Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1794
(1794)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 151]
| |
Verzameling van Redevoeringen, openlyk uitgesproken door de beroemdste mannen van ons Vaderland. Uit het Latyn vertaald. Te Dordrecht by de Leeuw en Krap, 1793. Behalven de Voorrede, 118 bladz. in gr. 8vo.Daar deze Verzameling, wanneer dezelve een goed vertier heeft, agtervolgd zal worden, dienen wy, by de eerste aankondiging van dezelve, het oogmerk en den aard dezer onderneming volledig aan onze Lezers te doen kennen; en wy kunnen dus niet beter doen, dan de korte Voorrede der Uitgevers mede te deelen, Dezelve luidt aldus: ‘In dit en de volgende boekdeelen wordt onzen landgenooten eene verzameling van Redevoeringen aangeboden. Een iegelyk, die de namen van derzelver opstelleren leest, en daar van niet iets schoons en nuttigs verwagt, moet voorzeker een vreemdeling zyn in de Letterkunde van ons Vaderland. Immers zy allen waren mannen van grooten naam, die door hunne uitgebreide kundigheid onze Akademiën en Scholen tot den grootsten luister verstrekt hebben. Men kan ligtelyk bezeffen, dat die uitmuntende mannen, in het samenstellen der Redevoeringen, welke zy in de tegenwoordigheid eener aanzienlyke schare van kundige toehoorderen openlyk uitspraken, en waarin zy, als in een klein bestek, proeven van hunne ervarenheid en vernuft geven moesten, alle de vermogens van hunne ziel hebben te werk gesteld: - te meer, daar de roem van hunnen volgenden leeftyd veelal voor een groot gedeelte van hunne eerste proeven by het aanvaarden hunner bedieningen afhing. Deze fraaije Stukken, die dus een schat van geleerdheid in zich bevatten, waren voor de meeste onzer Landgenoten, die in de Latynsche taal niet bedreven zyn, geheel onnuttig, terwyl zy, in de boekverzamelingen der Geleerden opgesloten, der wereld zeer weinig voordeels aanbragten. Wie zal dan met regt ons voornemen kunnen wraken, om deze eerwaardige gedenkstukken van Vaderlandsche geleerdheid der vergetelheid te ontrukken, en onze Landgenoten door goede Vertalingen in staat te stellen, om zich in derzelver schoonheid te verlustigen, en de gewenschte nuttigheid daar van te erlangen. Niemand voorzeker: integendeel verwagten wy van onze Landgenoten de nodige aanmoediging, om in dit ons voornemen zonder onze schade te kunnen volharden.’ | |
[pagina 152]
| |
En in deze verwachting zullen de Uitgevers waarschynlyk niet te leur gesteld worden, wanneer zy maar op den duur aan de vereischten voldoen, welken zulk eene Verzameling noodzaaklyk hebben moet, indien zy haar oogmerk bereiken zal. 1o. Men moet Redevoeringen kiezen, waarin zulke onderwerpen behandeld worden, die algemeen nuttig zyn, waarin ook zulke Lezers belang kunnen stellen, die in het Latyn onbedreven zyn. 2o. Zoodanige onderwerpen moeten in de Redevoeringen, die men kiest, op eene uitmuntende wyze behandeld zyn: 'er is een schat van allervoortreslykste Stukken voorhanden, waaruit de Verzamelaar zyne keuze doen kan; en de arbeid van middelmaatige vernuften moet dus aan de vergetelheid overgelaten worden. 3o. De Vertaaling moet getrouw, zuiver, en vloeiënde zyn. Aan het eerste en laatste van deze vereischten heeft de Verzamelaar voldaan. Zyne Vertaaling verdient lof, en wat de keuze der onderwerpen betreft, de drie Redevoeringen, welken dit eerste Stukje bevat, behandelen Stoffen, welke niet blootelyk voor den Geleerden, maar voor iederen beschaafden Lezer belangryk zyn; zy zyn naamelyk die van J. wesselius, over de uitmuntendheid van den Apostel paulus, gehouden te Rotterdam, in 't Jaar 1711. J. perizonius, over den oorsprong en den aard der Koninglyke Regeering, uitgesproken te Franeker, 1 Juny 1689. J. g. gravius (oraevius,) over de waarheid van den Kristelyken Godsdienst, gehouden te Utrecht, in 't Jaar 1664. Aan het tweede vereischte schynt ons de Uitgever zoo volkomen niet beantwoord te hebben. Althands, in plaats van de Redevoering van wesselius, zouden wy, oneindig liever, die van tiberius hemsterhuis, over het zelfde onderwerp, welke door valckenaer uitgegeven isGa naar voetnoot(*), en welke door alle kenners met regt als een meesterstuk bewonderd wordt, verkoozen hebben. |
|