| |
Byzonderheden van twee blinden.
Te Netra, een dorp in het rechtsgebied Boyneburg, in Hessen gelegen, leefde noch voor weinige jaaren een Blindeman, onder den naam van Blinden Jacob bekend. Hy was wel niet blind gebooren, maar toch in zulken tyd blind geworden, waarin de kinderen weinig of geene bevatting hebben. Slechts een en een half jaar oud, werdt hy door de kinderziekte aangetast, en verloor daarby zyn gezicht. Men liet hem, vervolgens, by en met andere kinderen, in het dorp, School
| |
| |
gaan, alwaar hy ook in den Godsdienst onderricht wierdt. Zyne ouders, die hem nergens toe konden gebruiken, plaatsten hem by anderen om de Gansen te hoeden, ten einde daar mede min of meer iets te verdienen. Leevendig van geest, woonde hy met alle ingespannenheid het Schoolonderwys by, en herdacht zyne lessen by het Gansen-hoeden; intusschen op middelen bedacht zynde, om zich het nut, 't welk andere kinderen van het leeren hunner lessen hadden, langs andere wegen te verschaffen. Hy hadt een mes, nam stukjes hout, sneedt dezelven, en maakte op deeze wyze tekenen voor woorden, gelyk onze schrift; waaraan hy, door voelen, de eerst door hem getekende woorden, naderhand wederom herkennen, uitspreeken en leezen konde. Dit alles gelukte hem. Naauwlyks hadt hy dit in zyne magt, zoo moesten de kinderen hem, dan uit den Catechismus, dan uit den Bybel, voorleezen, dit alles sneedt hy naa, en leerde dus zeer voortreffelyk al het geen in de Schoole te leeren was. Dit verwekte verwondering, en men veroorloofde hem, om het onderwys, 't welk eenige adelyke kinderen aldaar genooten, by te woonen. Daar leerde hy de Geographie en Historie, en maakte zich in de Rekenkonst volkomen. De toenmaalige Predikant in Netra leerde hem het Latyn, zoo dat hy hetzelve konde spreeken. Waar hy maar iemand beweegen konde om hem iets voor te leezen, zulks verzuimde hy nooit, hoorde aandagtig toe, en schreef het op zyne houten staafjes altyd naa. Het geen hem tot zyn papier diende, waren houten staaven omtrent eene elle lang, en eenen kleinen vinger dik: in deezen kerfde hy zyne Schrift-tekenen met eene groote vaerdigheid van boven na beneden, dan, de staaf omkeerende, begon hy daar even als op de andere zyde. Zoo vergaderde hy met den tyd een' geheele Bibliotheek van ingekorven staaven, maakende dus aan ieder staaf, boven aan, een Getal-teken, om daar aan te ontdekken, hoe zy op elkanderen volgden. Wanneer een boek ten einde was, zoo bondt hy de staafjes, waaruit het zelve bestond, te
zamen, wordende in zyne Bibliotheek gelegd, en zo getekend, dat hy deezen bondel van alle anderen onderscheiden konde. Wilde hy nu iets uit zulk een boek voorleezen, zoo haalde hy het voor den dag, nam de eerste staaf, vingerde aan de eene zyde van boven na beneden, en zoo las hy voorts, de staaf omkeerende, de andere zyde, dus maakte hy het ook met de volgende staaven tot aan het einde; verrichtende dit alles zoo naauwkeurig, dat hy even zoo weinig dwaalde, als wy, wanneer wy onze handschriften leezen. Men zegt ook, dat alle zyne letteren, in het hout gesneeden, eene, door hem uitgevonden, gelykheid in scherpte, ronding en gestalte hadden, volgens de beschryving welke men hem van onze gewoone letteren gegeeven hadt. Niet gewoon, om, al 't geen hem voorgeleezen en gezegd
| |
| |
werdt, naa te schryven of te kerven, drukte hy den waaren zin in het korte met weinige woorden uit, waarom hy zich ook tot eene gewoonte gemaakt had, om gedrongen en kort in zyne reden te zyn, zoo dat zyne voordragt zeer zwaar te verstaan was.
Zyne Voordragt zeg ik met opzet, want hy was een Leeraar, en hadt het in het rekenen zoo verre gebragt, dat hy in het zelve onderwys en lessen gaf: ook was hy een Geneesheer. Zyne Bibliotheek moest het zelfde lot met de Alexandrynsche ondergaan, terwyl de lieden, by welke hy ze liet, hun kamer met dezelve gewarmd hebben. Ook hadt de goede Jacob nog een ander voorregt, te weeten: eene snelle en leevendige verbeeldingskracht. Gaf men hem een onderwerp op, terstond vormde hy 'er eene ontvouwing van, en ging daarin vaak zoo verre, dat men in 't geheel niet begrypen konde, hoe hy 'er zich weder uit zoude redden. Wanneer men tot hem zeide: maar Jacob! Nu zyn wy in de Maan, hoe komen wy 'er weder uit. Laat my daarvoor zorgen, was zyn antwoord, wy zullen wel wederom op aarde komen, en zoo kwam hy ook wederom op de aarde neder.
In 't algemeen verzekeren zy, die hem gekend hebben, dat het verwonderings waardig was, hoe hy op die wyze zulk eene uitgebreide kennis vergaderd hadt. Geen plaats op de aarde, geen voorval in de geschiedenis van eenig aanbelang, was hem onbekend. Deeze geschiedenis is merkwaardig en zoude mooglyk voor blind geboorenen van eenig nut konnen zyn.
Een ander, in veele opzichten mooglyk niet minder sterk, voorbeeld werdt my voor eenigen tyd, door eenen myner vrinden medegedeeld, 't geen zeker der opmerkinge waerdig is, doordien myn vriend den gemelden blinden, hier in ons Vaderland, niet alleen gezien en gekend, maar zelfs gemeenzaam met hem verkeerd hebbe.
Deeze blinde was in zyn' vroegste jeugd geheel van zyn gezicht beroofd: weetgierig zynde, liet hy zich, gelyk de goede Jacob, alles en allerlei voorleezen, en leerde wel ras eenen ryken voorraad voor zyn hart zoowel, als ter nuttige verkeeringe met zynen naasten, zorgvuldig daaruit te verzamelen. Weetenschappen wist hy op waarde te stellen, terwyl zyn gehouden gedrag en beoefenende kundigheden, hem de liefde en hoogachting van hun allen deeden verwerven, die hem hadden leeren kennen. Historien, Aardbeschryving, Natuur- en Bybelkunde beminde hy. Van de jeugd af aan, scheen hy tot de musiek genegen: men verzuimde niet om hem daarin te vergenoegen. Op middelen bedacht om zich dit gemaklyk en bevatbaar te maaken, vervaardigde hy eenige figuuren, ten einde daardoor de nooten genoegzaam te leeren kennen, die, wel uitgesneeden, naar den eisch der konst, in een
| |
| |
daar toe geschikt boek, op dik bordpapier wierden geplakt, en aan hem dus tot onderwys dienden. Het gebruik, 't geen hy hier van maakte, bestond daarin: dat hy, eer hy het stuk, 't welk hy uitvoeren wilde, hooren liet, te vooren naauwkeurig een of meer maalen de nooten, in byzondere hem bekende figuuren gesneeden en in musiekmaat gedeeld, met zyne vingeren beroerde en voelde, daarop zyne krachten beproefde, en hetzelve vervolgens ten uitvoer bragt; zoo dat hy menigmaal zyne vrienden, goede bekenden en huisgenooten, met zang en orgel vermaakte. Niet weiniger strekte zyne begeerte tot de Boom-Plant- en Bloemkunde uit, het geen zoo verre ging, dat hy, nadat hy door eene byzondere opmerkzaamheid, zich het een en ander, daartoe dienende, hadt laaten onderrichten, door eigen onderzoek en genoomen proeven, op verschillende wyzen, door gevoel, reuk, smaak, droogte en vocht, werkstellig gemaakt, veele en veelerleie niet algemeen zynde planten, gewassen en bloemen, zoo onderscheiden kende, dat hy verscheiden tuinminnaars, zonder eenige verhinderinge, ter plaatze voerde, waar deeze of geene meest zeldzaame planten of bloemen stonden, hen dezelven met alle opmerkzaamheid deedt beschouwen, en, het geen niet minder treffend is, hen veele byzonderheden aan en in dezelven deedt ontdekken, welke, buiten eene byzondere oplettendheid, het oog van den niet genoeg Plant- en Bloemkundigen zouden ontglipt zyn. Het geen by hem het gevoel niet vermogt, moest de reuk doen, en 't geen deeze niet verrichten konde, moest de smaak vergoeden. Het koste hem weinig moeyte om veele verschillende zoorten van boomgewassen te onderscheiden. ----- Het ruuwe of gladde, het effen of gekarlde, het dikke of dunne, het langwerpige of ronde blad, het geen men onder het bereik van zyn gevoel bragt, stelde hem aanstonds in staat om den Appel van eenen Peer, de Pruimen van de Kerssen, en den Persik van de Abricoos te onderscheiden. Door verschillende byzondere proeven wist hy den aart van het teelt
te leeren kennen, ook het geringste plantje ontsnapte zyn onderzoeklust en weetgierigheid niet. ----- Hy toonde den Schepper uit het Schepsel. Bovendien wist hy zich uitneemend met de kwartelvangst op het Koorenland te vermaaken terwyl het scheen, dat dit gevogelte zich eer door hem dan door anderen liet verstrikken: ook maakte hy geene zwaarigheid om over slagboom en heggen heenen te klimmen, en waar een smalle en kleine landsloot hem op den weg mogt verhinderen, wist hy met zynen Pols 'er over te springen. Zyn gevoel en ontwaarwordingen vermogten veel, doordien hy, op eenen openen weg zich bevindende, op een zekeren afstand reeds ontdekken konde, of 'er het een en ander, 't geen hem konde hinderen, in den weg stond, byzonder wanneer men hem door geene afgetrokkene redeneeringen in deeze zyne ontwaarwordinge misleidde, waar- | |
| |
om hy dan ook in tyds deeze hinderpaalen zorgvuldig zocht te ontwyken. Zoo nuttig hy voor zynen naasten was, zoo dienstvaerdig en behulpzaam was hy ook voor de zynen en zyn huisgezin. Geene zwaarigheid maakte hy, om, aan de voorzichtigheid gewoon, met eenigen last belaaden, eenen ongemaklyken trap of buitenladder met eene byzondere snelheid op en af te klimmen, waaromtrent zich mooglyk veele welzienden veelerleie bedenkingen zouden gemaakt hebben. ----- Men kan hier uit zien, hoeveel de mensch vermoge, en hoe verre hy het door arbeidzaame lust en yver, door noesten vlyt, onvermoeiden arbeid en neerstigheid brengen konne, en teffens ontdekken, dat het der Godlyke voorzienigheid weinig koste om het gebrek aan een of meer zintuigen, door andere voorrechten, tot bewonderinge der natuur, dubbeld te vergoeden.
|
|