden zy my te deezer plaatze niet toegelaaten hebben. Door geld haalde ik een omkoopbaaren Turk over, om my verkleed te vergezellen. Ik zag 'er eenige Slaaven en Slaavinnen die 'er zeer wel uitzagen, voor de huizen zittende. Ik bezag ze zodanig, dat de Eigenaar my lachende vroeg, (want hy hieldt my voor geen Jawr,) welke ik wilde koopen. Ik vreesde ontdekt te zullen worden; maar gaf een glimplach, en ging heen. By myn wederkeeren toonde men my eene plaats, waar elf Kistjes stonden van de Kinderen eens geweezen | |
[pagina 36]
| |
Sultans, naar alle waarschynlykheid gewurgd. Tot hoe ontelbaar veele moorden heeft Eer- en Staatzugt het Keizerlyk Geslacht der moslems aangezet! |
|