de, en 't eenige 't geen hem van 't grootsgedeelte zyner voorgangers onderscheide, was het gezelschap van eenen doorzichtigen Duitscher, den Kamerheer van C.’
De feilen in het Nederduitsch, in deze weinige woorden reeds zichtbaar, hebben wy, door het plaatsen van grooter letters, aangeweezen: thans zullen wy 'er byvoegen, wat de oorspronglyke Schryver, volgens onze Vertaaling, zegt:
‘Alexander, Erfprins van W. bekroop de lust, dien verscheidene Duitsche Prinsen reeds gehad hadden, namenlyk, om Italten te doorreizen. Of hy dit wilde doen, om het land te zien, of om gezien te worden; om de vaderlyke schatten aldaar te verspillen, of om 'er nieuwe kundigheden te verzamelen, dat weet ik niet, enz.’
Dat de Vertaaler geen Engelsch kent, zullen wy hem als geene misdaad aanrekenen, zo lang 'er geene Wet is, welk bepaalt: dat men alle vreemde Taalen moet kennen, wanneer men uit ééne Taal vertaalt. Intusschen behoorde hy de Engelsche woorden, welke hy niet verstond, letterlyk overgenomen te hebben; en niet: God pleayse you, Gentelman, in plaatse van: God please you, Gentleman, te schryven; welke laatste woorden meisner, denkelyk verkeerd, voor God bless you, Sir! in zyne, aan hem medegedeelde, waare Anecdote: Der Teutsche im Boulevard Theater zu L .. n, gebezigd heeft.