| |
Vervolg op M.N. Chomel's Algemeen, Huishoudelyk, Natuur-, Zedekundig en Konst-Woordenboek, door J.A. de Chalmot. Verrykt met Kunstplaaten. Zestiende Stuk. Te Campen, by J.A. de Chalmot, en te Amsterdam, by J. Yutema. In gr. 4to.
Men heeft te meermaalen opgemerkt, ten aanziene van Woordenboeken, en wy hebben de gegrondheid daar van wel eens gezien, dat de eerste Letters, of de Zaaken onder dezelve voorkomende, eene breedvoeriger en netter behandeling kreegen, dan wanneer het op het einde der Letteren begon te loopen. Een onderscheid, 't geen billyk elks afkeuring verdient. Wy kunnen niet zeggen 't zelve ontdekt te hebben in den arbeid des Heeren de chalmot, besteed ter volmaakinge van chomel's Woordenboek, die met dit XVIde Stuk reeds in Letter S treedt, en dus in 't laatste gedeelte des Alphabeths gevorderd is. Men mag van dit Werk zeggen, dat het zich zelven gelyk blyft; en mogen wy ons, derhalven, om niet tot herhaalingen te vervallen, op veele voorgaande gunstige Beoordeelingen, in onze Letteroefeningen, beroepen.
Dan gewoon uit elk Stuk iets te ontleenen, bepaalen wy ons thans, verscheidenheidshalven, tot het Artykel raad-pensionaris, ten aanziene van welk Ampt, Holland betreffende, wy deeze toelichtende Beschryving aantreffen:
| |
| |
RAAD-PENSIONARIS, dat letterlyk betekent Loontrekkend Raadsman, is eene waardigheid in de Provincie van Holland, die maar voor vyf jaaren wordt begeeven; doch men is doorgaans gewoon dien tyd te verlangen. Lastiger noch gewichtiger ambt is 'er niet in 't gantsche Land. Ten tyde der Nederlandsche Vorsten uit den Huize van Oostenryk, was hy, dien men nu Raadpensionaris heet, en toen Advokaat van Holland noemde, de Voorstander der gemeene Vryheid. Uitsteekend was en bleef dit ambt, zo door de gevaaren, die het in hagchelyke tyden altoos verzelden, als door het gezag, 't welk het den Ambtenaar byzette. Is (Hollandioe Advocatus) principum temporibus vox erat publicoe libertatis, utque tunc periculis, ita mutata republica auctoritate proecipuus, in Conventu Ordinum & delegatorum Consessu exquirit sententias, proeit suadendo, componit dissidentes. H. Grotii Annal. Libr. V. p. 109. Lust het den Leezer het ambt van Raadpensionaris, deszelfs gewicht en gevaar, met de woorden van eenen Raadpensionaris zelven, beschreeven te zien; zie hier hoe 'er de Ridder jakob kats van zinge, in zyn twee en tachtig jarig Leven, den vyfden druk, 1721, bl. 167.
‘De Staat gaf my de magt om voor te mogen stellen,
En op den Lantdag zelfs de Stemmen op te tellen,
En na dat yeder Lidt zyn reden hadt geuyt,
Ten dienste van het Lant, te maaken het besluyt.
Bl. 169.
Een ampt van desen aart is vol gestaâge sorgen,
Vol aanspraaks, vol gewoels, ook in den vroegen morgen;
Dit vond ik aldermeest, wanneer men aan den Staat
Al wat tot vrede dient moest brengen in beraat.
Wat vond ik daar een swier van ongebaande wegen,
Waar door men stont te gaan, al was het ongelegen?
Hier was een driftig zant, en daar een harde klip,
Eu dickmaals rees 'er storm te midden in het Schip.
Myn God heeft my behoed wanneer het qualik ging,
En als schier aan een draat myn staat en wesen hing.
Wie heeft voor mynen tyt, wie heeft 'er vast gegaan,
Op soo een krockig ys, en soo een gladden baan?
| |
| |
Bl. 172.
Ik most op desen stroom met grooten aandagt zeylen,
Want op een harde kust daar moet men dikmaal peylen,
Al wie bezyden af ging treeden aan de ree
Die gaf zyn swacken voet ten besten aan de zee.
De winden bliesen hart en maackten groote baren,
En by my was 'er noyt soo hollen zee bevaren:
Maar noch ik kwam 'er uyt, doch door myn wysheyt niet,
't Was Godes Vadergunst die my ten besten riedt.
De noodzaakelykheid die 'er was, om 's Lands rechten en vryheden voor de overmagt der Oostenryksche Vorsten te bewaaren, deed den Staaten waarschynlyk, kort voor den aanvang der Regeering van Graaf karel van oostenryk, naderhand Keizer karel den V, befluiten om eenen Advokaat van Holland aan te stellen. Zy verkooren hier toe, vermoedelyk voor de eerste reize, omtrent den Jaare 1510, Mr. albrecht van loo, eenen Raadsheer des Hofs van den Graave. 't Schynt dat zy deezen het ambt van Advokaat hebben opgedraagen, om, door hem, zo veel te meer ingang by den Graave te vinden. Men vindt, dat die van Dordrecht, in 't Jaar 1518, te Brussel staande hielden, dat de twee gemelde ambten niet te gelyk door éénen persoon bekleed mogten worden, 't welk den Graave dermaaten vertoornde, dat hy der Regeering van Dordrecht schriftelyk bevel zondt, om haaren Pensionaris Mr. floris oem van wyngaarden, die het woord gevoerd, en ook in andere opzichten wat te yverig voor de oude voorrechten gepleit hadt, van zyn ambt te ontzetten, en binnen twaalf uuren de Stad te doen ruimen. Dit hard bevel werdt nagekomen. Onze Advokaat behieldt zedert beide zyne ambten. Men vindt hem in 't Jaar 1518, op het sluiten van 't vervolg des bestands, tusschen Koning, naderhand Keizer karel, en Hertog karel van gelder. Hy overleed den 5 January 1525. Na hem werdt, op den 16 May des zelfden jaars, Mr. aert van der goes, of aert maertens van der goes, van Pensionaris van Delft tot 's Lands Advokaat aangesteld. Yverig heeft hy allezints 's Lands rechten voorgestaan, in eenen tyd, toen 'er naauwlyks iets dan last aan 't bedienen van hooge ambten vast was. Dikwils is hy naar Mechelen en
Brussel ter dagvaart gereist, om 't belang van Holland te helpen bevorderen, ook dan als 't hem, door de on- | |
| |
gemaaken van 't weder en de zwakheid zyns lighaams, bezwaarlyk werdt toegelaaten. Hy zag den aanwas van 't gezag der Graaven met leedschap, en kende van naby de streeken der Landvoogden, Stadhouders en Hovelingen, die dikwils door geschenken moesten bewoogen worden, om te doen 't gene ze van rechtswegen niet weigeren mogten. Oprecht en naauwkeurig was hy in het berekenen zyner daggelden en reiskosten: alle welke byzonderheden, benevens veele anderen, wy met zyne eigene aanteekeningen zouden bewyzen kunnen, indien ons bestek zulks toeliet. Hy stierf den eersten November des Jaars 1545; na dat hy, reeds in den aanvang des voorgaanden Jaars, afstand van zyn ambt gedaan hadt. Zyn Zoon, Mr. adriaan van der goes, werdt in zyne gemakken plaats, den 30 January 1544, tot Advokaat van Holland verkooren, en den 6 February daar aan volgende beéedigd. Hy beleefde de overdracht der Landen aan filips den II, en zag de eerste beginzels van de beroertens, die naderhand het gantsche Land deeden waagen. Ervaaren was hy in de Regten. Hy overleed den 5 November 1560. Eerst in 't Jaar 1562, werdt Mr. jakob van den einde verkooren, om hem in de bedieninge op te volgen. In den aanvang der Nederlandsche beroertens, haalde hy zich den haat van alva op den hals. In 't Jaar 1568, werdt hy, by bossu ten avondmaal genodigd zynde, van zyn Gastheer gevangen genomen en na Brussel gevoerd, alwaar hy, meer dan één jaar, in eene verdrietigen kerker, gesleeten hebbende, van hartzeer overleedt, op den 12 Maart des Jaars 1569. Mr. paulus buis, Pensionaris van Leiden, werdt, eerst in 't Jaar 1572, tot Advokaat van Holland
verkooren. Loffelyk heeft hy dit ambt bekleed. Een boezemvriend van willem den I, Prins van Oranje, heeft hy, voor anderen geyverd, om hem tot Graaf van Holland te doen verheffen. Na 't ombrengen des Prinssen, verzogt hy, nog in 't Jaar 1584, zyn afscheid van de Staaten. Hy gaf voor; te onvrede te zyn, over de bekrompenheid van zyn berichtschrift en wedde. Anderen meenden egter nadere redenen van zyne onlust in 't Advokaatschap te weeten. Sedert kreeg hy zitting in den Raad van Staaten van wegen Utrecht, alwaar 't hem ook niet altyd naar wensch ging. Mr. johan van oldenbarneveld, Pensionaris der Stad Rotterdam, werdt, op den 5 Maart 1586, tot zynen opvolger benoemd. Hy heeft, door
| |
| |
zyne voortreffelyke hoedanigheden, het ambt, 't welk hy bekleedde, nienwen luister bygezet. Zo getrouw in 't raaden als onverwinnelyk van gemoed was hy, en al te braaf een voorstander der Vaderlandsche Vryheid, om zyn leeven, ten loon zyner diensten, op een Schavot te moeten verliezen. Men weet, hoe hy, die slegts den last zyner Meesteren, de Staaten van Holland, hadt opgevolgd, door onbevoegde Rechters veroirdeeld zynde, den 113 May des Jaars 1619, opentiyk onthalsd is geworden. Mr. andries de wit hadt het ambt van Advokaat van Holland, al in den Jaare 1618, bekleed, terwyl barneveld nog in begtenis zat. Nu bleef hy zyn opvolger. Den 8 December des Jaars 1620, werdt hy Raadsheer in het Hof van Holland. Mr. antony duyk, gewoonlyk Raadheer in den Hoogen Raad, werdt, den 22 January des Jaars 1621, tot Raadpensionaris aangesteld. Hy stierf in 't Jaar 1629. Mr. adriaan pauw, Heer van Heemstede, eerst Pensionaris van Amsteldam, en toen Raad en Rekenmeester der Domeinen van Holland, werdt, den 12 April des Jaars 1631, tot Raad-Pensionaris verkooren, voor eenen tyd van vyf jaaren. En schoon hy buiten Amsteldam metter woon vertrok, beloofden Burgemeesters egter schriftelyk, hem en zyne kinderen als ingebooren' poorters te zullen erkennen. Veel gezach hadt hy in de regeering, en daar by 't oor van den Stadhouder fredrik henrik. In 't Jaar 1634, werdt hy; tegen den zin Holland, en van Amsteldam in 't byzonder, in gezantschap naar Frankryk gezonden, om den Koning, tot het verklaaren van den oorlog tegen Spanjen, te beweegen. De Stadhouder hadt hem en den Heer de knuit, zynen Medegezant, byzondere berichten desaangaande
medegegeeven. In zyn afwezen, zogt men te bewerken, dat hy van zyn ambt versteeken bleef. Daar lag een besluit, dat de Gezanten niet wederom komen mogten, dan na dat ze uitdrukkelyk verlof daar toe bekomen hadden. Dit verlof poogde men te doen achterblyven. Pauw, ziende waar 't om te doen ware, ontsloeg zich van zyn ambt van Raad-Pensionaris, in 't Jaar 1636, waar na hy ligtelyk verlof bekwam, om t'huiswaards te mogen keeren. Mr. jakob kats, Pensionaris van Dordrecht, hadt, na den dood van den Heere duik, en by afwezigheid van den Heere pauw, het ambt van Raad-Pensionaris reeds waargenomen; weshalven hem nu dit ambt werdt opgedraagen, geneegzaam met eenpaarige
| |
| |
stemmen; want eenigen hadden wel voorheenen tegen hem ingebracht, dat hy, een Zeeuw van geboorte zynde, niet bevoegd was om in Holland hooge ambten te bekleeden; doch deeze zwaarigheid was afgedaan. Men droeg hem nu 't ambt ook maar voor vyf jaaren op; doch die tyd werdt telkens verlengd. Met veel yver en trouwe, heeft hy die gewichtige bediening waargenomen tot in 't Jaar 1651; wanneer hy, het einde der groote Vergadering afgewagt hebbende, zyn afscheid van de Staaten van Holland, op zyne ernstige begeerte, bekomen heeft. Den zeven- en twintigsten September des gemelden Jaars, dag van zyn ontslag, viel hy, in de Vergadering van Holland, op de kniën; eerst god, die hem, in zo moeijelyke en gevaarlyke bedieninge, bewaard hadt, voor zyne hulpe, en toen de Staaten, voor hunne gunst, met hartelyken ernst, bedankende. Mr. adriaan pauw, ten zelfden dage, voor de tweedemaal tot Raad-Pensionaris, verkooren zynde, liet zich bezwaarlyk, en niet dan onder zekere bestemde voorwaarden, beweegen, om 't lastig ambt wederom te aanvaarden. Hy deedt den Eed op den vierden October; doch bleef maar weinig tyds in de bedieninge, alzo hy, op den een- en twintigsten February des Jaars 1653, overleedt. Mr. johan de wit, Pensionaris van Dordrecht, werdt, op den 30 July daar aan volgende, tot zynen opvolger gekooren. Negentien jaaren lang, heeft hy 't ambt van Raad-Pensionaris bekleed. Zeer heeft hy, in zynen tyd, geyverd tegen de Stadhouderlyke regeering. Zyn hoofdoogmerk was, 't gezach der byzondere Staaten, vooral dat van Holland, ten hoogsten top op te vyzelen. Men beschuldigt hem, dat hy, te zeer op 't bezuinigen van 's Lands Penningen gesteld, daar door gelegenheid gaf tot de ongelukken, die den Staat, in 't Jaar 1672, by gebrek aan krygsvolk en welversterkte
grensvestingen, overkwamen. Anderen, die dieper in de Staatsgeheimen meenen gezien te hebben, willen, dat de beoogde verheffing des Prinsen van Oranje de voornaame oirzaak van alle die rampen was. Wat 'er van zy, de wit hadt zich, in dien tyd, den haat van 't gemeen en van veele grooten, in zo verre, op den hals gehaald, dat hy goedvondt zich, op den 4 Augustus des Jaars 1672, van zyn Raad-Pensionaris-ambt te ontslaan. Hoe hy, nevens zynen Broeder, den twintigsten der zelfde maand, dag op welken men, ter vergadering van Holland, nog beslooten hadt, de witten
| |
| |
tegen allen overlast te beschermen, van het Haagsch graauw zy omgebracht, is te bekend, om hier in 't byzonder gemeld te worden.
Zonder ons met eene verdere optelling der volgende Raad-Pensionarisson op te houden, zullen wy liever tot eene byzondere beschryving van het ambt van Raad Pensionaris overgaan. Hy wordt, by meerderheid van de stemmen der Edelen en Steden, verkooren. Hy woont de aanzienlykste Vergaderingen des Lands gewoonlyk by; als de Vergadering der Staaten van Holland, die der Gecommitteerde Raaden, de byzondere byéénkomsten van het Lid der Edelen, als hun byzondere Pensionaris, en de Vergadering der Algemeene Staaten. In de eerste, heeft hy zyne plaats aan het laager einde van de tafel der Edelen. Hy stelt, met ontdekten hoofde, de zaaken voor, over welken men moet raadpleegen. De Leden der Vergadering hebben wel volkomen recht, om voorslagen te doen; doch zy geeven 'er doorgaans den Raad - Pensionaris kennis van, die ze, in hunne plaats, voorstelt. Hy neemt de stemmen op, en tracht de verschillende gevoelens te vereenigen. Hy besluit met de meerderheid, of met eenpaarige stemmen, daar eenpaarigheid vereischt wordt. Het groot Zegel van Holland wordt hem ook, op zyne beurt, toevertrouwd. Ook houdt hy onderhandelingen met uitheemsche Staatsdienaars, over alles wat den dienst der Landen betreft.
De natuur van dit wichtig ambt zal beter bevat konnen worden uit de jongste Instructie, die, al na het ophouden der Stadhouderlyke Regeeringe, veranderd en vastgesteld was, op den twaalfden September 1737, met eenige weinige veranderingen, wederom vernieuwd is. Zie Resolutie van Holland 16 February 1737. Wy voegen den korten inhoud derzelve hier nevens, in welken wy de voornaamste jongst gemaakte veranderingen, met eene Italiaansche letter, gesteld hebben.
De Raad-Pensionaris moet ter goeder naame en faame staan, van den Hervormden Godsdienst, en, behalven in de Nederlandsche, ten minsten in de Latynsche en Fransche, taalen ervaaren zyn. Hy mag geene ambten, of diensten, behalven het Raad - Pensionarisschap, binnen of buiten de Provincie van Holland, bedienen, ten ware die hem door de Staaten zelven waren opgedraagen. Hy moet zorg draagen, dat 's Lands voorrechten en gewoontens, de oppermacht der Staaten van Holland en
| |
| |
nunne tegenwoordige Regeeringsvorm in 't byzonder, on geschonden bewaard blyven: en krygt hy immer kennis, dat 'er iets tegen worde ondernomen, hy moet het den Staaten terstond aandienen; op dat 'er by tyds in voorzien worde. Ook moet hy op het naarkomen der gemaakte Wetten, Staatsbesluiten en Berichtschriften, acht, en den Staaten kennis, geeven van 't gene 'er tegen misgaan wordt. In alle zaaken, die eenige streeken, steden, dorpen of Collegien van Holland of andere Provincien betrefsen, en ter vergaderinge van Holland overwoogen worden, is hy verplicht, eene volkomen' onzydigheid te bewaaren, zonder van eenigen derzelven belooningen of wedden te mogen trekken. De dagvaarden der Staaten moet hy, met de tegenwoordig zynde Leden, ten dage der beschryvinge, waarneemen, op den derden dag van elke gewoonlyke vergadering, de openstaande ambten in omvraage brengen, die dan ook, overéénkomstig met de Resolutie van den 20 December 1670, begeeven worden. Het Collegie der Gecommitteerde Raaden en de Vergadering der Algemeene Staaten moet door hem, zonder merkelyk belet, worden bygewoond. Hier heeft hy slegts eene raadgeevende stem. Valt 'er, ter Generaliteit, iets voor, waar op, zyns oirdeels, de Staaten van Holland behooren beschreeven te worden, dan moet hy 'er den Gecommitteerden Raaden kennis van geeven, en derzelver bevelen, 't zy tot het beschryven der Staaten op eenige buitengewoone punten, of in eenige andere punten, naarkomen. Hy moet, des morgens en des namiddags, ter bekwaamer uure, eenen aanvang van de Staaten-Vergadering maaken; trachtende tydelyk de Generaliteits-Vergadering by te woonen, om aldaar de zaaken, ten voordeele der Vereenigde Landen in 't algemeen, en van Holland in 't byzonder, te helpen
bestieren. Ook moet hy zich by tyds in de Vergadering der Gecommitteerde Raaden vervoegen, om van hun te verneemen, wat zy noodig oirdeelen ter Vergadering van Holland in overweeging te brengen. De Raad-Pensionaris moet zyne voorslagen, ten dienst van den Lande, zo zoeken te beleiden, dat, in elke zitting, de zaaken, in omvraage zynde, ten besluite mogen worden gebracht. De voorstellen gedaan zynde, moet hy den Edelen en Steden daar op hun gevoelen laaten verklaaren, zonder iemant in de reden te vallen, of zyn eigen gevoelen tusschen beide te zeggen, ten ware zulks uitdrukkelyk begeerd, of tot on- | |
| |
derrechting der Leden uit voorgaande Staatsbesluiten, of om andere redenen, by hem noodig geoirdeeld wierdt. De stemmen door hem opgenomen zynde, moet hy 't gevoelen der meer derheid verklaaren; en vooral in zaaken van gewigt de Leden tot de meeste eenpaarigheid zoeken te brengen. In zaaken, waarin duidelyk overstemming plaats heeft, moet hy met de meerderheid besluiten. Tot bekorting der onderhandelingen, moet de Raadpensionaris de Leden bescheidelyk vermaanen, hunne meeningen kort en beknopt voor te stellen. Hy mag, zo anders de natuur der zaake of 's Lands dienst zulks vereischt, aan niemand, dan aan de afgevaardigde Leden, openbaaren, welke byzondere gevoelens en redenen ter Vergadering voorgesteld zyn. Ook moet hy alles geheim houden, waarvan 't openbaaren nadeel zou doen, of waar omtrent 't geheim bevolen is. De Pensionaris moet, in elke byéénkomst, de gewichtigste zaaken, of zulken, daar de meeste haast by is, eerst ter hand neemen, onder welken zulken, die de geldmiddelen betreffen, begreepen zyn. By hervatting over die punten handelende, moet hy zich alleenlyk tot zulken onder de Leden richten, die zwaarigheid gemaakt hebben; zonder eene algemeene omvraage te doen, ten ware hy
daar voor byzondere redenen hadt. De Raad-Pensionaris moet een register van alle de Resolutien houden, en in het uitbreiden derzelven kort en klaar zyn. Van de Leden, welken zwaarigheid gemaakt hebben, moet hy byzondere aanteekeningen houden. Voorts moet hy alle gewichtige Staatshandelingen zelv' uitbreiden, of ten minsten de uitbreiding derzelven, door zynen Commis gedaan zynde, naarzien, en 'er den korten inhoud boven stellen. Hy moet zorg draagen, dat, alle morgens, de Resolutien van den voorgaanden dag, en die van Zaturdag, des Dingsdags daar aan volgende, herzien worden; ten ware dezelven terstond moesten worden uitgevoerd. De Resolutien van gewigt, den laatsten dag van elke Vergadering genomen, moeten, door den Raad-Pensionaris, ten minsten kortelyk, op 't papier gebragt en der Vergadering voorgeleezen worden, op dat dezelven terstond als vastgesteld zouden konnen worden uitgegeeven. De Apostillen en Appointementen op de gewoonlyke verzoekschriften moeten, beide door den Raad-Pensionaris en den Secretaris, herzien worden. De Resolution herzien zynde, moet van dezelven, zonder tydverzuim, den Secretaris der Staaten van Holland een wel
| |
| |
geschreeven afschrift behandigd worden, op dat de Leden der Vergadering en de Gecommitteerde Raaden terstond van behoorlyke uittrekzels zouden konnen gediend worden. Alle boeken, stukken, brieven en papieren, hat gemeene Land betreffende en den Raad - Persionaris in handen komende, moeten, door hem, op een net Register en Bladwyzer worden gebragt. Voorts moet hy zulke stukken, waar op geene verdere Resolutien staan te vallen, jaarlyks ter Charter-Kamer van hunne Ed. Groot Mog. doen overbrengen. Eenige Leden der Vergaderinge tot byzondere overweegingen gemachtigd zynde, moet de Raad-Pensionaris bezorgen, dat het eerste Lid in de Commissie, des daags na het neemen der Resolutie daar toe, de Acte Commissoriaal worde behandigd. Hy moet ook bezorgen, dat 'er een lyst van deeze Commissien gehouden worde, nevens aanteekening der zaaken, welken, by eenige Leden, opgehouden of overgenomen zyn. Eens ter weeke, indien zulks, zonder merkelyke verhindering der openbaare overweegingen, geschieden kan, moet hy den eersten Leden in elke Commissie, en allen die eenige zaaken overgenomen of opgehouden hebben, tot het afdoen der hangende zaaken, opentlyk en ernstelyk vermaanen. De Raad-Pensionaris moet, zo lang 'er geene Vergadering der Staaten is, het Collegie der Gecommitteerde Raaden, en zo veel mooglyk ook de pleitgedingen voor het zelve, dagelyks bywoonen. Ook moet hy, nevens de Heeren uit de Gecommitteerde Raaden, wier beurt het zyn zal, zich, des morgens, ter Generaliteit vinden laaten. In het begin van elke Vergadering van Holland, moet hy verslag doen van het geene, zedert het scheiden der jongste Vergadering, van gewigt is voorgevallen, zo wel in het Collegie der Gecommitteerde Raaden als ter Generaliteit. Alle brieven, aan de Staaten of Gecommitteerde Raaden gericht, en den Staat van den Lande betreffende, ook alle
Verzoekschriften, moet hy, by de eerste gelegenheid, voortbrengen, zonder eenigen te mogen achterhouden. De Raad-Pensionaris moet ook briefwisseling houden met de buitenlandsche Dienaars van den Staat, en dezelven, tot uitwerkinge van het oogmerk der Regeeringe, bekwaam maaken. Doch zo hy over eenige tedere punten te handelen heeft, moet hy den Staaten, indien dezelven vergaderd zyn, of anders den Gecommitteerden Raaden, daar van kennis geeven; in 't laatste geval daar by bescheidende de Heeren uit
| |
| |
het Noorder - Kwartier, ter Generaliteit afgevaardigd. Ook moet hy de Minuuten der brieven, welken hy afzendt, bewaaren. De Raad Pensionaris moet, by gelegenheid, den buitenlandschen Staatsdienaaren kennis geeven van alles wat hy oirdeelt hun aangenaam te zyn, of betrekking tot hunne Meesters te hebben, mids dat het hun met dienst, immers zonder ondienst van den Staat, kan medegedeeld worden. Van 't gewichtige dat hy uit hun verneemt, moet hy opening doen aan de Staaten, of aan de Gecommitteerde Raaden, en de Afgevaardigden ter Generaliteit, van wegen het Noorder-Kwartier. Van tyd tot tyd, moet hy ook onderzoek doen op den staat der geldmiddelen van Holland, om deswegen, by den aanvang van elke Vergadering, verslag te konnen doen; doch met het bestieren en uitgeeven der geldmiddelen moet hy de Gecommitteerde Raaden gebeellyk geworden laaten; die hy alleenlyk, des verzogt zynde, of de Staat der Geldmiddelen zulks vorderende, gehouden is van zynen raad te dienen. Den Raad-Pensionaris is op den Eed verbooden, zich met het verkiezen van Ambtenaaren of Regeeringspersoonen te bekommeren: zelfs mag hy niemand den Staaten, of derzelver Afgevaardigden ter Generaliteit, opentlyk of bedektelyk, tot bekominge van eenig ambt, aanbeveelen; zyne naaste vrienden, tot broeders en zusters kinderen ingeslooten, alleenlyk uitgezonderd. Doch hy mag egter voor dezelven geen comptabel ambt verzoeken. Over alle anderen, welken, tot bekoming van eenig ambt, voorgeslaagen worden, staat het hem ondertusschen vry, des verzogt zynde, of wanneer hy oirdeelt, dat 's Lands dienst zulks vereischt, zyn gevoelen te uiten. De Commissien en Reizen, den Raad-Pensionaris door de Staaten opgelegd, moeten van hem getrouwelyk achtervolgd worden. Hy moet zyne vaste woonplaatze in den Haage houden, en mag, zonder verlof
der Gecommitteerde Raaden, daar buiten niet vernagten, en niet buiten de Vereenigde Nederlanden, dan met verlof van de Staaten zelven. Alle de gemelde punten moeten door den Raad-Pensionaris bezwooren worden; die ook, onder Eede, belooven moet, van niemand eenige giften, by beschreeven rechten verbooden, te zullen ontvangen, zelfs geene geoirlofde geschenken, hoe gering ook, wanneer hy weet, dat de schenker iets by de Staaten, of derzelver Gecommitteerde Raaden, te verichten heeft. Van zyne naaste vrienden
| |
| |
alleen mag hy eenige kleinigheden van vrugten of vangst, die terstond gebruikt worden, ter schenk ontvangen; doch niet als zy iets by de Hooge Collegien te verrichten hebben. Ook moet hy zorg draagen, dat zyn Commis en Klerken geene giften, zelfs geene eetbaare spyze of drank, aanneemen. Voor eene jaarlyksche wedde, wordt den Raad-Pensionaris, uit 's Lands gemeene middleen, toegelegd zesduizend guldens, van welke somme alle drie maanden een vierde gedeelte betaald wordt. Behalven deeze zesduizend guldens, in de Instructie gemeld, is de wedde van den Raad-Pensionaris nog met zesduizend guldens verhoogd. Zie Groot Plakaatboek, V. Deel, bl. 91. De Raad-Pensionaris de witt genoot niet meer dan drieduizend guldens in 't Jaar. Zie Resolut. van Consid. ten tyde van de witt, bl. 822. En op dat wy hier ook de oude wedde van 's Lands Advokaaten byvoegen; de Advocaat aert van der goes trok jaarlyks vierhonderd Rinsguldens. Zie zyn Register der Dagv. van Holland, bl. 42. Hoe hy zyne daggelden en reiskosten rekende, blykt uit deeze zyne eigene woorden: bladz. 8. In deese Dagvaert hebbe ih geuaceert/ zoe rot Brussel en Mechelen/ sichtent den 17 February [1525] totten eersten Aprillis beide inclus/ mahende 49 dagen. bladz. 10. Ich hadde beraelt den Clerchen Dyn twee Carolus guldens/ ende Duytwych noch nae een gouwe Crone/ farit vier Carolus guldens/ ende te vooren an besloten Brieven an lubeck negentien Stuyvers/ somma t'samen vyf Rinsgulden drie Stuyvers/ behalven myn Daratien/ die beloopen drie en seventich Rinsguldens/ sommarum acht en seventich Rinsguldens dertien Stuyvers. bladz. 241. Ich
ben t'huijs gecommen den 7 Martii ende ich reysde vuyt den 9 February [1536]/ mahende acht en twintich gehele dagen/ maer alzoe ich ertraordinaris costen van ouer eysch en by nagte te ryzen/ hebbe gehadt/ [want ich/ hadt hy even te vooren [bl. 233] gezeid, de wagen om groot geld huyren moeste] zoe hebbe ich in myne Reheninge gestelt drie en dertich dagen/ want de Procureur Generael ende Mr. Gelein, die van 't Raedtswegen in desen tydt tot Brussel zyn geweest/ veel meer dagen gestelt hebben dan vuyt geweest/ om dat zy in pericle als ich ouer ysch zyn gereist. Al te gering, voorwaar, waren de voordeelen, eertyds aan dit gewichtig ambt vast; zo dat de Raad-Pensionaris kats met recht zeggen mogt:
| |
| |
De zegen die my godt, in tydelycke faaken,
Heeft eertyts toegevoegt, en dikmaal laten smaacken,
Quam niet uyt eenig Ambt dat ik eens hadt bekleedt,
De loon daar toe gestelt en was niet al te breet.
Twee en tachtig jarig Leven, bl. 204.
De dienst van den Raad-Pensionaris eindigt met de vyf jaaren, na verloop van welken men over de verkiezing van eenen nieuwen moet raadpleegen, ten ware verre de meeste stemmen goedvonden, deezen, op dezelfde Instructie, wederom aan te neemen; wanneer hy dezelve, na dat ze op nieuws vastgesteld is, ook wederom beéédigen moet. Hy heeft, geduurende zynen dienst, rang na de byzondere Leden der Staaten, en na de Gecommitteerde Raaden. Zo hy zyn ambt niet blyft bedienen, mag hy, zonder verlof der Staaten van Holland, zich niet in dienst begeeven van eenige andere Staaten, buiten de Provincie. Groot Plakaatboek, V Deel, bl. 91. De Raad-Pensionaris heeft eenen Commis, en eenige Klerken, onder zich.’ |
|