Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1785
(1785)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVoordragt van de schadelyke uitwerkzelen van digtgesloote heete kamers; het laat by nagt opzitten.(Overgenomen uit Dr. a. fothergill's, Hints on Animation.)
Indien een gezond Mensch, in één minuut, drie mengelen Lugt besmet, enkel door dezelve, by herhaaling, in en uit te ademen, kunnen wy gereedlyk verklaaren hoe het bykome, dat de Lugt in eene Kamer zo zeer bedorven worde, door het gezelschap, 't geen zich daar in bevindt; en die van een Slaapvertrek, door één enkel Persoon daar in slaapende, volgens de waarneemingen van Dr. priestley en Dr. white. Hier by moeten wy ons bedroeven, dat die ongezondheid der Lugt niet weinig vermeerdert door de hedendaagsche Leevenswyze. De wiskundige stiptheid, met welke de deuren en vensters der welgebouwde Huizen sluiten, weert den toegang van | |
[pagina 615]
| |
frisse Lugt geheel. De bekrompenheid der Slaapvertrekken is eene andere hoofddwaaling; en wordt deeze niet zelden vergroot door de schadelyke gewoonte om met de bedgordynen, wel digtgehaald, te slaapen. De dus besloote Lugt wordt vervuld met uitwaassemingen, uit de longen, en alle de onzigtbaare porien der huid, en, in dien besmetten staat, verscheide keeren weder ingeademd: iet, 't geen in gezondheid, tot verbaazens toe, over 't hoofd gezien, en in ziekte te jammerlyk verwaarloosd wordt. In Rotkoortzen en besmetlyke Ziekten, maakt dit de Ziekekamer niet alleen zeer onaangenaam; maar hoogstgevaarlyk voor den Zieken, den Geneesheer en de Oppassers. ----- In plaatzen, waar veel Volks op een gepakt zit, en geen versche Lugt komt, zullen wy zien dat de kaarssen zeer duister beginnen te branden, eene drukking en flaauwte gevoelen, tot dat men versche Lugt inlaat, wanneer deeze verschynzels terstond ophouden. Dit verzuimd wordende, tot dat de Lugt geheel besmet is, zullen de Menschen van zich zelven vallen, en het deerlykst vertoon opleveren. De Vlam en alle brandende Lichaamen besmetten de Lugt op dezelfde wyze als de Ademhaalingen. Indien men een ontstooke Kaars zet onder een ruimen glazen Klok, neemt het licht allengskens af, tot dezelve geheel uitgaat in een zeer schadelyke Lugt. Zulks toont de ongerymdheid van het bestaan, om eene, met pest bezette Lugt te zuiveren, door het ontsteeken van groote Vuuren, die, in stede van het besmettend beginzel te verbeteren, dienen, om dezelve ter inademing te verslimmeren. Hier uit blykt tevens de onvoegelykheid om zo groote Vuuren aan te leggen, zo veele Kaarssen te ontsteeken, als de hedendaagsche Mode wil dat branden op alle plaatzen van schitterend onthaal: dewyl deeze, door de onzuiverheid der Lugt, reeds met uitademingen besmet, te vermeerderen, niet anders dan nadeelig voor de gezondheid kunnen weezen. Dit spant blykbaar met andere omstandigheden zamen, om de Nagtlugt veel onzuiverder te maaken dan die van den Dag; en kan dienen, om ons de nadeelige strekking aan te wyzen, van die zugt, om laat in den nagt op te blyven, welke zo zeer de overhand genomen heeft by Lieden van de Groote Wereld, en reeds by Menschen van laager rangen doordringt. De Aanbidders der Mode, hier te Lande, schynen met elkander om stryd te dingen, om den dag in nagt, en den nagt in | |
[pagina 616]
| |
dag te veranderen, door alle de regelen van gemaatigdheid hunner wyzer Voorouderen om te keeren, en de Natuur zelve te tarten. Een groot gedeelte van den tyd, tot rust geschikt, wordt thans tot waaken besteed, aan de Speeltafel, of in Boekoefeningen. Geduurende dien tyd, begeeven zich de Dieren en Planten zelve in den arm der rusteGa naar voetnoot(*). De laatstgemelde, in stede van alsdan gedephlogisteerde Lugt uit te waassemen, verspreiden een schadelyke damp over de Schepping. Terwyl de Dampkring buiten met avondnevelen en uitdampingen vervuld is, brengt de heete Lugt des Vertreks het haare toe om de besmettende oorzaaken te vermeerderen. Wanneer men dus den nagt grootendeels waakende overbrengt, worden de verfrissende uuren van den morgen, bestemd tot kragtsterkende verrigtingen, gespild in verzwakkende sluimeringen, en van dag tot dag deeze zelfde onnatuurlyke verschikking des tyds herhaald. ----- Eene onvoeglyke handelwyze zeker, onbestaanbaar met de wysheid der geenen die zich in de hoogste kringen der Maatschappye beweegen, en bovenal niet strookende met het Character der geenen, die zich uitgeeven voor Meesters in de kunst van Sçavoir vivre. Niet alleen Staatslieden en Raadsheeren, maar Godgeleerden en Wysgeeren, vereenigen zich, om, met voorbedagten raade, van de voorschriften der Rede af te wyken, en de kruipende Slaaven te worden van de Dwinglandy der Mode. Inzonderheid is het te bejammeren, dat eene zo onnatuurlyke Gewoonte zo zeer ondersteund wordt door de Britsche Jufferschappe, die Keurmeestressen van smaak en fraaiheid, die zelve de Mode beheerschen, en van welker regtspraak men zich op geen hooger kan beroepen. Ik verzoek de vryheid, deeze Schoone Overtreedsters te mogen vermaanen, dat die handelwyze niet alleen zeer nadeelig is voor haare Gezondheid en Leevendigheid; maar ook voor haare Schoonheid en Bevalligheid. Ik kan, pligtshalven, niet na- | |
[pagina 617]
| |
laaten haar te herinneren, dat, het geen de eerstgemelde krenkt, in 't einde verwoestend voor de laatste moet weezen. Haar volharden in zulk eene verderflyke Leevenswyze, welke haare bedaarde rede niet kan nalaaten af te keuren, zal toonen, dat zy zo wel strydig met voorzigtigheid handelen als met het gezond verstand. Konden zy, integendeel, overgehaald worden, om zich te veréénigen tot het wederstreeven deezer verkeerdheden, zy zouden den bevorderlyksten stap doen tot hervorming deezer Eeuwe, en om haar eigen gezag op den hegtsten grondslag te vestigen; zy zouden het dan veilig mogen laaten aankomen op het schoon der Natuure, opgeluisterd door eene geregelde Leevenswyze, zonder de toevlugt te moeten neemen tot de jammerhartige behulpzels der kunst. Haare aangeboore bevalligheden zouden haar oneindig beminnelyker maaken, dan alles wat uit den winkel van schoonheids bereidzelen gehaald kan worden. Wy zouden als dan veel min reden hebben om het schielyk verval van weezenlyke schoonheid te beklaagen, en het volslaagen onvermogen der kunste, om die verwoestingen te herstellen, welke zy onvermydelyk ondergaat, door dus dagelyks aan de Godinne der Dwaasheid te offeren. |
|