regten, wanneer men ze moet derven, en hoe gering vaak geschat, zo lang men ze bezit!
Het behoeft geen betoog, maar spreekt van zelven, dat men Hem, door wien de Natuur herleeft, de velden met vrugten bedekt, de boomen met oogst beladen zyn, alle eer en dankbaarheid verschuldigd zy.
Het oorlog is het verderfelykst Monster dat 'er op den aardbodem is. Het schadelykste voor de Maatschappy, en het vernielendste voor al het Menschdom. Het verbreekt de heilzaamste Wetten; verscheurt de heiligste banden van trouw, en opent de deur tot de baldadigste ongebondenheden. Een bederver van alle goede en geregelde Zeden, en dus de verderfelykste Pest, waar mede een Land, of Gemeenebest, kan gestraft worden. ----- Het is de kalmte van den Vrede alleen, die een Volk van dit alvernielend kwaad genezen, en 't ontheffen kan van al het drukkende, en verdervende, door het zelve aangebragt.
Die genoten dienst met ondankbaarheid beantwoord, is een snoodaart. Maär hoe velen van dat soort vind men niet in de zamenlevinge!
Het is niet mogelyk, dat de burgerlyke Wetten een Gemenebest van alle ongelegenheden kunnen bevryden; de heilzaamste zelfs zyn daar toe niet in staat. Maar ze kunnen egter, wel uitgevoerd, zeer veel toebrengen tot heil en 't geluk van eenen Staat.
Wee u, gy Wetgevers; wee u, gy Regters; wee u, gy, die als Handhavers van het regt, en, om het zelve uit te voeren, gesteld zyt: wanneer gy bevonden word de eerste Overtreders te zyn!
Dat de Jeugd dwaalt, en door hare driften vervoerd word, kan nog eenigermate ingeschikt worden; maar dat zy, die hoog bejaard zyn, zotheden begaan, daar de dartele Jeugd zich nog over schamen zou, is voorwaar ten eenemaal onverschoonlyk.
Hy verdient in waarheid de eerste plaats onder de Vorsten, die zyne grootheid zoekt in het geluk, in den bloei zyner Onderdanen. Maar die op de vernedering der Inwoneren zyne grootheid bouwen wil, verdient den naam van eenen lafhartigen Dwingeland.
In alle Standen, binnen eene Maatschappy, hebben eenige welvoeglykheden plaats, welke dienen in agt genomen te worden; of de menschen, die zulks nalaten, maken zich, of bespottelyk, of schuldig aan 't verwaarloozen van onzondige gewoonten.
Hoop en Vertrouwen zyn twee gezusters, die altoos elkanderen dienen te verzellen; Hoop, zonder Vertrouwen, is een Gebouw zonder Fondamenten, dat vergaat zo dra het gebouwd is. Dan Hoop, met Vertrouwen gepaard, schenkt