| |
De Oude en Nieuwe Constitutie der Vereenigde Staaten van Amerika uit de beste Schristen in haare gronden ontvouwd, door Mr. Gerhard Dumbar, Lid van de Maatschappy der Nederl Letterk. te Leyden, van het Prov. Utrechtsche Genootschap van Konsten en Weetenschappen, en van het Genootschap pro excolendo jure patrio, te Groningen. Eerste Deel. Te Amsterdam by J.A. Crajenschot, 1793. In gr. 8vo. 255 bl.
Te midden van zo veel gewoels en gruwzaamen bedryfs des Oorlogs, te midden van zo aanhoudende worstelingen der Vryheid, kan het niet dan aangenaam weezen, op vreedzaamer tooneelen het oog te vestigen, en de Vryheid daadlyk bestaande, zonder losbandigheid, zegepraalend en gezegend te zien, als mede den loop naa te gaan, welken, in een ander Werelddeel, die edele zaak des Menschdoms, met zo gelukkig een uitslag, genomen heeft.
Om ons het gezigt dier belangryke voorwerpen in klaaren dag te verschaffen, heeft de Heer dumbar zyne welversneede pen opgevat, en ons het Eerste Deel des opgemelden Werks geschonken. 't Zelve is noch geheel oorspronglyk Opstel, noch geheel Vertaaling; maar een
| |
| |
mengzel van beiden. Het bestaat uit Negen Afdeelingen. De eerste, een Historisch Verslag van den oorsprong en voortgang van het Congres, en van het invoeren der Artykelen van Confeaeratie, is van eigen opstel. - De tweede geeft ons eene Vertaaling van de Oude Constitutie, en heeft boven de Vertaalingen, welke wy 'er reeds van hebben, het voordeel van toegehcht te worden door Aantekeningen op eenige voor den Nederduitschen Leezer niet gemaklyk verstaanbaare plaatzen. - De derde, van dumbar's eigen hand, geeft ons op, de Uitwerking der Artykelen van Confederatie, in 't algemeen beschouwd. Gedagten van den Generaal washington, en den Gouverneur trumbuli, over den te geringen invloea van het Congres, en het algemeen heerschend wantrouwen. Oorzaaken van het wantrouwen op Regenten, het welk Staatsomwentelingen pleeg te vergezellen Inleiding tot een onderzoek nopens de Gebreken in de Artykelen der Confederatie gevonden.
De vierde Afdeeling geeft ons op, he { protblem } Hoofdgebrek in de Artykelen van Conferderatie (daar in bestaande, dat het Congres over de byzondere Staaten, als Lichaamen aangemerkt, en niet over de byzondere Ingezetenen van eenen Staat, konde beveten,) uit de natuur der zaak betoogd, en door beschouwing van de uitkomst beweezen. - De vyfde heldert dit stuk op, door eene Beschouwing der Constitutien van andere vereenigde Staaten, ingerigt om te toonen dat dezelven hetzelfde Hoofdgebrek hadden, en daarom of geheel vervallen zyn, of minder voorspoedig zyn blyven bestaan. - Leenregeeringen, byzonder in Schotland. - Grieksche Republieken onder den Raad der Amphyctions. - Achaische Bondgenootschap. - Duitsche Ryk. - Poolen. - Zwitzerland. - Vereenigde Nederlanden. - De zesde stelt ons voor oogen, andere Gebreken in de Artykelen der Confederatie. - Gebrek aan een Guarantie der byzondere Staatsconstitutien. - Betaaling by Quoten. - Gebrek aan een algemeen gezag ter regeling van den Koophandel. - Het ligten van Krygsvolk by wyze van Quoten. - Gelyk Stemregt der Staaten. - Gebrek aan een Nationaal Geregtshof. - Magt der byzondere Staaten tot het uitgeeven van Papieren geld. - Te veelvuldige afwisseling onder de Leden van het Congres. - Enkelvoudigheid der Vergadering in het Congres. - De Artykelen nimmer door het Volk zelf goedgekeurd. - Deeze drie Afdeelingen zyn bykans geheel getrokken uit een Werkje The Federalist getyteld waaromtrent de Heer dum- | |
| |
bar niet schroomt te zeggen, ‘dat zy, die niet verkiezen in de gewesten der verbeelding om te zwerven, maar egte praktikaale op Ondervinding en
Menschenkennis, zo wel als op beginzelen van het Regt, gegronde Staatkunde verlangen, zyns oordeels, vergeefsch naar iets beters zouden zoeken.’ Hy geeft ons, egter, geene geheele Vertaaling; doch om voldoende reden, in het Voorberigt bygebragt, besloot hy die Vertoogen uit den Federalist, welke hem meest algemeen belangryk voorkwamen, over te neemen; doch dezelve zo in te rigten, dat ze de gedaante van een oorspronglyk Werk verkreegen, 't welk niet meer voor Ingezetenen van de Americaansche Staaten, die over het al of niet aanneemen van eenen nieuwen Regeeringsvorm hadden te raadpleegen, maar voor allen, die verkiezen mogten eene werklyk vastgestelde, eene in een Gewest, welk de aandagt van geheel Europa heeft tot zich getrokken, vastgestelde Constitutie, naauwkeuriger te leeren kennen, zou schynen geschreeven te zyn. Van eenige andere stukken, tot dit onderwerp betrekkelyk, heeft de Schryver tevens het noodige gebruik gemaakt.
Hierop laat de Heer dumbar in de zevende Afdeeling, eigen werk, volgen een Geschiedkundig Verslag van de madeelige uitwerkzelen der boven beschreeven gebreken in de Artykelen der Confederatie, door voorbeelden aangeweezen. - Onderhandelingen tusschen Groot - Britanje en de Vereenigde Staaten, over wederzydsche nalaatigheid in het nakomen van sommige Vredesvoorwaarden. - Groot-Britanje weigert een Tractaat van Koophandel aan te gaan. - Betrekkingen tusschen Noord-America en andere Europeaansche Staaten, met opzigt tot den Koophandel. - Staatkunde van Groot-Britanje, ten aanzien van den Handel op America, vóór en naa de Omwenteling. - Het Congres onmagtig tot bescherming van den Handel tegen de Barbarysche Zeeroovers, en van de Ingezetenen tegen de Invallen der Indiaanen.
In de achtste allermerkwaardigste Afdeeing, vermeldt ons de Staat-, Geschied- en Menschkundige Schryver de Poogingen tot Verbetering der Constitutie. - Een voorslag van het Congres tot het verkrygen van een vast inkomen raakt niet tot stand. - Voorbeeld van eene Bezending uit het Congres aan eenen der Staaten. - De nadeelen, door den Koophandel geleeden, veroorzaaken de Conventie van Annapolis, die een nadere Conventie te Philadelphia voorslaat. - Handelingen van
| |
| |
de Conventie van Philadelphia tot het beraamen der Nieuwe Constitutie. - Een Ontwerp, door Dr. franklin in 't Jaar MDCCLIV opgesteld, dient tot een grondslag van het Werk. - Gedagten van Dr. franklin, en Generaal washington, over de nieuw ontworpen Constitutie. - De Constitutie wordt getekend, en aan het Congres gezonden. - Handelingen daarover in het Congres, 't welk dezelve verzendt aan de byzondere Staaten.
Waarop, in de negende en laatste Afdeeling, de Artykelen der Nieuwe Constitutie volgen, aangegaan in den Jaare MDCCLXXXVII, en die ten grondslag strekt van een Staat, om ons van 's Heeren dumbar's eigene woorden te bedienen, ‘die, in een Werelddeel, 't welk tot hier toe ten speelbal der Europeaansche Heerschzugt gestrekt hadt, thans geschikt schynt, om den verdrukten Europeaanen eene schuilplaats tegen de overheersching aan te bieden; eenen Staat, die de Wereld het eerste voorbeeld moest geeven van eenen Regeeringsvorm, niet door geweld of list opgedrongen, niet uit de strydige Inzettingen van veele eeuwen zamengesteld, maar door Wysgeeren ontworpen, en door een Vry Volk bekragtigd. - Eene Constitutie, die den grond gelegd heeft tot den voorspoed van de Vereenigde Staaten, en welke wy regt meenen te hebben aan te zien, niet als volmaakt, want volmaaktheid schynt aan alle menschlyke Instellingen ontzegd te zyn, maar als de beste die het menschlyk verstand tot heden heeft weeten te beraamen.’ - Men leeze naa, wat franklin des gezegd, wat de groote washington des geschreeven heeft, (bl. 205-210,) en men zal zien, dat die Mannen, met hunne medewerkende Landgenooten, geene harssenschimmige Volmaaktheid gezogt, maar het daadlyk bestaan gegeeven hebben aan een Constitutie, niet vry van onvolmaaktheden, maar de beste die men kon verkrygen.
Uit de opgave van het beloop deezes Werks, welks Geschiedkundig gedeelte uit de beste bronnen geput is, bronnen die aangeweezen worden, valt elk in 't ooge hoe dit geheele stuk zamenhangt, en in 't verband dient naagegaan te worden. Onbedenklyk genoegen heeft het ons verschaft, en van 't zelve durven wy ieder Waarheid- en Vryheidsvriend verzekeren.
De voorkomende byzonderheden geeven den Schryver niet zelden gelegenheid tot eene uitweiding. Een deezer willen wy onzen Leezeren mededeelen, verzekerd dat
| |
| |
dezelve aller gezette overweeging verdient. Het algemeen Wantrouwen, in de Americaansche Staaten ten eenigen tyde heerschende, en waarvan de Gouverneur trumbull een akelig tafereel ophing, beschreeven hebbende, vaart de. Heer dumbar voort: ‘Dit algemeen Wantrouwen is misschien de noodzaakelyke, de noodlottige, gezellin van alle Omwentelingen, welke ten doel hebben de Vryheid te grondvesten op de puinhoopen der Dwinglandy. Een Volk, welk, geduurende een reeks van jaaren, magt en onderdrukking steeds heeft zien gepaard gaan, komt eigenaartig tot de hebbelykheid van de denkbeelden van beiden te verwarren, of in een te sinelten. Het vordert uitgebreider kundigheden, uitgebreider ondervinding en dieper nadenken, dan men by het gros der menschen billyk verwagten kan, te begrypen, dat het naauw beperken van de maate des gezags niet het éénige, niet altoos het beste middel is, om zich voor deszelfs nadeelige uitwerkzelen te behoeden: dat in iedere Burger-Maatschappy ergens eene onbegrensde Magt moet huisvesten, dewyl de wil der Maatschappy, welke ergens moet kunnen geuit en uitgevoerd worden, in haare natuur zelve onbegrensd is. Men vormt eene Constitutie, en men keurt dezelve goed; maar die Constitutie begint te werken, men ziet een Wil die somtyds van den onzen onderscheiden is, men gevoelt een Magt, die aan deezen kan paalen zetten; en, schoon het alleen de Wet is, die onze bandeloosheid beteugelt, beschouwt men in de Uitvoerders dier Wet de haatlykheid van Aristokraaten, die zich boven hunne Medeburgeren zoeken te verheffen. - Men vergeet te bedenken, dat die gewaande Aristokraaten, welken men, even te vooren, als aller vertrouwen waardig, zelf hielp op den eerstoel plaatzen, op den wenk des Volks wederom van denzelven zullen moeten aftreeden, en zich onder den gemeenen hoop der Ingezetenen vermengen, om de kluisters, welke men onderstelt door hun gesmeed te worden, zelven te
helpen draagen. - Men vergeet vooral, dat niets meer toebrengt om het Gezag in eenen Burgerstaat heilzaam of gevaarlyk te maaken, dan de grondslag op welken hetzelve rust.
Een Regent, die zich volgens den algemeenen wil eener Vrye Natie aan derzelver hoofd gesteld ziet, kan onregt doen, kan onderdrukken: want hy kan
| |
| |
zwak of boos zyn; doch zyne verkeerdheid zal dikwerf kortstondig, en derzelver uitwerkzelen zullen nimmer algemeen zyn. Den Despoot, in tegendeel, die zich vermeet zyne magt van God en zyn Degen af te leiden, als of de hoogste goedheid en 't barbaarsche geweld zich immer konden vereenigen; den Despoot, die zich almagtig waant, ontbreekt juist dat vermogen, welk hem meest naar eene aardsche Godheid zou doen gelyken, het vermogen om goed te doen, wanneer hy wil. Daar hy steeds omringd is door de nevelen van vleijery en leugen, houdt de waarheid zich op eenen afstand, en laat hem in 't duister rondtasten, en wanneer hy meent het gemeene best te bevorderen, begunstigt hy niet zelden blootlyk de baatzugt van huurlingen, die hem bedriegen, en de volkeren in zynen naam kwellen. Zyne Weldaaden zelve moeten gepaard gaan met de vreeskoesterende vertooning van zyne Magt. Vrees is de bron der gehoorzaamheid, die hem beweezen wordt, en wat zal van deeze worden, indien zyne Slaaven eenmaal de eenvoudige waarheid bezeffen, dat een enkele arm, ook met den zwaarsten scepter gewapend, niet bestand is tegen duizenden, en dat zy alleen Slaaven moeten zyn zo lang zy het zyn willen.
Dan het zyn niet alleen de vooroordeelen, welke de onderdrukking deedt gebooren worden, en welke eene nieuwe orde van zaaken niet op eenmaal kan uitrooijen, die het Wantrouwen, waar van wy hier spreeken, onderhouden. Dat Wantrouwen is zomtyds niet ongegrond. De beste zaak heeft ook slegte voorstanders. Eene Omwenteling, die heerschzugt fnuikt, kan tevens voedzel aan heerschzugt geeven: eigenbaat kan zich met het hulzel der Vaderlandsliefde vermommen; en wie kan van de menigte verwagten, dat zy, door den schyn in 't gewaad der waarheid bedroogen, de waarheid zelve ontmoetende, niet vreezen zal in haar wederom niets dan den schyn te omhelzen?
Evenwel schynt het ons toe, dat die menigte in geen ding scherpzigtiger is dan in het karakter van die geenen te onderkennen, aan wien haare groote belangen zyn toebetrouwd, en dat zich niet zo dikwyls zou misleid vinden, indien zy, alleen haar eigen gevoel raadpleegende, aan 't geschreeuw der zich dus noemende Volksvrienden, weigerde het oor te leenen, en
| |
| |
meest die geenen wantrouwde, die met niets anders bezig zyn dan met wantrouwen te zaaijen. Zommigen deezer tragten verdenking te verspreiden om het getal der mededingers tot de waardigheden, die zy bejaagen, te verminderen. Anderen, te zeer van hunne nietigheid verzekerd om zo hoog te durven opzien, doen het zelfde uit nyd, of blootlyk, om, door 't verwekken van onrust, nog eene figuur te maaken, die in kalmte geheel en al verdwynt. Nog anderen, wel niet zo boos, doch meer verwaand en styfhoofdig, worden met hunne eigene begrippen en stelzels, waarin zy uit gebrek aan doorzigt geene zwaarigheden ontdekken kunnen, en die zy derhalven voor onfeilbaar houden, zodanig ingenomen, dat zy zich zelven alleen bevoegd rekenen om den toon aan 't volk te geeven; terwyl een heimlyk gevoel van zwakheid, een wantrouwen op hun vermogen om door bedaarde redeneering de overhand te behouden, hen aanzet om den invloed van anderen, die ook voor zichzelven denken en spreeken willen, door het inboezemen van vermoedens, te stuiten. Gezond verstand te bezitten, en tevens hunne denkbeelden te verwerpen, kan, indien men hen gelooven wil, by niemand gepaard gaan dan by verraaders en vyanden des Volks. Allen, welke ook hunne bedoelingen zyn, allen omhangen zy zich met denzelfden mantel van Vaderlandsliefde; en gelukkig ware het, indien niet nog eene andere troep van rampzaligen zich onder hetzelfde dekzel wiste te verbergen: wy bedoelen die politieke Tartuffen, die, aan de tegenparty gehegt, of door dezelve omgekogt, zich onder de welmeenenden vermengen, zich steeds over gebrek aan yver voor de goede zaak beklaagen, alles aan slinksche inzigten toeschryven, en niets minder beoogen dan eene verdeeldheid en regeeringloosheid te bewerken, die het gemaklyk maaken den Volke het oude juk wederom op den hals te werpen, en zelfs veelen uit wanhoop dat juk doen te gemoet ylen.
De hier beschreevene hindernissen voor de bevestiging van Volksvryheid vloeijen voort uit den aart der werking van 's Menschen verstand en hartstogten; zy zyn van alle tyden en van alle plaatzen; zy zyn te overwinnen; maar niet te ontwyken; het geen wy ons voorstelden te onderzoeken is een weefzel van menschen handen; een weefzel 't welk daarom gebrekkig zyn
| |
| |
moet; doch welks gebreken niet noodzaaklyk zyn, en, eens aangeweezen, eens overdagt, eens doorgrond, door alle volgende geslachten kunnen worden vermyd.’
Tot dit gelukkig toppunt is men in de Vereenigde Staaten van America opgeklommen, uitwyzens dit Boekdeel; waarin wy, door het Geschiedkundig verslag, de gedagten der kundigste Americaanen, over hunne eigene Staatsgesteldheid, en niet des Schryvers, op een verren afstand gemaakte, bespiegelingen, aantreffen. - Misschien is men begeerig te weeten, wat de Beschouwer en Beschryver van dit groot Werk in America denkt over de Omwenteling in Frankryk. Hy geeft in zyn Voorberigt, in 't voorby gaan, ze kortlyk dus op: ‘In de Historie der Omwenteling van Noord-America, met die van Frankryk vergeleeken, zal men mogelyk een gedeelte der redenen kunnen vinden, waarom de Fransche tot heden toe nog met geen gelukkiger uitslag is bekroond. Ons is het altoos vreemd voorgekomen, dat men in de Oude Wereld zo blykbaar geweigerd heeft zich het zo wel beslaagen voorbeeld der Nieuwe ten nutte te doen gedyen; en wy schroomen niet te belyden, dat de min gunstige denkbeelden, welken wy doorgaans, bykans van den beginne af, omtrent de Fransche maatregelen gevoed hebben, uit de kennis, die wy van het voorgevallene in America verkrygen konden, grootendeels hun oorsprong ontleenden. Nogthans waren wy ook lang te vooren in het algemeen ten vollen overtuigd, dat gelyk, aan den eenen kant, alle de Magten der Aarde vereenigd zich te zwak zullen bevinden om de gevolgen van den, schoon langzaamen, schoon meestal onmerkbaaren, egter nimmer ophoudenden, voortgang der menschelyke begrippen, door middel van strafwetten of van Kanon, te stuiten, hoe zeer zy dezelven voor een poos mogen vertraagen; het, aan den anderen kant, mede niets dan te leurstelling baaren kan, wanneer men dien voortgang tragt vooruit te loopen, en den menschen maatregelen op te dringen, voor welken de tegenwoordige staat hunner begrippen (waare of valsche doet hier
niets tot de zaak,) hen onvatbaar moet maaken.’
Wy twyfelen niet, of het gunstig onthaal deezes Eersten Deels zal den Schryver aanspooren om zynen arbeid voort te zetten; en hem hoeden tegen het onaangenaam gevoel, om, door het opsluiten van het vervaardigde
| |
| |
in zyn Lessenaar, den arbeid van veele uuren vrugtloos te zien wegzinken. Wy verlangen na het Vervolg, en zullen niet in gebreke blyven om dien verdienstlyken arbeid, zo ras hy ons in handen komt, op eene wyze denzelven waardig, bekend te maaken. |
|