bereik zyn, of te tragten naar dat geen, het welk de mate onzer kragten te boven gaat; ----- want al wie naloopt, 't geen hy nooit bejagen, nimmer bekomen kan, verliest doorgaans dat, waartoe hy geschikt is, en 't geen met zyn aart overeenkomt; dat geen, 't welk hem in den kring, waarin hy geplaatst is, gelukkig zou kunnen maken.
Men kan zich nooit veilig verlaten op zulke menschen, die hunne goede trouw gewoon zyn breed uit te meten, of hoog opgeven van hunne eerlykheid. ----- Het zyn de daden, en niet de woorden, die iemand braaf maken. Hy, die met de daad goed is, en zulks niet slegts wil schynen, maakt weinig ophef van zyne daden. Maar hy integendeel, die alleen voor het oog goed wil schynen, en zich weinig bekreund of hy is, het geen hy schynt, die maakt gewoonlyk alom eene groote vertooning van alles wat hy verrigt; om van de Waereld gehouden te worden voor het geen hy niet is.
Op zulken, die hun eigenbelang niet boven het algemeene stellen, die geen vleijers of Jabroêrs zyn, kan een Land, of Maatschappy, zich het veiligste verlaten. Maar wanneer het eigenbelang de dryfveer van iemands daden is, dan wordt het algemeen belang zo menigmaal aan het byzondere opgeofferd, als 'er zich maar gelegenheid toe opdoet, en het laatste zulks vordert. Ook loopt het Gemeenebest, wanneer 'er veele Vleijers en Jabroêrs in gevonden worden, alle uuren gevaar; aangezien den laatsten of de moed, of het vermogen ontbreekt, om eene goede zaak te ondersteunen; terwyl de eersten dezelve opoffeten aan de lage en kruipende begeerte, om aan hun te behagen, die zy boven zich stellen.
Men heeft het altoos voor eenen vasten stelregel gehouden, om zulke menschen in bestier van 's Lands zaken te brengen, die en Inboorlingen van hetzelve zyn, en hunne eigen bezittingen daarin hebben, om dat het algemeen en byzonder belang dan zamen gepaard gaan: ----- daar een Vreemdeling, en hy die 'er geene goederen in heeft, zich weinig bekreund aan deszelfs welzyn; het slegts gebruikende als eene herberg.
Een Geestelyke van een slegt karakter, en die tevens loos genoeg is, om hetzelve agter den schyn van Goed te verbergen, en zyne slinksche wegen voor het oog van het gemeen te bedekken, is het allergevaarlykst meubel in eene Maatschappy. ----- Dezulken gebruiken den Godsdienst tot een voorwendzel, en weten daardoor altoos hunne oogmerken, al zyn ze nog zo snood, op eene listige wyze te bereiken. ----- Dan, hoe onverantwoordelyk maken zy zich, die het allerheiligste dus misbruiken, om snoode opzetten uit te voeren. Wee denzulken! want hunne verantwoording zal zeer zwaar vallen!
Een Vorst moet eenen verheven geest bezitten, onveranderlyk standvastig zyn, en zichzelven grondig kennen, wil Hy