Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1794
(1794)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 12]
| |
bepaald hebben tot die, welke de bekendste waren, of de meest aanmerklyke byzonderheden opleverden, en dezulke agterwege lieten, als bykans alleen in derzelver Gestalte en Pluimadie beschreeven werden, zonder iets weetenswaardigs by te draagen tot de Huishouding deezer Vogelen, en die wy, hoe zeer in een Vogelwerk voegende, niet geschikt oordeelden om eene plaats in ons Mengelwerk te bekleeden; schoon wy dien regel ook in agt namen ten opzigte van de wyduitgestrekte Vogelbende, tot de Eendvogelen en Talingen behoorende, kunnen wy niet naalaaten, het voornaamste over te neemen, van diens keurigen Schryvers Aanmerkingen over Vogelsoorten tot de laatstgemelde betrekking hebbende, als zeer geschikt om ter handleiding te dienen by het leezen der Landbeschryvingen en Reisverhaalen.’
* * *
I. Wy moeten, in de eerste plaats, gewaagen van de Eendvogelen, door 't Gemeen Eenden met Vier Vleugelen geheeten. Wy vinden des opgetekend: ‘Omtrent het Jaar MDCLXXX vertoonden zich in het Bouloneesche eene soort van Eenden, die de Vleugels anderwegs heen gekeerd hadden dan de andere, de groote Pennen zich van het lyf verwyderende, en na buiten steekende, 't geen het Volk deedt gelooven en zeggen, dat zy Vier Vleugels haddenGa naar voetnoot(*).’ Wy gelooven dat dit louter toevallig was, en wel uit de eenvoudige vergelyking van de aangetoogene plaats met de volgende: ‘De Abbé nollet heeft in Italie een hoop Ganzen gezien, onder welke 'er zich veele bevonden die Vier Vleugelen scheenen te hebben; doch deeze vertooning, die geen plaats hadt wanneer de Vogels vloogen, werd veroorzaakt door den omgekeerden stand van het agterdeel des Vleugels, welke de groote Pennen opligtte in stede van dezelve langs het lyf te laaten vallen; deeze Ganzen waren van het zelfde broedzel met andere, die de Vleugels naar gewoonte droegen, en het Wyfje hadt ze ook gelyk deeze Jongen; maar het Mannetje toegevouwde VleugelsGa naar voetnoot(†). In gevolge hier van moeten deeze Eendvogels met Vier Vleugelen, even als de Ganzen met Vier Vleugelen, niet | |
[pagina 13]
| |
aangezien worden voor byzondere Soorten; maar als zeer toevallige Verscheidenheden, die slegts tot eenige behocren, en by alle soorten van Vogelen kunnen voorkomen. II. De Eend, of liever zeer kleine Taling, door rzacynski aangeduid in deeze woorden: Lithuania Polesia alit Anates innumeras, inter quas ... sunt ... in cavis arborum natoe, molem Sturni non excedentesGa naar voetnoot(*). Indien deeze Schryver naauwkeurig is ten aanziene van de zonderling kleine gestalte, welke hy aan deeze soort geeft, als niet grooter dan een Spreeuw, bekennen wy dat ze ons onbekend is. III. De Eend van Barbarye met een witten Kop, van Doctor shaw, die dezelfde niet is met de Muskus Eend, en veeleer tot de Talingen behoort gebragt te worden, naardemaal dezelve de grootte, gelyk hy schryft, van een Kievit heeft, is voorzien van een breeden, dikken, blaauwen, Bek, geheel wit van Kop, en vuurkleurig op 't Lyf. IV. De Anas platyrinchos, van denzelfden Doctor shaw, door hem verkeerd de Pelikaan van Barbarye geheeten, dewyl geen Vogel verder van den Pelikaan verwyderd is dan de Eend, is daarenboven zo klein als de evengemelde, heeft roode Pooten, den Bek plat, lang, zwart, getand, de Borst, den Buik en den Kop, vuurkleurig, de Rug is donkerder van verf, op de Vlerken heeft zy drie streepen, een blaauwe, een witte en een groene. V. De soort, welke die zelfde Reiziger desgelyks den verkeerden naam toevoegt van de Pelikaan van Barbarye met een kleinen Bek, beschryft hy als een weinig grooter dan de laatst voorgaande, met een rooden Hals, en den Kop vercierd met een kleine Kuif van taankleurige vederen; de Buik is geheel wit, de Rug met zwarte en witte streepen; de Staartveeren loopen spits uit, en de Vleugels zyn uitgemonsterd met twee digt aan elkander staande plekken, de een zwart, de ander wit; het uitëinde van den Bek is zwart, en de Pooten zyn van een donkerder blaauw dan die des Kievits.Ga naar voetnoot(†) - Deeze soort schynt ons toe de voorgaande zeer naby te komen. VI. Van een Siberische Eendvogel, Turpan of Tourpan geheeten, door den Heer gmelin omstreeks Selengensk gevonden, geeft hy eene al te korte beschryving om den- | |
[pagina 14]
| |
zelven te kunnen kennenGa naar voetnoot(*); ondertusschen treft men dezelfde Tourpan aan in Kamtschatka, en zelfs is die Vogel gemeen te Ochotsk, waar men, by den mond der Riviere Ochotska, in vaartuigen, op dezelve een groote jagt maakt, beschreeven door krachenninikowGa naar voetnoot(†). Wy merken, ten opzigte van deezen Reiziger, aan, dat hy vermeidt elf soorten van Eendvogels of Talingen in Kamtschatka ontmoet te hebben, onder welke wy geene andere herkennen dan den Tourpan en de Eend met een langen Staart van Terreneuve; de negen andere geeft hy deeze Naamen, Selosni, Tchniki, Krokali, Gogoli, Lutki, Tcherneti, Pulunosi, Suasi & Canard Montagnard. De vier eerstgemelde, schryst hy, brengen den Winter door in de omstreek der Rivieren; de andere komen in den Voortyd, en keeren, gelyk de Ganzen, in den Herfst wederGa naar voetnoot(‡). Uit die enkele Naamsöpgave kunnen wy weinig opmaaken ter bepaalinge of die Eend- en Taling- soorten door ons in byzondere opmerking genomen en beschreeven zyn; zeer vermoedelyk worden 'er verscheidene van dien aart gevonden. VII. De Kleine Eend der Philippynsche Eilanden, die te Luçon den naam draagt van Saloyazir, is, volgens de uitdrukking van camel, niet grooter dan een vuistGa naar voetnoot(§). Men hebbe deeze voor eene soort van Taling te houden. VIII. De Woures - feique, of de Byl - vogel van Madagascar, eene soort van Eendvogel, door de Eilanders zo | |
[pagina 15]
| |
geheeten, gelyk francois cauche berigt, dewyl dezelve voor aan den Kop een zwarte vleeschagtige ronde uitwas heeft, die zich een weinig over den Bek kromt, op de wyze hunner Bylen. Voor het overige, voegt 'er deeze Reiziger nevens, heeft die Vogel de grootte onzer Ganzen, en de Pluimadie onzer EendenGa naar voetnoot(*). - Wy merken 'er by op, dat dit enkel eene Verscheidenheid konne weezenGa naar voetnoot(†). IX. De twee soorten van Eendvogelen en Talingen, door den Heer de bougainville op de Malouines of Falkland Eilanden gezien, en van welke hy vermeldt, dat de eerstgenoemde niet veel van die by ons verschillen; daar niet te min byvoegende, dat hy 'er eenige geheel zwarte en andere geheel witte doodde. - Wat de twee soorten van Talingen betreft, de eene, zegt hy, heeft de Gestalte van een Eend, en den Bek blaauw; de andere is veel kleinder, en vindt men onder de laatstgemelde wier Buikveeren incarnaat zyn. Voor het overige zyn deeze Vogels in grooten overvloed op die Eilanden, en van zeer goeden smaakGa naar voetnoot(‡). X. Volgens eenige Reizigers, vindt men, in de Straat van Magellan, Eendvogels die hunne Nesten op eene geheel zonderlinge wyze vervaardigen van gekneede aarde of slyk, met alle mogelyke zindelykheid; dan dit berigt komt ons verdagt voorGa naar voetnoot(§). | |
[pagina 16]
| |
XI. De Kleine Eendvogel van Nieuw Zeeland, zo genoemd in de Tweede Reis van Capitein cook, en op de volgende wyze omschreeven. Dezelve heeft de grootte van de Muskus Eend; de kleuren der Pluimadie hebben eene aangenaame verscheidenheid; het Mannetje en Wyfje heeft op elken Vlengel een witten plek; het Wyfje is wit aan den Kop en aan den Hals; maar alle andere Veeren, als mede die van den Kop en den Hals van het Mannetje, zyn bruin en gemengeld. XII. De Eendvogel met een zagten Bek, ook de Blaauwgryze Eendvogel geheeten van Nieuw Zeeland, is daarin opmerkenswaardig, dat zyn Bek van zulk eene zagte, en als kraakbeenige, Zelfstandigheid is, dat hy geen spyze kan nuttigen, dan door de wormen, die de vloed op 't strand agterlaat, te verzamelen, en als 't ware in te zuigen. XIII. De Eendvogel met een rooden Kam, deeze wordt ook in Nieuw Zeeland gevonden; doch die soort is 'er zeldzaam, en heeft men dezelve alleen aangetroffen op de Rivier, in 't diepst van Dusky Baay. Die Eendvogel is een weinig grooter dan een Taling, donker grys en zeer blinkend op den Rug, roetkleurig aan den Buik; de Bek en Pooten zyn loodverwig, en heeft zy een rooden Kam op den Kop. | |
[pagina 17]
| |
XIV. Eindelyk geeft fernandez tien Vogelsoorten op, als tot de Eendvogelen behoorende: de Mexicaansche Naamen zyn, Xalcuani; Yacatexotli; Yztactzonyayauhqui; Colcanauhtlicouht; Atapalcatl; Tzonyayauhqui; Nepapantototl; Opipixan; Perutototl; Concanauthli. De beschryvingen, door fernandez by deeze voor ons bykans meest onuitspreekbaare Naamen gevoegd, zyn meestal zo onvolkomen, dat 'er nieuwe Waarneemingen vereischt worden om deeze Eendsoorten recht te kennen. |
|