Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1794
(1794)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijRomeinsche Geschiedenissen door M. Stuart. Met Kaarten en Plaaten. Tweede Deel. Behelzende de Geschiedenis van het Gemeenebest, van deszelfs Vestiging tot aan den Ondergang der Fabiën. Te Utrecht, by B. Wild en J. Altheer, 1793. 562 bl. in gr. 8vo.Genoeg hebben wy, by de Aankondiging van het Eerste DeelGa naar voetnoot(*) deezes belangryken oorspronglyken Werks van den Eerw. stuart, die zints zyne Standplaats, als Leeraar onder de Remonstranten te Utrecht, voor die van Amsterdam, by diezelfde Gezindheid, verwisseld heeft, gezegd, om onze Leezers van des Schryvers wydstrekkend en alle goedkeuring verdienend plan te onderrigten; hem den aanleg te doen weeten van eenen Letterärbeid, die, reeds by den aanvang zelve, zyn Eerw. met Lettereere bekroond heeft. Onze wensch, toen uitgeboezemd, dat een goed vertier mogt uitwyzen, dat het den Nederlander aan geen smaak mogt ontbreeken, is, zo als wy van goeder hand vernomen hebben, vervuld. | |
[pagina 272]
| |
Het Tweede Deel dat thans, te onzer beschouwinge, voor ons ligt, houdt de welverdiende agting van den Eerw. stuart staande, in het beschryven des Tydvaks op den Tytel uitgedrukt, en waarvan het overzigt, met het begin des Eersten Hoofdstuks van het Tweede Boek, deeze schets geeft: ‘Thans opent de Geschiedenis van Rome een geheel nieuw tooneel voor deszelfs beoefenaar. Het gemaatigd Koninglyk gezag, het welk langzaamerhand tot een eenhoofdig bestuur overging, en ten laatsten in de willekeurigste overheersching eens dwingelands ontaardde, is vernietigd; Rome is in een Gemeenebest hervormd. - Geene Wysgeerige vohnaaktheid van Regeeringsvorm vond echter ooit een weezenlyk bestaan in deezen Staat, hoewel die, van dit tydperk af tot aan de vestiging des Keizerlyken Gezags, telkens van gemeenebestbestuur veranderde. - Nu zal zich Rome onder de gemaatigdste Aristocratie vertoonen, welke 's Volks belaugen zorgvuldig in 't oog houdt, en trouwhartig bevordert. Welhaast zullen de Grooten zich alleen verheffen op de onderdrukking des Volks, en, door hun willekeurig, eigenbaatig, en ongevoelig Staatsbestuur, de onderdrukte menigte nog tydig genoeg wekken uit den gevaarlyksten slaap, waarin zy haare geheiligste rechten als menschen en burgers anders zoude versluimerd hebben. Daar op vindt het Volk deszelfs voorfpraaken, bedingt de onschendbaarheid hunner dierbaarste belangen, en stelt uit deszelfs midden de wachters, beschermers en voorvechters, hunner rechten aan. Lang hangt daar naa de balans tusschen de Grooten en de menigte door dit billyk tegenwigt in den evenaar, zomtyds slaat hy tot deeze of naar geene zyde over; doch meestal vindt hy het gelukkig evenwigt; tot dat eene overdreevene volkszucht het zelve geheel verbreekt, en eene ongelukkige regeeringloosheid, het gevolg van de heerschzugt van allen, de teugels des bewinds, na verscheide gelukkige eeuwen, los laat hangen voor den eersten stoutmoedigen verweldiger die dezelven slechts op durft vatten. Niet alléén binnen Rome, maar ook buiten deszelfs grondgebied, is alles van gedaante veranderd. Met de verbanning van tarquinius mogt de Stad zich van inwendige overheersching verlost rekenen, zy zag zich tevens van haare bondgenooten verlaaten, en van haare oude vyanden omringd. Alle verbonden waren meer ten voordeele der Koningen, en op derzelver naam, dan voor | |
[pagina 273]
| |
den Staat aangegaan. De veelvuldige overwinningen der nabuurige Volken hadden meer den luister van een zegepraalend Vorst, dan de wezenlyke macht of het grondgebied des Romeinschen Ryks, vermeerderd. Met de vernietiging des Konnglyken gezags, scheen Rome thans allen luister in het oog haarer nabuuren te verliezen, en alle bondgenootschap verbroken, welke met anderen op 's Vorsten naam was aangegaan. Andermaal bevondt zich dus deeze Stad, welke reeds geheele Volken voor haar uitgebreid gezag deedt bukken, tot denzelfden hulploozen stand van buiten gebragt, waar in zy by haare eerste grondvestiging geweest was. Haare inwendige vergrooting, en de vyftigvoudige verdubbeling van haare eerste talrykheid, stelden haar echter nu beter in staat, om de aanvallen op haare onafhangelykheid af te weeren, en het verlies van haar vermogen onder haare nabuuren eerlang met verdubbelde vergoeding weder in te haalen. - Zo wel van buiten als van binnen belooft Rome's geschiedenis ons in dit Boek de allerbelangrykste tafereelen, waarin een oplettend oog de spreekendste overeenkomsten vinden zal met alle de Staatkundige gebeurtenissen van zynen tegenwoordigen tyd.’ Aan deeze opgehangen Schets beantwoordt het tegenwoordig Deel, en zet de laatst aangeweeze omstandigheid aan de leezing eene verdubbelde aangenaamheid by. Het zou ons gemaklyk vallen deeze overeenkomsten op te zamelen; doch wy willen den Leezer hierin niet voorkomen. Voor tegenwoordig vergenoegen wy ons om de Characterbeelden van eenige Mannen, door den Heer stuart gelukkig getroffen, voor zyn oog op te hangen. Allereerst doet zich brutus voor: ‘Brutus hadt in weinige maanden meer gedaan, dan de grootste mannen geduurende geheel hun leeven. Hy hadt zyn Vaderland vry gemaakt van het slaafsche juk; hy hadt deszelfs vryheid vast gelegd in het bloed zyner Zoonen, en was zelf gesneuveld in den stryd tegen een der dwingelanden. In het bestuur van één jaar hadt zyn verstand en hart zyne naagedagtenis den eersten rang waardig gemaakt onder de burgerhelden van vroege en laatere eeuwen. Zyn Character was ongetwyfeld hevig, onstuimig, alles verweldigend; doch juist daar door was hy ten hervormer geschikt van den Romeinschen Staat. Rome hieldt nimmer op, ook in de tyden eener slaafsche | |
[pagina 274]
| |
onderwerping, zyne nagedagtenis heilig te houden, welke in deeze dagen nog, door alle de Beminnaars der Vryheid en Voorstanders van de rechten van den Burger, dankbaar geëerbiedigd wordt.’ Uitvoeriger schetst hy ons den Volksvriend poplicola. ‘In hem verloor de Vryheid haaren bekwaamen en dapperen Voorvegter; de Raad deszelfs schrandersten en eerlyksten Staatsman; het Gemeenebest den gemaatigden, wyzen Wetgeever; het Volk deszelfs belangloosten Begunstiger; zyne Kinderen den braafsten Vader; en eene geheele reeks van Maatschappelyke deugden derzelver spreekendst Voorbeeld. - Geene Eerzucht deed hem ooit het onbepaaldst vertrouwen misbruiken. Door hem viermaalen in een zo kort tydsbestek de hoogste waardigheid in het Gemeenebest op te draagen, waagde de Vryheid niets. - De Raad, misnoegd over zyn Volkbehevend bestuur, het geen hem aller harten toeëigende, mogt zomtyds zyne grootheid willen krenken, hy was verheven boven de aanvallen van den nyd, en kende de wraakzucht niet. - Geene baatzugt was onder den schyn van edelmoedigheid de dryfveer zyner daaden. Hy, die 's Dwingelands goederen ten buit aan het Volk gaf; die telkens het beschik over alle de uitgaven en inkomsten des lands hadt; die tweemaal zegepraalend zyn verrykt Leger binnen Rome wederbragt; die dus alle middelen bezat, om zich, zonder eenig verwyt, met schatten te verryken, stierf zo arm aan eigen bezittingen als ryk aan goede werken. - Alle zyne grondbeginzelen hadden geen enkel beschouwende verdiensten; maar werden geleerd en bevestigd door zyn eigen leeven, het geen wy door niet eenen trek hebben misvormd gevonden, en waaraan wy, na alle die veredeling, welke de Godsdienst aan onze begrippen van Deugd heeft geschonken, nog eerbiedig de hulde bewyzen, zo wel van ons verstand als van hart.’ Hulde aan de Waarheid en Regt te doen is de taak eens Geschiedboekers; deeze volvoert de Heer stuart, als hy ons tarquinius superbus dus voor oogen schildert: ‘Wy, die tarquinius in zynen voorspoed, zo wel als in zynen tegenspoed, onpartydiger beschouwd hebben dan de Romeinen, by wien zyn Naam alleen gehaat was, ooit wilden of konden doen, kunnen niet nalaaten, by het opmaaken van zyn Character, deszelfs uitsteekende bekwaamheden, schrander beleid, en onvermoeid | |
[pagina 275]
| |
geduld tot het bereiken zyner oogmerken, met verwondering te erkennen. In zynen voorspoed bedacht, voorzag en wapende hy zich reeds tegen zynen val. Zyn tegenspoed benam hem zynen moed geenzins, en deedt zyne bekwaamheden, zo al min gelukkig, zeker niet zonder lof uitschitteren. Een Man toch, die, beroofd van kroon en van vermogen, overal aan zyne machtige tegenstreevers vyanden kan verwekken; die de banden van het naauwste bondgenootschap kan doen breeken, om zyne verlooren zaak bystand te bieden; die zich aan het hoofd van talryke Legers weet te dringen, en met dezelven meer dan eens zyne vyanden tot het uiterste brengen kan; die, in eenen afgeleefden ouderdom, nog geheele Volken, zelfs tegen hunnen zin, tot zyne oogmerken en onderhandelingen weet te dringen, en in het veld met onverschrokken moed den dood voor hem te gemoet doet gaan; wiens beleid geheele Legers bestuurt; wiens tegenwoordigheid de slagorden aanvuurt; wiens zwakke hand den bekwaamsten vyand durft aanvallen; en wiens geest, tot aan deszelfs jongsten snik, vreeslyk voor zyne overwinnaars is; - zulk een Man bezat toch vermogens, welken men bejammeren moet het deel van eenen Vorst geweest te zyn, die dezelven alleen tot zyne eigen grootheid en willekeurig gezag dienstbaar hieldt. - Zulke bekwaamheden, tot heil des Volks aangelegd, hadden zyne alleenheersching tot een zegen des Lands gemaakt, daar zy nu alleen den zegepraal der Vryheid vergrootten over den bekwaamsten Dwingeland. - De uitgelaaten vreugde van den Raad, over de tyding van den dood van tarquinius, staat borg voor het recht, welk wy hier aan zyne vermogens gedaan hebben.’ Een tweede poplicola komt ons te vooren in menenius agrippa, wien het Volk als een Vader beminde en vereerde: ‘Zyn Zegepraal over de Sabynen mogt zynen naam in de Gedenkstukken van Rome's heerschzugt vereeuwigen; zyne bevrediging van den Raad en het Volk richtte zyner naagedachtenis eene bevalliger eerzuil op in het dankbaar hart van duizende Nakomelingen, voor wien de erkenning van hunne Rechten, als waardige medeleden van den Staat, een duurzaamer zegen bleef. Aan den vereeuwigden poplicola in gevoelens gelyk, vereerde de armoede, waar in hy stierf, even zeer zyne belanglooze Vaderlandsliefde. Zyne geringe nalaatenschap vergunde geen uitvaart aan den rang geëven- | |
[pagina 276]
| |
redigd, dien hy in 't Gemeenebest bekleed hadt. De Voogden zyner Kinderen zouden hem daarom als een gemeen man doen begraaven hebben; doch dit leedt de dankbaare menigte niet. De Gemeensmannen riepen het Volk byeen, hielden openlyk eene lofrede over den waardigen Volksvriend, en stelden elk eene vrywillige toelaage voor, om door eene luisterryke uitvaart het verwyt van ondankbaarheid jegens den verdienstlyksten Burger te ontgaan.’ Coriolanus, door een omgekogte bende verraadlyk vermoord, terwyl hy bezig was met zich redenvoerende te verdeedigen, werd regt gedaan door de Volscers. De meeste Leden der algemeene Vergaderinge gaven over dit snood bedryf hun hoogste misnoegen te kennen. Het voorafgaand oproerig geschreeuw: Vermoord den Schelm! Stenigt hem! hadt hun verbaasd, en de onmiddelyke geweldige aanval in eene verwarring gebragt, waar uit niemand zich ter verdeediging van marcius spoedig genoeg hadt kunnen redden. - ‘Men zag, vervolgt de Heer stuart, eenpaarig den val van deezen Held, wien de dood op het slachtveld scheen te vreezen, met een diepgetroffen hart aan. Zy zelven, die zyn gedrag veroordeeld zouden hebben, weerhielden hunne traanen by zyn Lyk niet, welks veelvuldige verraaderlyke wonden in hunne oogen de eeuwige tekenen der ondankbaare schelmsche lafhartigheid hunner Natie zouden blyven. Om dien schandvlek voor de eer des Volks af te wisschen, besloot men de vervolging der moordenaars. Allen, die onder hem gediend en overwonnen hadden, waren woedend over zulk een dood van hunnen Veldheer, en wilden aan deszelfs Lyk den eerbied bewyzen, dien zyne nagedagtenis in hun dankbaar hart immer behouden zou, door alles gewillig zamen te brengen, wat 'er tot eene aanzienlyke uitvaart van coriolanus kon vereischt worden. - Deszelfs Lyk werd in een prachtig Veldheers gewaad op een praalbed ten toon gelegd, en, op de schouders van jonge aanzienlyke Oorlogshelden, naar de kostbaare houtmyt gedraagen. Voor dit zielloos overschot ging een lange trein met alle de kenmerken en gedenktekenen zyner veelvuldige overwinningen en veroveringen; agter het zelve volgde byna het geheele Volk, wiens eenpaarige traanen de onpartydigste getuigen van zyne voorbeeldlooze verdiensten voor de Volscers waren. Na dat elk het eerbiedwekkend Lyk nogmaal beschouwd, en zich naauwlyks aan dit gezigt hadt kunnen verzadigen, | |
[pagina 277]
| |
werd de brandstapel ontstooken, waar op men 't nu gelegd hadt. Al wat de weelde en pracht toen nog had kunnen uitvinden, om de laatste eer aan Bevelhebbers en Vorsten luisterryk en kostbaar te maaken, werd hier ryklyk aan de vlammende houtmyt verkwist. Zy, die het jongste gedrag van marcius, om deszelfs edele beginzelen, gehuldigd hadden, bleeven by het overschot van hunnen Vriend, tot dat het vuur alles verteerd, en alleen de beenderen overgelaaten hadt. Deeze overblyfzelen werden voords met de zorgvuldigheid van naauwe Bloedverwanten uit de assche opgezogt, verzameld, en onder een hooge en prachtige grafzuil begraaven, welker vercierselen den nakomeling herinnerden aan den grootsten Krygsheld van deszelfs tydGa naar voetnoot(*). Rome, welk weinig reden had om eenen vyand te vereeren of te betreuren, die zyn eigen Vaderland op den rand des verderfs gebragt, en de traanen van eenige Vrouwen hooger hadt geacht, dan de aanzienlykste en eerwaardigste Afgezanten van den Staat, liet het slechts de Vrouwen toe om over den dood van coriolanus, als over het verlies van eenen Vader, Zoon, of Echtgenoot, tien maanden rouw te draagen. Zyne naagedachtenis werd echter vereeuwigd in de Romeinsche Geschiedenissen; ten tyde van dionysius, en dus vyf eeuwen naa zynen dood, sprak men nog van coriolanus, en de Krygshaftigheid van zyn Character wischte byna ten | |
[pagina 278]
| |
eenemaale de schandvlekken zyner heerschzugt en doemwaardige wraakgierigheid uit by dat Volk, welks oorlogzuchtige geest Dapperheid Deugd noemde. Wy, die het gebruik van natuurlyke vermogens en bekwaamheden zorgvuldig onderscheiden van het enkel bezit dier voortreflykheden, kunnen den lof niet toestemmen, dien de bedwelmende luister van zyne schitterende daaden den meesten ouden en laatere Geschiedschryvers van dit vak ontstreeken heeft.’ Naa dit, 't welk wy oordeelden te moeten laaten vooraf gaan, vermeld te hebben, is dit de Characterschets van den Eerw. stuart: ‘Ongetwyfeld had Rome nog geen grooter Veldheer dan coriolanus voortgebragt. Het geluk volgde immer zyne heldhaftige onderneemingen, om dat hy dezelven altyd voorzichtig berekende, dapper ten uitvoer bragt, en zich door de strengheid zyner krygstugt steeds op zyne bende verlaaten kon. Op zyne wenken herstelde zich meer dan eens een te rug deinzend, een op de vlucht geslaagen, Leger; tegen zyne bevelen waagde het niemand te spreeken, schoon zeer veelen zyn laatsten aftocht veroordeelden. - Zyne bekwaamheden als Veldheer waren hem min dienstig in den Raad. Onverzettelyke styfzinnigheid heeft niets met de Staatkunde gemeen, en niets voegt den Regent in een vry Gemeenebest minder, dan den gezagvoerenden geest van een streng Krygsbevelhebber. - Eene natuurlyke eigenzinnigheid, uit eene toegeevende opvoeding gebooren, stelde hem buiten staat, de inschiklyke houding van een volkbehaagend man aan te neemen, en zyne oorspronglyke trotsheid wilde zich hierin niet tot de minste pooging vernederen. - De gemeenebestgezindste denkwyze had hem, met zulk een Character, de liefde des Volks nooit kunnen bezorgen; doch zyne gevoellooze heerschzucht maakte hem nu het rechtmaatig voorwerp van deszelfs haat. - Alle zyne burgerlyke deugden konden hem nooit meer dan geacht, nimmer bemind, maaken. Zyne stroeve ingetogenheid, welke geen deel nam aan eenige ligtzinnige genoegens der jeugd; zyne strenge regtvaardigheid, welke even min voor anderen, dan voor zichzelf, toegeevend was; en de ernst van zyn voorbeeld, het welk altyd Zeden voor anderen predikte, ontnamen allen bevalligen luister aan zyne onbaatzuchtigheid, weldaadigheid en opofferingen voor zyne Vrienden. De oninschiklykheid, onverzoenlykheid en wraak- | |
[pagina 279]
| |
zugtigheid, van zyn ligt beledigd hart, maakten hem ongeschikt voor de minzaame zamenleeving. - Eerzucht en moedermin waren de alles overspannende dryfveeren zyner daaden. - In veelvuldige gevechten zyn leeven voor het Vaderland gewaagd hebbende, schroomde hy niet dat Vaderland op te offeren aan zyne beledigde eer; en de luisterrykste voldoeningen zyner eer van de hand geweezen hebbende, uit trouw voor zyne aangenomen Vrienden, onderwierp hy onbeschroomd derzelver belangen aan de beden zyner Moeder. De tederste moederliefde moge nu de agterstelling van de zaak zyner weldoenders al eens bedekken; nimmer billykt de allergevoeligste eerzucht den vyandlyken aanval van eigen medeburgers en vaderland. - Deeze misdaad verduistert alle zyne verdiensten. Zy is de grootste, waaraan zich een sterveling kan schuldig maaken. Alle andere misdaaden toch maaken of hem alleen die ze bedryft, of slechts weinigen buiten hem, ongelukkig; maar de vyand zyns Vaderlands dreigt den ondergang aan geheele Maatschappyen, en offert duizenden aan zyne rampzalige woede op. Geene reden ter wereld kan ooit zulk eenen aanval rechtvaardigen, en, hoe groot het Character van coriolanus in ons oog voor het overige ook zyn mogt, deeze daad alleen zou ons hem met verfoeijing in deeze Geschiedboeken doen brandinerken.’ |
|