| |
| |
| |
Verhandelingen den Vestingbouw betreffende, door N. Ypey, Hoogleeraar in de Wiskunde aan de Hoogeschoole te Franeker. Met Plaaten. Te Amsterdam by J.B. Elwe, 1793. In gr. 8vo. 216 bl.
Eene vernieuwde uitgave van Verhandelingen, welke, in deeze oorlogzuchtige tyden, niet minder dan voorheen, de oplettenheid van alle Krygskundigen vorderen. Zy zyn de volgende tien. 1.) Oplossing van een Vraagstuk in de Krygsbouwkunde; door p. de lavaux, Majoor in dienst der Vereenigde Nederlanden. ‘Dewyl de kragt van een Vestingwerk alleen afhangt van de ruimte, die binnen in een Bolwerk is, en van de grootheid van deszelfs verdediging, zo is het zeker, dat de allervolmaaktste wyze van een Vestingwerk te maaken, die geene zal zyn, die voor een ieder Veelhoek (Polygone), aan den bestreeken hoek (angle flanque), aan de halve keel, en aan den Vleugel tevens, de allergrootste uitgestrektheid verschaft. Maar, volgens alle de tot nog bekende wyzen van Vesting - werken te maaken, kan de bestreeken hoek niet aangroeijen, ten zy de Vleugel verkleind worde; en, dit gesteld zynde, zo volgt uit den aangroei van den Vleugel noodzaakelyk het afneemen van de halve keel; gelyk, aan den anderen kant, uit het aangroeijen van de halve keel, het verminderen van den Vleugel geboren wordt.’
De meeste Schryvers, en voornamenlyk de vauban, pasten de wyze van Vestingen te maaken op een Zeshoek toe. Doch eindelyk deedt de Hoogleeraar ypey, in den Jaare 1749, te Franeker, in eene Academische Redevoering over de Vestingwerken, zien, dat men te gelyk den bestreeken hoek, de halve keel, en den vleugel, zoo groot kan maaken als mogelyk is. De Hoogleeraar gas geene oplossing van dit schrander uitgedacht Vraagstuk, het welk den Aucteur dezer Verhandeling aanzettede, om, in het volgend jaar, zyne oplossing van dat Problema, aan den Leydschen Hoogleeraar johan lulofs, en anderen, in geschrifte, mede te deelen. Reeds in den Jaare 1737, was de wiskundige georg wolfg. krafft bedacht geweest, om de hoogere gedeelten der Stelkunde op den Vestingbouw toe te passen; hy gebruikte daar toe de zogenaamde Methodus, de maximis & minimis, doch
| |
| |
vond eenige zwaarigheden, die hem eenen anderen weg deeden kiezen. Doch nu maakte de Heer de lavaux, van het evengemelde Vraagstuk, een Meet- en Stelkunstig Voorstel, het welk door mac-laurin, in deszelfs Treatise of Fluxions, Art. 910, en nog duidelyker door simpson, Treatise of Fluxions, Section XI, Prob. V, behelzende the Resolution of Problems of various Kinds, opgelost wordt. Welke oplossing uit het Engelsch vertaald, bl. 12-14, wordt opgegeeven; en op dezelve eene Meetkundige aftekening, voor alle soorten van geregelde Veelhoeken, gegrondvest. De Hoogleeraar lulofs heeft deeze belangryke Verhandeling uit het Fransch vertaald.
De Heer de lavaux, in den Jaare 1752, met den onvermoeiden Heer d. klinkenberg in kennis geraakt zynde, deelde dit Theorema, door hem in weinige dagen gevonden, aan denzelven mede, welke laatste echter zoo spoedig daar in niet konde slaagen. De Formule, na eenige maanden, mede gevonden hebbende, werdt hy daarnaa een' anderen regel of eigenschap ontwaar, van welke de beschryving, met de noodige en wel uitgewerkte Tafelen, ten dienste der minstgeoefenden, in deze Verhandelingen voorkomen, onder den tytel: 2.) Beschouwing van de deelen van het Bastion, volgens een daaröver opgegeeven Voorstel van den Hoogleeraar n. ypey, door d. klinkenberg, Ordinaris Klerk ter Secretaryë van Holland. Deze Verhandelingen gaven den Hoogleeraar ypey aanleiding, om den Beminnaars der Vestingbouwkunde de gronden mede te deelen, op welken de Heeren de lavaux en klinkenberg hunne regelen gevestigd hebben. Geschiedende dit in de 3.) Verhandeling, over de Beginselen, op welken het Problema, om een gegeeven Veelhoek met het meeste voordeel te versterken, is gegrond. - 4.) Verhandeling over de Profilen der Vestingen, door n. ypey. Het bepaalen der Profilen, zodanig dat dezelve het meest aan het oogmerk voldoen, is een der gewigtigste deelen in de Krygsbouwkunde. Het denkbeeld, dat hooge wallen noodzaakelyk zyn, is, na de uitvinding van het Buskruid, tot nadeel van de hedendaagsche Vestingen, te veel overgebleven. De ondervinding heeft, genoegzaam in alle laatere belegeringen, aangetoond, dat, de glacis en bedekte weg ingenomen zynde, de overige Vestingwerken, na evenredigheid, geen tegenstand hebben
geboden; het welk alleen veroorzaakt is, om dat de borstweeringen van dezelve, door de Be- | |
| |
legeraars, op een verren asstand, eer zy de glacis en bedekten weg hadden vermeesterd, reeds buiten staat van tegenweer waren gebragt, daar echter de Capitaale Werken dan eerst dienden uit de werken, dat het oprechten der vyandelyke Contrebatteryën op de glacis, en het vullen der gragten, kragtdaadig wierde belet. En dewyl het blykt, dat men zich in de laagste Werken, dat is in de bedekte wegen, zelfs tegens de verschrikkelyke Ricochetschooten, geweldig kan verdedigen, zoo zal uit derzelver werkingen geen bewys tegens de laage Capitaale Wallen kunnen worden bygebragt. In deeze onderstelling nu, dat de laagste Werken de beste zyn, tracht de Hoogleeraar wiskunstig te bepaalen, zo wel voor één, als voor veele, Figuuren, hoe de Profilen voor een natten en droogen Horizont, op een effen Terrein, in een oneindigen Veelhoek, of regte linie, (die hier toe de gemakkelykste is,) welkers linien van defensie met regte bolwerkshoeken regthoekig op elkanderen staan, en waar voor geene Buitenwerken, behalven de bedekte weg en glacis, zyn gelegt, moeten gemaakt worden.
Op deeze belangryke Verhandeling volgt 5.) Oplossing van drie Vraagstukken in de Vestingbouwkunde, van denzelsden Aucteur. 6.) Verhandeling over de Profilen der Muuren, door denzelfden. Het bepaalen der steenen Profilen, welke de drukking van den grond kunnen verdraagen, het zy dezelve tot het bouwen van Kaaijen, het zy dat ze tot bewaaring der Wallen van eene Vesting zullen worden gebruikt, is altoos eene zaak van het grootste belang in de Bouwkunde. De Baron van koehoorn schynt byzondere Regelen gehad te hebben, naar welken hy de Muurwerken der Vestingen bepaalde, welke hy echter niet goedgevonden heeft te openbaaren. Maar de beide groote Krygslieden, de Marechal de vauban, en Brigadier belidor, hebben in hunne Werken algemeene Tafelen gegeeven, uit welke men, de hoogte van den muur gegeeven zynde, de boven- en benedenbreedte van denzelven kan vinden; hebbende de laatste vooral, in zyne Science des Ingenieurs, zeer vernuftige beginzelen medegedeeld, volgens welke deeze Weetenschap, op eene wiskunstige wyze, kan behandeld worden. Deze beginzelen van den Heer belidor legt de Hoogleeraar ten grondslage in deeze Verhandeling; trachtende, volgens dezelve, het maaken van Muuren aan Vaste Regelen te verbinden.
| |
| |
De Zesde Verhandeling gaat over de onregelmaatige Vestingbouw. Door onregelmaatig verstaat men eene Vlakte, welker Grondliniën, met ongelyke hoeken, aan malkanderen sluiten, of van eene ongelyke lengte zyn; zodanig, dat men geenen Cirkel kan trekken, in welkers omtrek de toppunten van deeze hoeken liggen; terwyl de zyden, van eene gelyke lengte zynde, ook gelyke hoeken bevatten. Sterkten, die nevens zulke grondliniën worden gebouwd, hebben van daar den naam van onregelmaatige Vestingen ontvangen. Deze op eene regelmaatige wyze aan te leggen, wordt in deeze Verhandeling geleerd.
De Liniën, naar het Voorschrift van de vauban gemaakt, op dat een Leger zich agter dezelve zoude kunnen beveiligen, hebben zeer weinig voordeel aangebragt; blykende genoegzaam in de Geschiedenissen van den Oorlog wegens de Spaansche Troonsöpvolging. Dit weinig voldoen aan het oogmerk, deedt den Marquis de feuquiere tot het besluit vervallen, dat deeze Liniën geheel geen nut in de Krygsbouwkunde hadden. De clairac, daar tegen, erkende het nut, maar zag groote gebreken in de Liniën der Franschen. Even zo deedt de Marquis de santa cruz, welke, in derzelver plaats, platte Bastions, en buiten dien Ravelins, in het midden der Courtines wilde leggen; denkende dat deeze voorzorg, door het nadeel, dat de Soldaaten den Vyand zouden toebrengen, rykelyk vergolden zoude worden. Van dit gevoelen was ook de Marquis d'asfeld, toen hy, in de belegering van Philipsburg, het Fransche Leger in een Retranchement besloot, dat uit Bastions en Courtines was te samengesteld, het welk, wegens zyne kleine uitgestrektheid, en overgroote sterkte, zo ontzagchelyk in de oogen van Prins eugenius van Savoyen was, dat hy niet durfde besluiten, om hetzelve met een Leger van 70,000 mannen aan te tasten. De noodzaakelykheid der Bastions aan een Retranchement dus bewezen zynde, heeft zy den Ingenieur landsbergen nieuwe regelen, tot het aanleggen van dezelve, doen uitvinden. Het verzwygen van dezelve, als mede het te veel zamengestelde van zulk een Retranchement, heeft den Hoogleeraar ypey een eenvoudiger soort doen uitvinden; wordende naauwkeurig beschreven in de 7.) Verhandeling over de Retranchementen.
De Agtste Verhandeling van denzelfden Aucteur ontvouwt de Voor- en Nadeelen, die men, door een Werk op
| |
| |
verschillende wyzen te maaken, verkrygt. Daar het by veelen voordeelig wordt gehouden, sommige Werken zodanig te maaken, dat 'er of nimmer, of ten minsten niet dan na verloop van eene groote menigte jaaren, eenig onderhoud aan behoeft te geschieden; zo is dit besluit nogthans van de volgende vier oorzaaken afhangelyk. 1. Van de kosten, welken 'er worden vereischt, om een Werk op die wyze te vervaardigen. 2. Van de kosten, waar voor het op eene andere wyze, die binnen eenen bepaalden tyd vernieuwing noodig heeft, tot denzelfden dienst, met eene gelyke veiligheid, gemaakt kan worden. 3. Van den tyd, op welken de vernieuwing moet geschieden; en eindelyk; 4. Van de Renten, welke, volgens den gemeenen loop van het geld, te bekomen zyn. - De Hoogleeraar onderzoekt deeze oorzaaken op eene stelkunstige wyze; moetende de uitkomsten, (zo als men ligt ziet,) naar de onderstellingen verschillen.
Eindelyk sluit de Hoogleeraar zynen arbeid met eene 9.) uitgebreide Verhandeling over de Gewelven; wordende het geheele Werk gesloten door eene 10.) Verhandeling over de Natuur der Bastions, door a. lieftinck. De Krygsbouwkundigen doorgaans van gevoelen zynde, dat de Bastions of Bolwerken, uit haar eigen aart, van twee Facen en twee Flanquen zyn ingesloten, en daar eene bepaaling op gronden; zo beweert de Heer lieftinck in deeze: dat die bepaaling niet net is; nadien de Bastions ook wel twee Facen, twee Gordynen, twee Strykflanquen, en twee Bresflanquen, kunnen hebben. Zo dat uit gemelde bepaaling niet kan bewezen worden, dat een Bastion uit twee Facen, en twee Flanquen, moet bestaan.
De Uitvoering deezer Verhandelingen verdient allen lof. |
|