Vertoogen. Intusschen schynt ons de aanleiding, om in de derde Bespiegeling van de Eer te spreeken, door het zien van het prachtig huis van den Heere hope, geheel ongezogt; vooral naa het leezen van de volgende korte Inleiding, die wy alleen ter proeve, uit deeze Boschgedachten, zullen mededeelen.
‘In het Bosch afgetreden, om myne bespiegelingen te agtervolgen, valt myn oog op het prachtig gebouw, wiens roem verre over de grensen van ons Vaderland klinkt..... 't Schynt dat de Eerzucht der oude Romeinen, uit haare assche opgereezen, herwaards overgevloogen, een gedenkteken haarer grootheid, in eene kostbaare Villa, hier heeft agtergelaaten. - Neen! 't is niet in het prachtig Italië, 't is niet in den bergagtigen omtrek van Rome, maar in het nederig en eenvoudig Nederland, in het laag en moerassig Holland, waar de eerzucht dit trotsch gevaarte gesticht heeft. Is het dan wonder, dat hier onze geest zich uitbreidt in Bespiegelingen over de Eer, en die verbaazende hartstogt, die, uit zucht na haar ontspruitende, de menschlyke charakters de byzouderste wyzigingen geeft.’