Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1785
(1785)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijKort berigt wegens Omai, een inwoonder van Otaheite, door capitein Cook, in zyn vaderland weder overgevoerd.‘In onze opeenvolgende Uittrekzelen der Laatste Reize van de Capiteins cook, clerke en gore, (die wy zullen vervolgén,) hebben wy een breed verslag gegeeven van het wederbrengen des Inwoonders van Otaheite, omai geheeten, van zyn gedrag, wanneer hy by zyne Landgenooten kwam, en de ontmoetingen, welke hem bejegendenGa naar voetnoot(*); en vernomen hebbende, dat niet weinig onzer Leezeren begeerig waren te weeten, by welk eene gelegenheid deeze omai in Engeland kwam, en zyn gedrag aldaar gehouden, hebben wy daar aan wel wil- | |
[pagina 261]
| |
len voldoen, door dit Kort Berigt, overgenomen uit cook's eerste ReizeGa naar voetnoot(*), hier te plaatzen.’
Eer wy het Eiland Otaheite verlieten, kwam Capitein furneaux, met een Jongeling overeen dat hy aan boord zou komen, en de reis na Engeland aanneemen; zyn naam was omai, hy was geboortig van Ulietea, waar hy eenigen eigendom hadt, hem door het Volk van Bolabola ontnomen. In 't eerst verwonderde het my dat Capitein furneaux zichzelven wilde belasten met deezen Knaap, die, myns bedunkens, tot geen geschikt voorbeeld kon strekken van de Inwoonderen deezer gelukkige Eilanden, daar hy allen voordeel van aanzienlyke Geboorte, of verkreegen Rang, derfde: ook muntte hy niet uit in gestalte, gelaat en kleur. Want de Aanzienlyken daar te lande zyn veel fraaijer, beschaafder en kundiger, dan de middelsoort des Volks, onder 't welke omai behoorde. Nogthans ben ik, zints myne wederkomst in Engeland, overtuigd, dat ik hier in mis had. Want, behalven zyne kleur, (die ongetwyfeld donkerverwiger is dan die der Earees of Edelen, welken, even als de Aanzienlyken in andere Landen, een weelderiger leeven leiden, min blootgesteld aan de schroeiende zonnestraalen,) twyfel ik zeer, of wel een der Inwoonderen, door zyn gedrag onder ons, meer genoegen zou gegeeven hebben. Omai bezat zeker een vry goed Verstand, een vlugge Bevatting en eerlyke Beginzels; natuurlyk hadt hy een goed Voorkomen, 't geen hem den toegang tot de beste gezelschappen verzorgde, en zulk eene maate van Hoogmoed als hem het gezelschap der lieden van laagen staat deedt myden. Zyne Driften waren even eens als die van andere Jongelingen van zyne jaaren; doch hy hadt oordeels genoeg om dezelve niet buitenspoorig bot te vieren. Hy was zo min afkeerig van Wyn en sterken Drank, dat ik niet twyffel, of hy zou, ingevalle hy geraakt was in 't gezelschap der zodanigen, waar hy, die 't meeste dronk, de meeste toejuiching ontving, zyn best gedaan hebben om dien roem weg te draagen; doch, gelukkig voor hem, ontdekte hy dat drinken weinig in zwang ging dan onder lieden van de geringste soort; en daar hy zeer nauw lette op de zeden en 't gedrag der lieden van Rang, die hem met hunne bescherming vereerden, was hy maatig en zedig; en ik heb nimmer gehoord dat hy al den tyd van zyn verblyf in Engeland, welke twee jaaren duurde, immer door Wyn be- | |
[pagina 262]
| |
vangen was, of ooit eenige neiging toonde om de striktste regelen van gemaatigdheid te buiten te gaan. Korten tyd naa zyne komst te Londen leidde de Graaf van sandwich, eerste Lord ter Admiraliteit, omai in by zyne Majesteit te Kew, die hem op 't minzaamst ontving, waar door hy den sterksten indruk kreeg van verschuldigde dankbaarheid aan dien grooten en beminnelyken Vorst, welken ik my verzekerd ben, dat hem zyn leeven lang zal byblyven. Geduurende zyn verblyf onder ons, genoot hy het heusch onthaal van veelen der voornaamste onzer Edelen, en verloor de hoogagting van niemand hunner; doch zyne Hoofdbeschermheeren en Begunstigers waren de Graaf van sandwich, Mr. banks, en Dr. solander; de eerste agtte het waarschynlyk een pligt van den post dien hy bekleedde, den Inwoonder van dat gastvrye verblyf, waar de behoeften en nooden van zo veelen zyner Landgenooten, die tot hem eene byzondere betrekking hadden, op de ruimste wyze, verzorgd en verligt waren, te beschermen en te begunstigen; de anderen deeden het om blyk te geeven van hunne dankbaarheid voor de vriendlyke behandeling op Otaheite genooten. 't Is opmerkenswaardig, dat omai, schoon hy, staande zyn verblyf in Engeland, te midden van allerlei vermaaklykheden leefde, steeds het wederkeeren na zyn Geboorteland voor den geest hadt, en, hoewel hy geene onverduldigheid betoonde, betuigde hy zyn genoegen toen dat tydstip naderde. Hy begaf zich met my aan boord van de Resolution, als dezelve gereed lag tot een anderen Zeetocht, voorzien met Geschenken van zyne veelvuldige Vrienden, en vol dankbaarheid voor de vriendlyke ontmoeting en bejegening onder ons genooten. |
|