neêrkwam: zoo dat men zorgen moest, dat het Paard telkens een Penning deed wegnemen, zonder ooit op eene reeds ledige plaats neder te komen. Zie hier een voorbeeld daar van:
42 |
59 |
44 |
9 |
40 |
21 |
46 |
7 |
61 |
10 |
41 |
58 |
45 |
8 |
39 |
20 |
12 |
43 |
60 |
55 |
22 |
57 |
6 |
47 |
53 |
62 |
11 |
30 |
25 |
28 |
19 |
38 |
32 |
13 |
54 |
27 |
56 |
23 |
48 |
5 |
63 |
52 |
31 |
24 |
29 |
26 |
37 |
18 |
14 |
33 |
2 |
51 |
16 |
35 |
4 |
49 |
1 |
64 |
15 |
34 |
3 |
50 |
17 |
36 |
de Vakken zyn hier getekend naar de orde der zetten, welken men met het Paard na elkander doet. Dus geplaatst zynde op 1. springt het naar 2., van daar naar 3., vervolgens naar 4. 5. 6., enz. tot dat het eindelyk, op het laatste Vak 64. te staan komende, alle Vakken doorloopen heeft.
De Heer euler, vervolgens hierop eene alleszins byzondere Analysis, of oplossende berekening, toepassende, toont daarby de wegen aan, langs welken dit voorstel veranderd, en op ontallyke wyze opgelost kan worden: waaromtrent den Liefhebberen het naarzien der Verhandeling zelve word aangeraden.’
Doch, het voorbeeld hier opgegeven, waar in het Paard voorondersteld word by het begin gestaan te hebben in 't uiterste hoekje aan de linkerhand, en na 't afloopen aller Vakken te rug komt, niet op, maar naast zyne eerste standplaats, kan dierhalven niet dienen voor een' algemenen regel, noch voldoen aan het denkbeeld der onbepaalde behandeling van het Kunststuk. Hiertoe is het noodig, dat men den loop van het Paard (waar men het zelve ook zette) dus kunne bepalen, dat het, alle Vakken geraakt hebbende, eindelyk wederom op zyne eerste standplaats t'huis kome: dat is, dat het op 64. gesprongen zynde, met de volgende zet wederom het Vak 1. aandoe, en dus voortgaande, als