bestraffing, wel ontvangen zynde, is het eenige middel, om hem - niet tot een' Dichter, want dat zal hy wel nimmer worden - maar tot een draaglyk mensch, te maaken. - Onder de Lofversen, voor dezen bundel geplaatst, is 'er één van j.w. van sonsbeek. Deze vertelt, dat hy op een morgen in zyn nachtjapon te peinzen zat op een onvoorbeeldig lofdicht; dat zyn dichtaér niet wou vloeiën; dat hy belde; dat ylings zyn zangster, in haar slaapjak, kwam binnen stuiven; dat hy haar met de zeer welsprekende aanspraak
Toe, dicteer my eens een rympje,
Ter vereering van de zangen
Van myn dierb'ren vriend van lennep,
begroette; en dat het antwoord was:
Zeg eens, moet ik u dan altyd
Opgewarmde spys opdisschen?
Moet ik u dan daaglyks zeggen,
Dat al die van lenneps nimmer
Lofgezangen noodig hebben?
Neen, geloof my, hunne naamen
Zullen onuitwischbaar blyven,
Zoo in 't Album van apollo
Als in venus's Pertefeuille.
Dit stukje vinden wy zoo fraai, dat wy niet na kunnen laaten, 'er onze Lezers op te onthaalen. Wy denken, dat het een zeer geschikt middel zal zyn, om hunne lachspieren in beweging te brengen, len dus ter bevordering hunner gezondheid mede te werken. Maar wy krygen 'er tevens aanleiding uit, om hen te waarschuwen, dat zy toch vooral onzen gerrit van lennep niet verwarren met den zeer uitmuntenden Jongeling, en zeer begaafden Dichter, david jacobus van lennep, met wien hy, door sonsbeek's zangster, zeer onwaardiglyk wordt zamengepaard.