Onderzoek, of en in hoe verre de Leeraars van Jezus Godsdienst 'er zelf oorzaak van zyn, dat het Christendom zo weinig vruchten toont by deszelfs Belyderen; met opgave van eenige middelen, om dit kwaad te verhelpen. Door Christianus. By de voornaamste Boekverkoopers te bekomen. In gr. 8vo. 147 bl.
Een warm gevoel van de aangelegenheid zyns Onderwerps, leide de woorden in de pen van den Opsteller deezer Verhandelinge. Zyn onderzoek stellig beantwoordende, wagt hy zich, egter, voor het schimpend en smaalend uitvaaren tegen alle Leeraars zonder onderscheid; een karaktertrek, te zigtbaar in menig een Geschrift, welker Stellers, onder den dekmantel van het alleen gelaaden te hebben op de openbaare Bedienaars, niet onduidelyk toonen, den Godsdienst zelven geen goed hart toe te draagen. Den waardigen Leeraar den verdienden lof toezwaaiende, gispt hy alleen de zulken, die hun gewigtig ampt misbruiken, of zonder gepaste voorbereiding hetzelve aanvaarden. Veele nutte aanmerkingen bevat dit Boekje; en wy gelooven, dat, indien de aankondigingen, daarin gedaan, door de zulken, tot welke zy zyn ingerigt, algemeen gevolgd wierden, de goede zaak der Christenheid merkelyk zou bevoordeeld worden. Ernstig pryzen wy daarom dit Onderzoek ter leezinge aan by allen, die, 't zy door opleiding, onderwys, of eigen oeffening, by het onderwerp belang hebben.
In de Inleiding maakt christianus eenige aanmerkingen over het belang, welk de Menschenvriend stelt in de bevordering van waarheid, deugd en geluk, en over