Ida van Zwaben. Kleindochter der Keizerinne Gisela. Uit het Hoogduitsch vertaald. Te Alkmaar by J. Hand, 1792. In gr. 8vo. 378 bl.
Ida, eene Heldin uit de ruwe en onbeschaafde Midden-eenwen, wordt als eene braave Regentesse van het Graafschap Ditmarsen in dit Werk voorgesteld; steekende haar beminlyk karakter, en verwonderenswaardige grootmoedigheid van ziel, in de meeste haarer verrichtingen, zeer sterk en blinkend af, by de heerschzuchtige bedriegeryen van eenen walstorp, udo, en anderen van hunnen aanhang, die in dit Werk mede ten tooneele verschynen. Jammer is het, dat deeze waardige Moeder over haar Land, en deszelfs Ingezetenen, in veele opzichten op eene langdraadige wyze, en over 't geheel in geen zó bevalligen styl, wordt voorgesteld, dat dit Werk veele Leezers zal aantressen.