| |
| |
| |
Zes brieven, behelzende het verslag eener reize na het eiland Man, tusschen Engeland, Schotland en Ierland gelegen, gedaan in den jaare MDCCLXXXIV.
Eerste brief.
myn heer,
Douglas, May 1784.
Het naar en droevig vertoon van het Eiland Man, zo als het zich uit zee opdoet, deedt myn bloed als in de aderen verstyven. Maar misschien zal die akelige aandoening vergoed worden, door de inwendige bekoorelykheden van 't zelve, in beantwoording aan de hoope welke de Inwoonders my des gegeeven hebben. ----- Ik zal u verslag geeven van elk voorwerp, van elke ontmoeting, zo als zy my voorkomen, en van myne aandoeningen teffens, zonder dat ik my aan eenige orde of schikking bepaale.
Laatstleden Donderdag trad ik, 's morgens vroeg aan boord van de Sloep George, Capitein cladwell. Twee jonge Juffrouwtjes, eerst van de School te Liverpool gekoomen, waren myne eenige Reisgenooten. Geen wind begunstigde ons om de Mersey-stroom aftevaaren; dezelve lag geheel vlak en kaatste, als een spiegel, alle voorwerpen aan den oever, en elk schip op den vloed, te rugge. Langen tyd hadden wy werk, om de punt van Black-rock om te komen, en nog langer duur de het, op de verveelendste wyze, eer wy den mond bereikten. De bergen van Welch vertoonden zich op een afstand, ondanks het schoone weer, met sneeuw overdekt, en Penmanmaur, als ten hemel ryzende, stak boven alle uit. De zyde van 't gebergte, nogthans, 't welk wy in 't oog hadden, vertoonde het schriklykst aanzien niet, 't is die kant alleen, welke na Anglesea ziet, die den aanschouwer met vervaaringe vervult. ----- In den avondstond had ik het genoegen om de Zon op 't schoonst te zien ondergaan, en de randen der wolken aan de westerkim op 't prachtigst te vergulden.
Het gemis der Zonne werd vergoed door de opkomende Maan, haar flaauw schynsel, op de golven, stak zeer af by de glinsterende zee, die, door de Zon bescheenen, den geheelen dag onze oogen hadt doen schemeren. Ik voelde, door eene lichaams ongesteldheid, my niet geschikt, om bot te vieren aan eene romaneske droefgeestigheid: terwyl anders het beschouwen van de Maan, staatlyk aan het uitspanzel voortgaande, terwyl eene diepe stilte rondsom heerschte, alleen afgebrooken
| |
| |
door het zagt geruis der zeegolven, daartoe wonder geschikt was.
Niettegenstaande de duisterheid, de naauwheid en kortheid van het hol waar in ik lag, veel gelykende naar de nissen in de kerken, geschikt om de beeldtenissen der afgestorvenen te plaatzen, werd dit door het Scheepsvolk voor het beste bed, of de beste kooy, gehouden. In de daad, ik sliep den eersten nagt redelyk wel, en stondt den volgenden morgen vroeg genoeg op, om de Zon te zien opkomen. Den volgenden nagt werden wy overvallen door een hevigen storm, het slingeren en schokken des vaartuigs deedt my vreeslyk zeeziek worden. Deeze ongesteldheid, met de verveelende hitte in myn naauwbesloote slaapplaats, deedt my na verfrissing boven op 't dek verlangen; doch toen ik poogde uit myn kooy te komen, vond ik de helft van myn bedstede bezet door de kajuitsdeur, dien ik niet kon openen; dewyl'er, door het schokken des schips, een zwaar lichaam was voorgerold. Alle handen boven bezig zynde, zag ik weinig kans om schielyk myne vryheid te herkrygen. Ik besloot, nogthans, te beproeven of ik door de kleine gebleeve opening kon heen dringen; al myne kragten inspannende kwam ik zo ver dat ik met hoofd en hals 'er door kwam, en nog wat dringende stak ik 'er het halve lyf uit; doch, helaas! hier bleef ik zitten als een muis in den val, en ik kon my noch voor- noch achterwaards noch op noch nederwaards beweegen. In deezen toestand bleef ik zeeziek, door de schommelende golven als een kind in de wieg geslingerd. Hebt gy niet wel eens aan den gevel onzer Gothische Gebouwen het uitsteekend gedeelte eens halven Mans gezien, met den mond open om tot een geleider van het regenwater te dienen? Dit is eene zeer vergezogte gelykenis, ik beken het; doch dezelve kan dienen om u een naauwkeuriger denkbeeld te geeven van uw Vriend in deezen elendigen toestand dan eene enkele beschryving ----- Eindelyk geraakte ik daar uit verlost, door het schielyk omdraayen van den wind, die geweldig aanblaazende op die zyde van het vaartuig waar ik hing, met een vreeslyk geraas,
Theetafel, Porcelein, met één woord alles wat beweegbaar was, omverre wierp; en de zwaarte, die voor de deur was en dezelve vasthield, wegname, zo dat ze onmiddelyk openborst, en ik te midden van dit alles voor over nederviel.
't Is onmogelyk met woorden een denkbeeld te geeven van de vreugd, welke zy, die aan zeevaaren ongewoon zyn, gevoelen, wanneer zy, na eenen langen verdrietigen tocht, aanlanden. Terwyl het Lichaam aangedaan wordt door de onderscheide aandoeningen, ontstaande uit Zeeziekte en honger die dezelve vergezelt, (schoon op den eigen tyd het gezigt van voedzel de ziekte doet toeneemen,) vestigt zich de Ziel voornaamlyk op de genoegens, welke zy, aan land gekomen
| |
| |
zynde, verwagt. Wat my betreft, het denkbeeld van een goede kan koffy, en een gemaklyk bed, hieldt my staande, en onbezweeken in 't midden van het gieren der winden en het klotzen der golven; ja het verzagtte eenigermaate de ongemaklykheden myner Zeeziekte. ----- Toen ik deezen morgen aan land stapte, dagt ik volkomen in staat te zyn om het verrukkend genoegen te begrypen, van het scheepsvolk op de Centurion, beschreeven in anson's Reize, wanneer het den voet zette op 't strand van Juan Fernandes ----- 't Was een vermaak, 't welk men zich niet ligt kan verbeelden, een zindelyke kamer te zien, en onthaald te worden op 't geen ik geduurende den geheelen tocht zo ernstig verlangd hadt, naa twee dagen en twee nagten bykans geheel doorgebragt te hebben, in een donker morssig bed, waar de mond geen frissen adem kon haalen, maar een vundse Scheepslugt, en het oor bykans niets hoorde dan het gesteen der zeezieken.
De vloed was over als wy in de Baay van Douglas kwamen, wy voeren na de Stad met een Visschers boot, zeilende door een reeks ruwe en schriklyke rotzen, waarop veele Paarden en Schaapen zich onthielden, nevens eene menigte van wild Gevogelte. Het grootste gedeelte van deezen naamiddag heb ik in 't bed gesleeten, en voel my door de koffy en slaap uitsteekend verkwikt. Mejuffrouw wilson, myne Waardin, is een Engelsche Vrouw, zo vet als een Zeepappegay, en zo goedaartig als vet - van Zeepappegaaijen gesprooken; dit zyn Vogels die in de holen der rotzen nestelen, byzonder op een eenzaamen klip, het Calf van Man geheeten, omtrent een halve myl van den zuidlyksten uithoek deezes Eilands gelegen. Zy bestaan byna geheel uit een klomp vet, en worden voor een zeer lekker beetje gehouden. De rechte tyd om ze te vangen en te eeten is eerst in de maand Juny, zo dat ik het genoegen niet zal hebben om 'er op onthaald te worden.
Ik heb de Stad Douglas doorgekruist en omgewandeld, deeze, schoon de grootste op het Eiland, is kleinder dan onze Engelsche Marktvlekken van middelbaare grootte. Zy ligt vry romanesk, op de zyde van een hoogen berg, die een gedeelte van deeze Baay vormt, en heeft twee Kerken, behalven de Land kerk, die op eenigen afstand van de Stad gebouwd is, en waar de dienst in de taal der Eilanderen gedaan wordt.
| |
Tweede brief.
myn heer,
Casteltown, 2 May.
Omtrent vier uuren deezen naamiddag verliet ik Douglas, en
| |
| |
kwam hier te Casteltown, vergezeld van Dr. C- een jong Arts, met wien ik kennis maakte in Wilsons Koffyhuis. Volgens zyn eigen zeggen is hy vermaagschapt aan eenige der aanzienlykste Familien op dit Eiland. ----- Hy at deezen dag in de Nunnery, een klein schoon Landgoed, niet verre van Douglas, waar ik na hem vroeg, en gebragt werd in de zaal, waar Mr. T ----- en diens gezelschap, naa het middagmaal, zat. Deeze Heer, die zich als een zeer welopgevoed Man gedroeg, is zeer onlangs Weduwnaar geworden. Welk een verlies moet een schoone en beminnelyke Vrouw weezen, voor een Man van een keurig verstand, op eene plaats zo schoon als de Nunnery.
De morgengodsdienst, en een weinigje nieuwsgierigheid, deedt my in de Kerk te Douglas gaan. De vergadering bestondt uit een hoop welgeschikte menschen, en men betoonde meer aandagts op den dienst, dan men gemeenlyk in Engeland waarneemt. Hun nieuwe Bisschop was 'er voor de eerste keer tegenwoordig. Woensdag zal hy te Peel staatlyk worden ingehuldigd, ik hoop 'er morgen avond te zyn.
De weg van Douglas na Casteltown is in de daad schoon, het land aartig verdeeld in bergen en valeyen; mangel aan geboomte is een in 't oogloopend gebrek van dit tooneel. De rieten daken der hutten op dit Eiland worden voor 't geweld der winden beschut, door eene soort van stroo-net, daar over heen gewrogt; de hutten zelve zyn zamengesteld uit lei en zooden. ----- Het Dorp Bally-Salley, welk wy doortrokken, is zeer vermaaklyk, men vindt 'er de overblyfzels van de Abtdye. Naa by dit Dorp leidde myn Reisgenoot my in by zyn Oom, een groot Landhoevenaar alhier. Hy hadt twee Zoons en twee Dogters, allen ongetrouwd, volwassen jonge lieden. Zy maaken eene gastvry en morssig Gezin uit, waar in overvloed en kladdigheid heerschen.
Casteltown, schoon de Hoofdstad des Eilands, is een slegte kleine Stad, en de voornaamste Gebouwen daar in zyn een slegt Kasteel, een slegte Kerk, een slegte Academie en een slegte Herberg. Het Kasteel is de verblysplaats des Landvoogds; en alle zaaken, die tot het bestuur des Eilands behooren, worden hier afgedaan door twee Regters. Deemsters geheeten. Zo lang dit Eiland in handen was des Hertogs van athol, werd by de verkiezing deezer Deemsters de volgende zonderlinge Eed hun voorgehouden. Gy zult recht doen tusschen den Man en zynen Naasten, zo regtmaatig als de graat in een Haring van de twee zyden in het midden ligt. Zints het Eiland aan de Kroon gehegt is, komt de Regeerwyze met die der Engelsche Graafschappen overeen. Persoonen, die tot den Kerkdienst van Man geschikt zyn, worden op de Academie alhier onderweezen; doch geenen geordend, of 'er moet eene plaats opengevallen weezen. De Geestlyken kunnen hier van eene wedde van vyf- en twintig Ponden zo goed leeven als de
| |
| |
Engelschen van vyftig. Tot een voorbeeld van de goedkoopheid der leevensmiddelen, schryf ik hier voor u af een der rekeningen in een Herberg my gegeeven,
|
L. |
|
S. |
|
D. |
't Middageeten |
0 |
- |
0 |
- |
8. |
Thee en Koffy |
0 |
- |
0 |
- |
4. |
Een Pint Wyn |
0 |
- |
0 |
- |
9. |
Een Pint Ale |
0 |
- |
0 |
- |
2. |
Een Quartiertje Haver |
0 |
- |
0 |
- |
2. |
Ik zit thans aan een Avondmaaltyd die 'er wel uitziet voor acht stuivers, in Engeland zou ik 'er achttien voor moeten nederleggen.
(Het vervolg hier na.)
|
|