Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1794
(1794)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 383]
| |
genoegen, eerst een Verhaal van de Uitvinding en Voortgang dier Kunst; ten tweeden derzelver Nuttigheid, en eindelyk het gewaand Nadeel dat zy aanbrengt, beknopt voorgesteld vinden. Derzelver Opsteller noemt zich een jongen Redenaar, die voor het eerst van zyn leven een Spreekgestoelte beklimt, en die het nog nimmer gewaagd heeft, om in het openbaar te verschynen. Zyne Voorstelling is echter zodanig, dat zy aan zommigen, die over dit Onderwerp minder hebben kunnen denken en leezen, een beknopt Tafreel kan verschaffen, in het welk lauwerenz janszoon coster van Haarlem, (wiens beeldtenis vóór deeze Verhandeling geplaatst is,) als de eigenlyke Uitvinder dier Kunst, voor allen uitblinkt. Schoon wy niet weeten, in welke aanzienelyke Maatschappy deeze Redevoering gehouden is, weeten wy, by ondervinding, dat het meer of min aanzienelyke eener Maatschappy geene meerdere of mindere waarde geeft aan de Verhandelingen, die in dezelve uitgesproken worden: schoon de eerste de beste zouden vereischen. |
|