Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1794
(1794)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 367]
| |
Nieuwe Reize, in de Vereenigde Staaten van Noord-America, door J.P. Brissot (Warville). Uit het Fransch vertaald, en met eenige Ophelderingen en Byvoegzelen vermeerderd. Eerste Deel. Te Amsterdam by M. de Bruyn. Behalven de Voorreden, 370 bl. in gr. 8vo.Een Vryheidsminnaar, voor welken de Heer brissot bekend staat, deedt de Reis na America niet met oogmerk om op Oudheden agt te geeven, of onbekende Planten op te zoeken, maar Menschen gade te slaan die hunne Vryheid verworven hadden. ‘Wy hebben,’ schryft hy, in zyne Voorreden, zich tot zyne Landgenooten, de Franschen, vervoegende, ‘wy hebben ons ook vrygemaakt. Wy behoeven dus van de Americaanen niet te leeren, op wat wyze de Vryheid moet verkreegen worden: maar wel het geheim om dezelve te behouden. Dit geheim ligt hoofdzaaklyk in de Zeden: de Americaanen bezitten het, en ik zie, met leedweezen, niet alleen dat wy het nog niet bezitten; maar ook zelfs zyne volstrekte noodzaaklykheid tot het behoud onzer Vryheid niet bevroeden. Dit stuk is gewigtig, het heil der Omwenteling hangt daar van af; derhalven moet het grondig onderzogt worden.’ Ten dien einde beschryft hy wat, zyns oordeels, waare Vryheid is, en toont hoe dezelve zonder Zeden niet bestaan kan; hoe verre Frankryk van dit laatste zich verwyderd vindt, en de echte Patriotten 'er schaars gevonden worden. Treffende trekken wisselen in dit Tafereel elkander af. Twee grondstellingen, door hem beweezen, zyn noodig ter behoudenisse der Vryheid. De eerste, zonder byzondere Zeden heeft men geen openbaare Zeden, geen gemeen Verstand, geen Vryheid. - De tweede, zonder Persoonlyke Onafhangelykheid kan noch politieke noch ondeelbaare Vryheid lang stand houden. Doch is geene Onafhangelykheid, zonder een eigendom, of een hanteering, of eene neering of eene eerlyke nyverheid, die voor behoeften en afhangelykheid beveiligen. Hoe zeer het in Frankryk aan de uitoefening deezer Grondstellingen ontbreekt, wordt met sterke kleuren geschetst, en met deeze spraakwending beslooten: ‘Franschen, gy die deeze middelen ter behouding van de Vryheid niet wilt leeren kennen, let met aandagt op de tegenwoordige Americaanen; slaat | |
[pagina 368]
| |
dit boek open; gy zult aan de eene zyde daar in zien, tot welken trap van geluk de menschlyke nyverheid door de Vryheid kan verheeven worden; hoe deeze laatste de menschen kan verbeteren, en tot eene algemeene Broederliefde geneigd maaken. Gy zult, aan de andere zyde, daar in zien, door welke middelen men de Vryheid bewaart! Het geheim van haare duurzaamheid ligt in de goede Zeden; en dit is eene waarheid, welke door de beschouwing des tegenwoordigen toestands van America by elken stap bevestigd wordtGa naar voetnoot(*).’ De Heer brissot hieldt het voor zeer nuttig en zeer noodwendig, deeze Grondstellingen door groote voorbeelden te bewyzen; en dit is de eerste rede, waarom hy deeze Reize in 't licht geeft; en tweede rede was, dat hy zynen Landgenooten een Volk wilde schilderen met welke het hun voegt, in alle betrekkingen, vriendschaplyk te verbinden. De zedelyke Betrekkingen, welke de Franschen tot de Americaanen moeten doen overhellen, zyn, volgens des Schryvers opgave, in de twee eerste Deelen ontwikkeld; het derde behelst meer byzonder de Betrekkingen van den Koophandel. Dit derde Deel was reeds, in den Jaare MDCCLXXXVII, door den Heer claviere en hem in 't licht gegeeven. De druk daarvan uitverkogt zynde, heeft hy het tot een pligt gerekend het zelve op nieuw met verbeteringen het licht te doen zien. Om het Werk volkomen te maaken, ontbreekt aan 't zelve nog een vierde Deel, 't geen over de Staatkundige Betrekkingen, en het tegenwoordig Bondgenootschap der Vereenigde Staaten, moet handelen. Hier toe zyn de bouwsloffen gereed; doch toen hy de Voorreden des eersten Deels schreef ontbrak hem den tyd om ze in orde te brengen. Voorts verslag doende van de bronnen, waar uit hy | |
[pagina 369]
| |
geput heeft, en van de Regelen, welke hy zich in zyne beschouwing voorschreef, laat hy, onder anderen, zich dus hooren: ‘Naardien ik brieven van aanbeveeling van de geagtste Mannen in America had, genoot ik overal dat liefddaadig onthaal, dat men eenen Broeder, een Vriend, verschuldigd is, die eeniglyk voor het welzyn van 't menschlyk geslacht reist. Ik weet niet waarom ik eensklaps myn gemak gevonden heb by Persoonadien, welke in de Vereenigde Staaten de grootste rol speelen. Naa een gesprek van eenige uuren, was ik met hun als of ik onder hen gebooren was, als of ik een van hun was geweest. ‘Is dit niet de wederzydsche werking van deugd en opregtheid? Zy maakt anderen en ook zich zelven gelukkig. Eerlyke lieden, die elkander voor de eerstemaal zien, onderhouden eene vriendschap, welke eene Eeuw zou kunnen duuren. - Het Werk, dat ik met den Heer claviére, over Frankryk en de Vereenigde Staaten in 't licht had gegeeven, was reeds in America bekend. De Geleerden, de doorkneede Staatkundigen, maakten alle haast om my alle de Memorien, alle de Onderrigtingen, welke ik konde verlangen, te verschaffen; en hunnen verpligtenden yver heb ik die inlichtingen te danken, welke den spoed myner Reize, en myn kort verblyf in America, vergoed hebben. Ik heb hen, in den loop van dit Werk, de geregtigheid doen wedervaaren, die zy verdienden. Myne lofredenen zyn niet verdagt: ik heb getoond dat ik maatig in lofspraaken was, en dat ik niemand roemde als met een opregt gemoed. Neen, nimmer zal myn pen zich veragtlyk maaken, om eenen Man te roemen, hoe magtig hy ook zy, eenen man, dien ik verfoeije, of die den gemeenen haat zou waardig zyn.’ Wat de Regelen betreft, welke de Heer brissot zich voorschreef, deeze komen neder op de drie volgende. Wanneer men nuttig wil reizen, moet men zyne aandagt gevestigd houden: Voor eerst, op de Menschen. Ten tweeden, op de Boeken. Ten derden, op de Plaatzen. Regels door den Schryver in deeze wydloopige Voorreden breeder uitgewerkt. Wy wyzen den Leezer derwaards. Dit Deel bestaat uit twee-en-dertig Brieven. Derzelver inhoud kortlyk op te geeven zal ons dit Werk best doen kennen. Eerst zes van den Heer claviére aan den Heer | |
[pagina 370]
| |
arissot. Om dezelve wel te vatten is het noodig zich den tyd te herinneren, wanneer dezelve geschreeven zyn, in 't voorjaar naamlyk des Jaars MDCCLXXXVIII, toen veelen in Frankryk, om het Despotismus te ontwyken, eene schuilplaats in verren lande wilden zoeken. De I. behelst een algemeen Ontwerp van Beschouwingen over de Staatkundige, Burgerlyke en Militaire, bestaanlykheid, als mede over de Wetgeevende Magt der Vrye Americaanen. - De II. loopt over den Grond, de Leevensmiddelen, de Volksverhuizingen; en de oorzaaken, die het wel slaagen daarvan verhinderen. - De III. stelt het Ontwerp eener Volkplantinge in America voor. - De IV. gaat over de deelen der Vereenigde Staaten, waar heen de Europeaanen best zouden kunnen verhuizen. - De V en VI. handelt over den inkoop der Landeryen; de schuld der Vereenigde Staaten, en den toestand der Americaansche Finantien. Hieraan is gehegt eene Wyze van Beschouwingen die de Heer brissot zich voorstelde geduurende zyne Reize in America te volgen, ter bereiking van zyn Hoofdoogmerk ‘om te onderzoeken de uitwerkzelen der Vryheid op de ontwikkelingen van den Mensch, van de Maatschappy en van de Regeering;’ de wyze, of schikking, is van hem, de Beschouwingen zyn van zynen Vriend claviére. Deeze wel te overdenken is een sleutel des volgenden Werks, en kunnen zy andere Reizigeren van nut weezen, om een plan te vormen naar 't welk zy hunne Aantekeningen inrigten. De I en II. Brief van den Heer brissot zelve betreft Havre de Grace, en den Koophandel dier Stad. - Met den III. vangt zyne Reis na Zee aan. Een overvaard van een-en-vyftig dagen bragt hem te Boston. Het Zeeleeven behaagt hem niet, hy geeft 'er eene zeer ongunstige schets van by zyne bepeinzing van het onnatuurlyke van 't Zeemans leeven. Ik geloof veele Leezers, die Zeelieden kennen, zullen, met ons, deeze Schildery als te zwaar en te donker gekleurd beschouwen. ‘Door hetzelve,’ luidt zyne taal, ‘in alle zyne omstandigheden te beschouwen, scheen het my toe, dat de Mensch voor de Zee niet geschikt was, schoon zyn vernuft zo sterk heeft uitgeblonken om dat element te bedwingen. Hy leeft daar alleen, afgezonderd van zyne Vrouw en Kinderen, en gevolglyk verliest hy voor de eerste zyne tederheid, die door het huislyk leeven geduurig aangekweekt wordt; hy kan de andere niet | |
[pagina 371]
| |
opvoeden; hy kan van dezelven niet tederlyk bemind worden. Wat kan eene Vrouw, alleen zynde, doen? Daar zy geheele maanden agtervolgens alleen is, moet men zich dan wel verwonderen als zy tot ontugt vervalt? Is zy getrouw, zo zal zy ongelukkig zyn, om dat zy altoos door bekommeringen zal gekweld worden. Het Zeemans leeven is eene Lotery; men kan 'er veel in winnen en verliezen. De gewoonte nu van zodanig een leeven geeft aanleidingen tot buitengewoone verteeringen, sluit de orde en spaarzaamheid uit, sleept na zich de verkwisting, als men veel gewonnen heeft, en liefde tot roof en plundering, als men verlooren heeft. De Zeeman is, aan boord zynde, gewoon op een meesteragtigen en trotsen toon te gebieden, en hy brengt dien toon in zyn huisgezin on in de maatschappy over. Aan de grootste gevaaren en ongemakken gewend, verliest hy het gevoel van medelyden; eens anders rampspoeden verwekken geen de minste aandoening meer in zyne ziele. De zwaare spyzen, de sterke dranken, strekken nog meer om zyne inborst te verbitteren, en zyn bloed te verhitten. Eindelyk is de onzindelykheid, die men op de Schepen niet kan vermyden, eene laatste hoedanigheid, die met het huislyk leeven, en by gevolge met het geluk, strydig isGa naar voetnoot(*).’ De IV. Brief deelt ons een zeer leezenswaardig verslag mede van Boston. Waar hy alles bykans schoon, en weinig berisplyks, vondt. - De V. behelst de Reis na New-York over land, vol Plaats- en Persoonsbeschryvingen, die ons deeze Landstreek als met hem doen doortrekken. - De VI. is eene Reis van Boston na New-York, over Providence. Van welke eertyds bloeijende Stad en Staat hy een bedroevend tafereel ophangt; grootlyks de oorzaak des vervals toeschryvende aan het Papiergeld. ‘Dit heeft,’ zyns oordeels, ‘den uitlandschen Handel, de nyverheid en den arbeid, verstikt. Men verkoopt niets; men arbeidt niet, uit vreeze van zich bloot te stellen om zyne waarde of arbeidsloon in die veragte Munt te ontvangen. De Handel in 't klein al- | |
[pagina 372]
| |
leen houdt eenigzins stand, om dat dezelve niet anders dan met gereed Geld gedreeven wordt. De Koopman ontduikt de Wet, vermits hy zyne koopmanschap niet anders als tegen gereed Geld aflevert; maar de Arbeidsman, die zyne bezolding altoos eerst naar het verrigten van den arbeid bekomt, weigert te arbeiden uit vreeze van met Papiergeld betaald te zullen worden. - De oorsprong van dit Papiergeld bewyst, hoe ligt boosaartige en listige menschen een onweetend volk kunnen bedriegen.’ De ontvouwing dier schelmery, zo zwanger van den Staatverwoestendste gevolgen, moet in het Werk zelve naageslaagen worden. - ‘De Staat van Rhode Eiland,’ schryft de Heer brissot, ‘zal zich niet weder opbeuren, als naa dat zy het Papiergeld buiten Omloop in zyne Regeering veranderd heeft.’ Dit geeft den Schryver aanleiding, om zyne gedagten over de Republikeinsche Regeering mede te deelen, op eene wyze, welke hem eere aandoet, en toont hoe hy verre is van Regeeringloosheid op eenigerlei wyze te begunstigen. ‘De Magistraatspersoonen, is zyne taal, moeten niet van het Volk afhangen, en de Leden der Vergadering niet zo dikwyls verkooren worden. Het is onbegrypelyk, waarom zo veele braave lieden, die onder de tegenwoordige Regeeringloosheid (Anarchie) rusten, zo veele Quakers, welke de voornaamste Volksmenigte van deezen Staat uitmaaken, zich nog niet vereenigd hebben, om deeze verandering te bewerkenGa naar voetnoot(*). Komt deeze verandering niet spoedig tot stand, zo twyfel ik aan de ontvolking van deezen Staat geen oogenblik. De meeste Colonisten van Muskingum, naby de Ohio, zyn uit zynen boezem uitgegaan. De overste varnum was aan hun hoofd. Talryke Familien maaken zich ook tot die verhuizingen gereed. Byna alle eerlyke lieden zouden, uit afkeer van de Regeeringloosheid, waar onder deeze Staat bezwykt, New- | |
[pagina 373]
| |
Port verlanten, als zy hunne eigendommen konden verkoopen. - Ik twysel ook geenzins, of het voorbeeld van Rhode-Island zal in de oogen van veele lieden een genoegzaam bewys zyn, dat de Republikeinsche Regeeringsform de ongelukkigste van allen is. Men zou ten onregte zulks gelooven; dit voorbeeld bewyst alleen, dat de Wetgeevende Magt in eene Republiek niet te dikwyls moet veranderd worden; dat in de Uitvoerende Magt geene onbestendigheid moet zyn, dat het even zo gevaarlyk is de Magistraatspersoonen in eene te groote afhangelykheid van het Volk te stellen, als deeze afhangelykheid te veel te verzwakken: het bewyst, met één woord, tegen de zuivere en niet tegen eene vertegenwoordigende Volksregeering (Democratie); want eene vertegenwoordiging van zes maanden is slegts de regeering van het Volk zelf. De vertegenwoordiging is als dan slegts eene te snel voorby gaande schaduwe, om door zichzelven te kunnen bestaan en werken. Gevolglyk bewyst dit voorbeeld niets tegen het wyze Systema eener duurzaamere, onafhanglykere Vertegenwoordiging, welke de waare Republikeinsche Regeering uitmaakt, zo als zy in de overige Vereenigde Staaten gevonden wordt.’ Hadt de Heer Vertaaler deeze plaats wel gade geslaagen, hy zou zyn berispende bedenking over de Vryheidsliefde en Democratie des Schryvers, of agtergehouden, of verzagt hebben. Doch wy moeten voortgaan. De VII. Brief stelt ons New-York voor, met alles wat daar in opmerkenswaardig is, en treffen wy de Characterschetzen van veele beroemde Mannen aldaar aan. - De VIII. is een Reis van New-York na Philadelphia, op welke hy de droeve uitwerkzels van het Papiergeld in de Jerseys, op den Landbouw, den Koophandel en Zeden, afmaalt. - De IX. vermeldt de Reis na Burlington, en 't bezoek by den Heer temple franklin, waar een onderhoudend Taselgesprek over America en de Americaanen voorkomt. - De X. behelst een Bezoek op de Landhoeve eens Quakers. - De XI. een dergelyk Bezoek. - In den XII. wordt de Begraafenis eens Quakers en hunne Godsdienstoefening beschreeven. De Heer brissot houdt zeer veel van de Vrienden. - De XIII en XIV. geleiden ons in een Verbeter- of Tugthuis, als mede in een Dolhuis; die aan andere Landen ten voorbeelde en verbetering dier Inrigtingen dienen kunnen. - De XV. betreft benjamin franklin, en geeft zyn Lee- | |
[pagina 374]
| |
vensgeschiedenis op. Wy kunnen ons niet wederhouden van 'er uit af te schryven: ‘Ik heb in America eene menigte verlichte Staatkundigen, en deugdzaame Mannen, gevonden; maar ik heb 'er geen gezien, die het character van een waaren Wysgeer in eenen zo hoogen graad scheen te hebben, als franklin. Gy kent dit Character, myn Vriend: liefde voor het menschlyk geslacht, die van alle oogenblikken des leevens eene behoefte wordt, eenen onvermoeiden yver om het dienst te doen, uitgebreide kundigheden, eenvoudigheid in de manieren, en zuiverheid in de zeden; deeze afbeelding zou hem nog niet bepaald genoeg van andere Patriottische Staatsmannen onderscheiden, zo ik niet nog eenen hem byzonder kenmerkenden trek hier by voegde; naamlyk, dat franklin, in 't midden van het wyduitgestrekt Schouwtooneel, waar op hy eene zo schitterende rol speelde, zyne oogen onophoudelyk op een nog grooter, op den Hemel, op een Toekomend Leeven, gevestigd hieldt; het eenig gezigtpunt, dat de Mensch op Aarde kan sterken, schadeloos houden, grooter maaken, en tot eenen waaren Wysgeer vormen.’ - Franklin, in de Leevensbeschryving van dien gadelozen Man, als een Nieuwsschryver beschouwende, gaat hy het vooroordeel, 't welk dit nuttig en gewigtig beroep veragt, te keer. ‘De Nieuws-Schryvers zyn by een vry Volk zyne beste Vrienden, zyne eerste Leeraars, en wanneer zich by hen het Talent met het Patriotismus, met de Wysbegeerte verbindt, wanneer zy zich van dit kanaal bedienen, om onophoudelyk waarheden te verbreiden, vooroordeelen en haatlyke neigingen te verstrooijen, om uit het menschlyk Geslacht slegts eene Familie te maaken, dan zyn deeze wysgeerige Nieuws-Schryvers Zielzorgers, Missionarissen, Engelen van den Hemel tot geluk der Menschen afgezonden. Te vergeefsch zou men my tegenwerpen, om dat Beroep belachlyk te maaken, het misbruik dat eerlooze lieden daarvan maaken, om de ondeugd, het Despotismus, de dwaalingen, te verdeedigen. Moet dan de welspreekenheid, moet dan de kunst om zyne gedagten met woorden uit te drukken, verbannen worden, vermits Schelmen en Deugnieten haare geheimen bezitten?’ Aan deezen Brief is een Byvoegzel gehegt, in Dec. MDCCXC, naa franklin's dood, geschreeven, verslag doende van de eere | |
[pagina 375]
| |
hem in Frankryk aangedaan, en van het afslerven diens grooten Mans. Dan wy moeten ons bekorten in de Opgave; telkens worden wy uitgelokt om iets te ontleenen uit een zo veel weetenswaardigs behelzend Boek, doorzaaid met leerzaame aanmerkingen. De XVI. Brief gaat over eene Ontdekking om de Rivieren op te vaaren, en geeft eenige Aanmerkingen over het Character der Americaanen en der Engelschen. - De XVII. beschryft de Maatschappy van den Landbouw, en de Bibliotheek te Philadelphia. - De XVIII. schetst de Markt te dier Stede, en toont ons den prys der Leevensmiddelen. - De XIX. stelt ons voor oogen de Algemeene Vergadering van Pensylvanie, en de Landhoeven eens Franschmans. - De XX. voert den Leezer met twee Franschen op reis na de Ohio. - De XXI. gaat over de School der Zwarten te Philadelphia, en over de Americaanen, die ten hunnen voordeele geschreeven hebben. - De XXII. over de poogingen om den Negerhandel in de Vereenigde Staaten af te schaffen. - De XXIII. over de Wetten, die, wegens de Vrymaaking der Slaaven, in verscheide Staaten gegeeven zyn. - De XXIV. over den algemeenen toestand, de Industrie, de Zeden en het Character der Zwarten in de Vereenigde Staaten. Vermeerderd met een Aanhangzel tot de voorgaande Brieven, over de verrigtingen en vorderingen der verscheidene Maatschappyen in America, zedert het Jaar MDCCLXXXIX. - De XXV. beschryft de vervulling van Rietzuiker uit eene soort van Mastboomen, die in de Vereenigde Staaten zeer overvloedig gevonden worden: welke vervulling hy aanmerkt als een der Middelen, door de Voorzienigheid geschonken, om dat Land, door Slaaverny bevlekt, daar van te zuiveren. - De XXVI en de laatste geeft een Ontwerp op van Remigratie, of terugvoering, der Zwarten uit de Vereenigde Staaten na Africa. Deeze laatste Brieven, de Negers en de Slaaven betreffende, zullen met veel genoegen geleezen worden, door hun, die voorstanders zyn van eene Waarheid, welke zo menigmaal de Hebzugt heeft doen bloozen; van eene Waarheid, die men eertyds in Bastilles zou gesmoord hebben, niettegenstaande zy in den Bybel geleerd wordt. De Waarheid, God heeft de Menschen van alle Natien, van alle Taalen, van alle Kleuren, even vry geschaapen; de Slaaverny is in alle haare gedaanten, in alle haare trap- | |
[pagina 376]
| |
pen, eene Schending der Godlyke Wetten, en eene Vernedering der Menschlyke Natuure. De Vertaaler, die doorgaande vry gelukkig geslaagd is, heeft, gelyk hy berigt, aanstootelyke uitdrukkingen, welke hem, schoon op weinige plaatzen, voorkwamen, zo veel eene getrouwe Overzetting toeliet, verzagt, om niemand ergernis te geeven. Voorts heeft hy hier en daar 'er eenige Aantekeningen over zaaken, die duister konden schynen, of eene nadere verklaaring noodig hadden, bygevoegd, en daar toe ook gebruik gemaakt van de Hoogduitsche verkorte Overzettingen, de een door t.f. ehrmann, te Durkheim aan de Haard, en de ander door j.r. forster, te Berlyn, uitgegeeven. - Wy zullen, naa deeze Opgave des Eersten Deels, niet behoeven te zeggen, dat wy na de overige verlangen. |
|