Brief van een Heer uit Utrecht aan zyn Vriend te Amsteldam, over eenige gebreken in de Bybel, vertaald door Y. van Hamelsveld. Ter waarschouwinge opgedraagen aan alle Ledemaaten der Protestantsche Kerk, in de Zeven Verëenigde Nederlanden. Te Amsteldam, by Bom, Peppelenbos; Utrecht, van Rossum; en Alom. In gr. 8vo. 16 bl.
Een voortbrengzel van domheid en kwaadaartigheid, waarin men, met eenige voorbeelden, poogt te bewyzen, dat, in de Vertaaling van het Nieuwe Testament door den Heere hamelsveld, niet alleen onnaauwkeurigheden gevonden worden, maar ook valsche en oneerlyke vertaalingen, ‘waar door, met uitlating of byvoeging van denkbeelden, de kragt der Spreekwyze wordt weggenomen, en een geheel verkeerd idée in de ziel des Leezers gebragt wordt; en, dat het doel schynt, om in de vertaaling, zo wel als in de aantekeningen, alles te vermyden wat dienstbaar is om de carakterizeerende Leerstukken van onze Kerk te bewyzen.’ Wy hebben niets meer, dan dit, te zeggen, om de waarde van dit Prulschrift aan onze Leezers kenbaar te maken, daar zy uit de Uittrekzels, die wy uit hamelsveld's Vertaalingen, zoo wel van het Nieuwe als Oude Testament, gegeeven hebben, genoeg weeten, hoe zeer hy overal, waar het maar eenigzins geschikt geschieden kan, een getrouw aankleever betoont te zyn van het leerstelzel zyner Kerke, en hoe weinig hy dus zulke aantygingen