Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1785
(1785)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 582]
| |
Bedenkingen over een twyfel, wegens de eerste ontdekking van America, door Christophorus Columbus.
| |
[pagina 583]
| |
doch zo afgemat, dat eene hevige ziekte hem, binnen weinige dagen, ten grave sleepte. Ten huize van christophorus columbus, een Zeeman van Genua, lag sanchez ziek, en ontving alle mogelyke oppassing van zynen Gastheer. Hunne gemeenzaamheid en onderling vertrouwen groeiden even schielyk aan, en columbus ontving van den stervenden sanchez, alle de berigten van zynen laatsten Scheepstocht, zyn dagverhaal, zyn logboek en zeekaart, waarop hy met rood aard het ontdekte Land getekend hadt. Sanchez voldeedt te gereeder aan het verzoek van columbus, om dit alles over te geeven, dewyl hy daar door, op de beste wyze, diens herbergzaamheid dagt te betaalen. Columbus, met deeze kragtige hulpe gesterkt, vormde terstond het ontwerp om roem te behaalen, door het volgen der ontdekkinge van sanchez: doch, welke hoope kon hy scheppen, om daar in te slaagen? Hy ging van 't eene Hof na 't andere, hy stelde zyne bedoelde onderneeming, te Florencè, in Portugal en zelfs in Engeland, voor; overal werd hy afgeweezen, en als een gek behandeld; geen Koning, geen Staatsdienaar, wilde een gunstig oor leenen aan zynen voorslag.’ Het overige van deeze Geschiedenis, allen genoeg bekend, laaten wy agterwege; en maaken 'er de volgende aanmerkingen op. Deeze Roman van Vader vasconcellos is niet van zyne vinding, hy heeft niets anders gedaan dan een Fabel overschryven, uitgedagt door de Spaansche Jalousy, om eenen Italiaan den roem der Ontdekkinge van America te betwisten. 'Er zyn verscheide en verschillende leezingen van dit Berigt, oorspronglyk in de Wereld gebragt door gomara, en aangenomen door de Portugeesche Jesuiten. De een stelt, dat deeze Onderrigter van columbus in Andalousie, de ander, dat hy in Biscaye, en een derde, dat hy in Portugal, gebooren is; men geeft hem zo veel Naamen als Geboorteplaatzen, als mede verscheide naamen aan zyn Schip. Oviedo spreekt met veragting van dit volksgerugt. Herrera agt het niet meldenswaardig, en 'er is geene dugtige proeve voorhanden, om de egtheid van eene zo gewigtige gebeurtenis te staaven. Wat een onbekend Monnik, in zeker Boek, een Eeuw geleden, heeft opgetekend, voldoet niet om de waarheid des verhaals te erkennen; het is zelfs van alle waarschynlykheid ontbloot. Die Oostewind, welke, zo juist van passe, den Anda- | |
[pagina 584]
| |
lousier na America voerde; die Westewind, welke niet min rechttydig opstak, om hem na Madera te rug te brengen, die Ziekte, die Dood, die Edelmoedigheid jegens columbus, op een tyd, dat de zugt, om nieuwe Ontdekkingen te doen, alle Zeelieden bezielde, zo veele toevallige dingen loopen niet zamen tot één punt, dan in een Roman. ----- Daarenboven, wanneer men zich te binnen brengt, de tegenwerpingen, de smaadheden, welke columbus moest verdraagen, toen hy van Hof tot Hof zwierf, en overal, als een harssenschimmig Man, afgeweezen werd, vraagt men ligt, waarom hy zulks niet te keer ging, door eene stellige verzekering, van welke hy de bewysstukken in handen hadt? Waarom die Zeekaart niet vertoond, die rechtvaardigende proeve der onderneeminge, dat uitmaakend bewys der eerste Ontdekkinge? Welk Vorst zou zulk een betoog wederstreesd hebben? columbus deedt het niet, derhalven bestaat dit bewysstuk niet. Ten anderen, zou een geheel Scheepsvolk, 't welk, met den Andalousischen Zeeheld, het onbekend Land gezien hadt, zo veel voor columbus over gehad hebben? Zou het, om een Genuees een zekeren weg tot roem te baanen, zyn eigen roem vergeeten hebben, en 'er geen voetstap van een Reistocht, waar in misschien honderde persoonen deel hadden, overgebleeven weezen? De Leugenvertellers, 't is waar, ontslaan zich van de Scheepslieden, gelyk zy zich van den Scheepsvoogd ontdoen; waar uit men moet opmaaken, dat, daar niemand hem overleefd heeft, het geheim der Erfmaaking aan columbus niet heeft kunnen uitlekken. Als het de zaak was, geschiedkundige waarheden te gronden op vertelzeltjes, dan zou men mogen gelooven, dat, reeds in de Twaalfde Eeuwe, America den Europeaanen bekend was. Men vindt in de Verzameling van hacluyt berigten van een Zeetocht, in den Jaare MCLXX gedaan, door madoc, Zoon van owen guyneth, Prins van Wales. Deeze Reiziger, volgens het verhaal van powell, westwaards stevenende, hadt een Land aangetroffen, ryk in vrugten en goudmynen; hy liet 'er twintig Man, keerde na Engeland te rug, rustte eene nieuwe Vloot toe, en zeilde weder na het nieuw ontdekte Land, zonder dat men vervolgens ooit van hem heeft hooren spreeken. Eenige Verzen, ter eere van deezen Zeetocht gezongen, door den Waleschen Dichter meredith ap rhees, die in den Jaare MCCCCLXXVII overleedt, schynen aan de waarheid dee- | |
[pagina 585]
| |
zer Reistochte getuigenis te geevenGa naar voetnoot(*). Maar met dit alles, welk was het ryke Land door madoc ontdekt? Dit heeft nooit iemand kunnen zeggen. 't Is waar, dat 'er, in de Middel-eeuwen gemeenschap plaats hadt tusschen het Noorden van Europa, en het Land van Labrador. Eenige stoutmoedige Scandinaviers, eenige Noorweegsche Zeelieden, zyn, naar alle waarschynlykheid, de eerste Europeaanen geweest, die in America den voet aan land zetten; doch, dit heeft geene betrekking altoos op de onderneemingen der Italiaansche, Portugeesche Zeelieden der Vyftiende Eeuwe, die van deeze Landaandoeningen niet wistenGa naar voetnoot(†). En, schoon columbus, eene reis na Ysland deedt, is het niet uit deeze Noordsche Overleveringen, dat hy den koers na een nieuw Halfrond opgemaakt hebbe. Dan, zou hy het denkbeeld van deeze onderneeming ééniglyk verschuldigd geweest zyn aan zyne eigene bedenkingen over een algemeene Wereldkaart, gelyk de Geschiedschryvers verzekeren? De beroemde robertson omhelst dit gevoelenGa naar voetnoot(§). De Abt raynal, voert het nog hooger op, en schryft het ontwerp van columbus aan de kragt van een Instinct toe. Alle deeze eigendunkelyk aangenome gevoelens zullen hunne geloofwaardigheid verliezen, wanneer men de Geboorteplaats, de Letteroefeningen, en het Ontwerpvolle Tydperk deezes onsterflyken Reizigers, in aanmerking neemt. Twee welgestaafde stukken, den Heeren robertson en raynal onbekend, verspreiden een groot licht over de waare oorzaak der zeekundige begrippen van christophorus columbus. Vooringenomen met de Scheepstochten der Portugeesen, hebben de Geschiedschryvers niet genoeg agt geslaagen op den Koophandel, op de Zeevaardkunde, en de Reistochten der Italiaanen in de Veertiende en Vyftiende Eeuwe. | |
[pagina 586]
| |
Wanneer men ziet, dat vier Zeelieden oorspronglyk uit dit volk, thans op zee als vergeeten, cabot, columbus, vespucius en verazzani eene omwenteling te wege brengen, die het gelaat van Europa veranderd heeft, welk eene Zeemogendheid zal, naar dus een voorbeeld, zich kunnen streelen met de gedagten, van boven de toevallen des wisselvalligen lots verheven te zyn? Genua, Pisa en Venetie, waren, in de Vyftiende Eeuwe, het middelpunt van den Koophandel. De Venetiaanen bezaten, boven al, de grootste Vlooten, en den uitgebreidsten Zeehandel; van alle Volken in Europa, hadden zy de rykste verzamelingen van Plans en Zeekaarten. Zy droegen volkomen kennis van de onderneemingen der Portugeesen, en louis cadmosto, een Venetiaan, in Portugeeschen dienst getreeden, kende het grootste gedeelte van de Zuidkust van Africa. Een ander Venetiaan, sebastiaan cabot, zo bedreeven als columbus, moedigde eerst de onderneeminge aan van mendozco, om de West-Zee te onderzoeken. In het verhaal, 't geen ramusioGa naar voetnoot(*) ons heeft naagelaaten van de onvolkomene poogingen deezes Onderkonings, ziet men, dat cabot het bestaan van eene gemeenschap tusschen den Atlantischen en den Wester-Oceaan, verondersteld en bykans verzekerd heeft. Hy is de eerste, die het Spaansche Hof het denkbeeld inboezemde, om langs dien weg de Speceryen der Philippynsche Eilanden na Mexico, en van daar na Europa te voeren, om een langen zeeweg te bekorten, en duizend gevaaren te ontgaan: een denkbeeld, slaauwlyk gevolgd, in het bepaalen van het Acapulco Galjoen. De uitzigten van cabot, zyne groote ontdekkingen, draagen getuigenis van de uitgestrekte kundigheden, welke van de Zeevaard gevonden werden, ter plaatze, waar hy onderwys in die Weetenschap gekreegen hadt. Doch 'er bestaat heden nog een heerlyk gedenkteken van de kundigheden der Italiaanen, in de Aardryks- en Zeevaardkunde. In den Jaare MCCCCXXXIX, een onloochenbaar tydperk, beval de Raad van Venetie, Broe der maure, een Witte Monnik, om, volgens de papieren hem door de Admiraliteit ter hand gesteld, de beroemde platte Kaart te ontwerpen, van vier voeten en acht duimen over 't kruis, welke men nog vindt in de | |
[pagina 587]
| |
Boekery van St. Michel de Muran, niet verre van Venetie. Op deeze Kaart ziet men de Kust van Africa bepaald, de Kaap, het Land van Zanguebar, (daar Zinzibar geheeten) en het Eiland Madagascar, het bovenste gedeelte van de Tartaarsche en Siberische Kust, tot Japan, afgetekend. By dit zeldzaam Werk zyn Aantekeningen van belang voor de Aardrykskunde, de Zeevaart en de Natuurkunde. In een deezer Aantekeningen leest men, dat de Kaap der Goede Hoope, toen bekend onder den naam van Duivels Kaap, in den Jaare MCCCCXX, ontdekt was door een Oostindisch Schip. De Schryver spreekt in eene andere van de Eb en Vloed; dezelve toeschryvende aan de drukking of weeging der Maane. Daarbenevens, beweert hy, dat de Conques of Indiaansche Vaartuigen, zonder Kompas vaaren, schoon ze zich van een Astrolabie bedienen; eene waarneeming, die het denkbeeld om ver stoot, waarin men verkeerd heeft, dat de Indiaanen het gebruik van 't Kompas van de Indiaanen en Chineezen geleerd haddenGa naar voetnoot(*). Alphonsus de IV, Koning van Portugal, verzogt, in den Jaare MCCCCLIX, eene aftekening van die platte Kaart. De Raad hieldt het in bedenking, en stondt, in den Jaare MCCCCLXII, het overgeeven eener aftekening toe, dezelve werd in den Jaare MCCCCLXIV overgeleverd, en de prys daar voor, uit naam van alphonsus, betaald: byzonderheden, die alle beweezen kunnen worden door de Rekeningen, nog voorhanden in het Klooster van Saint Michel de Muran. De Aftekening van die Kaart word in Portugal bewaard, in het Klooster van Alcobaza. Uit dezelve zyn ontleend, de Kaarten aan vasco de gama gegeeven. Alle de poogingen der Portugeesen, om, den Uithoek van Africa omzeilende, in de Indiën te komen, hebben die Kaart ten grondslag en geleide gehad. In de Reis van alvarez, uitgegeeven door ramusioGa naar voetnoot(†), leest men, dat Don emmanuel, die in den Jaare MCCCCLXXXVII regeerde, aan pierre covigliano en aan alphonse de payva, vertrekkende om ontdekkingen in Africa te doen, Uittrekzels deedt geeven van eene Italiaansche Wereld- | |
[pagina 588]
| |
kaart; deeze Wereldkaart nu was geene andere dan de Kaart van Broeder maure. ----- Vreemd is het, en het dient onder de veelvuldige bewyzen van de onoplettenheid der geenen, die den naam van Reizigers draagen, dat niemand der geenen die hunne Reizen door Italie beschreeven, en, behalven de Heer de la lande, zo veele onnutte of reeds overbekende zaaken opgetekend hebben, geen gewag altoos maaken van een zo keurlyk Gedenkstuk. Dan, dit Gedenkstuk is het éénige niet, 't geen ten bewyze strekt van de vorderinge der Italiaanen in de Zeevaartkunde, vóór de ontdekkingen der Portugeesen en Spanjaarden. Men bewaart in de Boekery van Parma, eene Landkaart, welks welverzekerde Jaartekening MCCCCXXXVI is, en waar op men een groot Land of Eiland, ten Westen de Canarische Eilanden, juist op de hoogte van St. Domingo, aangeweezen ziet. Een Italiaansch Geleerde, wiens verbaazende kunde veele Stukken, Geschiedenis en Oudheid betreffende, heeft opgehelderd, de Graaf carli, Oud-Voorzitter van den Raad der Geldmiddelen te Milaan, verhaalt in zyne Lettres Americaines, thans dertig Jaaren geleden, eene Kaart, volkomen daar aan gelyk, by den Procureur foscarini gezien te hebbenGa naar voetnoot(*). Behalven deeze twee Gedenkstukken, waar in de Italiaanen der Veertiende en Vyftiende Eeuwe, de Eilanden des Oceaans by America aangeduid hebben, bezit de Boekery van Geneve vier Zeekaarten, in Folio, op pergament, geplakt op hout. Boven de Gelukkige Eilanden, staan deeze woorden geschreeven: In hac regione sunt plegae arenosae & valde magnae, enz. Deeze Kaarten, gelyk een aantekening des Maakers zelve aanwyst, zyn getekend in het Jaar MCCCCLXXVI, door andre benincasa, van Ancona, en dus zestien Jaaren vóór de ontdekking van columbus. 't Zou gebrek aan oordeel te kennen geeven, uit deeze verscheide Gedenkstukken op te maaken, dat men, dezelve vervaardigende, reeds zekere kennis hadt van die Eilanden, en van dit Land, Westwaards geleegen, bewaard voor de naspeuringen en de ondervinding van columbus. De oude overleveringen van de Atlantides en Hesperides hebben meer dan daaden, deeze Aardryksbeschryvers, die de ontdekkingen als vervroegden, geleid; doch hier uit volgt niet te min, dat 'er toen ten tyde in Italie een algemeen denkbeeld heerschte van 't bestaan eens anderen Vasten | |
[pagina 589]
| |
Lands; dat, onafhangelyk van droomeryen of ontdekkinge der oudheid, dit denkbeeld, geheel gissender wyze gevormd, rustte op redekavelingen, vrugten der ondervindinge, op eene verlichte voortzetting der Zeevaart, misschien op eenige gebeurtenissen, waar van ons geene voetspooren zyn overgebleeven. Wanneer men dusdanige Gedenktekens ziet by een Zeevaarend Volk, ryk in stoute Zeehelden, en toen beroemd door zyne onderneemingen; wanneer men in opmerking neemt deeze bykans oogenbliklyke losbarsting, by welke de moed, met kundigheden gewapend, alle de Grensscheidingen der bekende Wereld overschreedt, kan men niet in twyfel trekken, of dit gewigtig Tydperk is voorgegaan, door eene verzameling van kundigheden. Het Instinct, het Vernuft, of een zamenloop van gunstige omstandigheden, kunnen éénen Zeeheld doen gebooren worden als columbus; doch 't is alleen van de kundigheden der tyden te wagten, dat 'er een aantal ten zelfden dage te voorschyn treedt. Columbus nam, op de vleugelen zyner Landsgenooten, de vlugt tot het doen van Ontdekkingen, en de verkryging der Onsterflykheid. Zyne opvoeding beantwoordde, zeer gepast, aan 't lot hem beschooren. Alles, wat men ten dien dage wist van de Starre- Wis- Aardryks- en Tekenkunde, hadt hy geleerd. Zyne School was de Universiteit van Padua, eene Venetiaansche Stad, waar de Weetenschappen, tot de Scheepvaart betrekking hebbende, onderweezen werden, als de grondslagen van de Magt en Voorspoed des Gemeenebests. Daar moest columbus de uitgestrektste kundigheden opdoen; daar ontwikkelde zich voor zyn aangebooren yver, de staat der gedaane en der gehoopte ontdekkingen; daar kreeg hy kennis aan de Zeekaarten, welker voorspellingen hy, eerlang, zou bewaarheden. Zyne eerste Zeetochten waren voorbereidzels tot die zynen naam vereeuwigen. Italie en zyne Eeuw moeten in zynen roem deelen; daar zy hem voortbragten en vormden. Op 't gezigt der beroemde Zeelieden, ten dien tyde, uit het zelfde Gewest oorspronglyk, mag men dat Land, de Moeder der groote Mannen, heeten. Columbus vindt den Koers en het Land, even gelyk iemand, die uit een bosch komt, door behulp der openingen, daar in met menschen handen gemaakt. Men zou tegen deeze voorloopige kundigheden der Venetiaanen kunnen inbrengen, hunne onverschilligheid om | |
[pagina 590]
| |
'er zich van te bedienen. Waarom verwaarloosde dit Gemeenebest deel te neemen in de ontdekkingen der Portugeesen? Waarom sloeg 't zelve dien weg niet op na de Indiën, daar het de leiddraad derwaards in handen hadt, en die, ontdekt zynde, ten graf van den Venetiaanschen Koophandel strekte? 't Valt niet moeilyk, de oorzaaken deezer voorgewende werkloosheid op te speuren. De voorzigtigheid verboodt, misschien, in den beginne, het Gemeenebest, om door zyne voetstappen den weg uit te merken, langs welken andere Volken 't zelve zouden gevolgd hebben, na de Groote Indiën. Zulks was, als met oogmerk, zich van den Oosterschen Handel ontzetten. De Kaap, ééns omgezeild zynde, kon die Handeltak niet blyven voor een Volk in den Adriatischen Zeegolf gelegen. En, hoe zouden de Venetiaanen hunne Vastigheden in de Indiën hebben kunnen bewaaren en verdeedigen, zonder één enkele Haven aan den Oceaan, en eenigermaate verpligt doortocht te vraagen aan de Beheerschers van den Straat van Gibraltar. Het gelukkig slaagen hunner Zeetochten zou, den nayver der andere Mogenheden vermeerderende, het Verbond van Kameryk, 't geen in den Jaare MDVIII gevormd werd, mogelyk vervroegd hebben. Al de Zeemagt van den Staat spilde zich eindelyk in de Oorlogen tegen bajazeth. De Sultan van Egypte verbondt zich hem te onthessen van de lasten op hunnen Indischen Handel: een groot voordeel, en genoegzaam om de gevaarlyke Zeetochten te staaken, in welke zy, geduurende dertien Jaaren, van honderd veertien Schepen, de Kaap om na de Indiën gezonden, 'er negenen vyftig verlooren hadden. |
|