Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1785
(1785)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 123]
| |
kenGa naar voetnoot(*); en ik smaak het genoegen om van alle kanten te hooren, dat eene Hervorming van dit kwaad, algemeen aanneemelyk, ja hoogst aangenaam, zou weezen. ----- Eenigen der grootste Boekverslinderen, van welken ik den meesten tegenstand verwagtte, hebben my aangespoord om met myn plan voort te vaaren, 't geen ik ontworpen heb om het getal der Boeken te verminderen; my verzekerende, dat zy zulk een voorraad van Weetenschap hebben opgedaan, als hun zal in staat stellen om de Wereld met volmaakte zamenstellen van alle nuttige Kundigheden te verryken, van veel minder omslags dan de tegenwoordige. Het ongeletterd deel myner Leerlingen betuigt my, dat 'er niets is dan de verbaazende veelheid van Boeken, welke hun afschrikt van zich met ernst op de Letteroefeningen toe te leggen; en zy belooven my, dat, indien ik alle Letterkunde wil brengen tot eenige weinige Tooneelspelen, Dichtstukken en Romans, zy zich zullen toeleggen om volkomen meester te worden in alle Weetenschap, voor een Heer van Fatsoen noodig. Reeds zints lang heb ik duidelyk opgemerkt, hoe moedbeneemend het gezigt eener groote Boekery is voor eenen, die zich eerst in het Letterperk begeeft. De Universiteiten raaden my alles af te schaffen, wat men beschaafde Letteren heet. Zy merken aan, dat de Jesuiten, die, terwyl zy veele verderflyke kunstenaaryen pleegden, zomtyds de Wereld dienst deeden, reeds, zo veel in hun vermogen was, één Romeinsch Schryver vernietigd hebben, lucanus naamlyk; door deezen over te slaan, toen zy alle de overige Classicaale Schryvers ten dienste van den Dauphin ophelderden. Ik geloof dat zy het niet op zyne Dichtkunst gelaaden, maar, tegen zyne beginzels hadden. Een hunner, die, voorheen, Mr. locke's, Proeve over 't Menschlyk Verstand, op de Index Expurgatorius stelde, heeft zeer wyslyk de verdiensten van dat Werk erkend: en zy hebben thans, des ben ik verzekerd, zulk een eerbied voor dien Schryver, dat zy het my zeer euvel zouden duiden, indien ik het onderstond, zyne Proeve over 't Staatsbestuur, waarin hy het Monnikkenbegrip van het Erflyk Regeerregt ten toon stelt, te vernietigen. Met alle deeze bovengemelde gezagverleeningen gewapend, verklaar ik my zelven bekleed met eene Waardig- | |
[pagina 124]
| |
heid ----- eene Waardigheid niet minder dan die van Inquisiteur in de Wereld der Boeken; en, in naavolging van andere Groote Mogenheden, die, naa hunne heerschappy door geweld gevestigd te hebben, zich bevlytigden om de Wereld te voldoen door de opgaave van zekere, hoe verre ook gehaalde, afkomst, welke hun regt geeft; verklaar ik, by deezen, af te stammen, en wel in een rechte lyn, van twee byzondere Monarchen, die, onder geheel met Menschdom, my den besten tytel geeven tot het geen ik op my genomen heb, te weeten om vonnis uit te spreeken over alle Boeken en Weetenschappen, en, ingevolge daar van, voort te vaaren met het verbranden en vernielen van alle, welke ik afkeur. De eerste deezer Vorsten is, de Stamvader myns Geslachtbooms zelve, adam, die, gelyk pineda, een zeer bevoegd regter in dit slag van zaaken, ons verzekert, alle Weetenschappen verstount, uitgenomen de Staatkunde: en zyne gebreklykheid, in deezen tak der Menschlyke Weetenschap, moest niet toegeschreeven worden, aan eenige onvolmaaktheid ten aanziene van de algemeene uitgestrektheid zyns Verstands; maar enkel, om dat 'er, ten zynen tyde, geen Prinsen, geen Ambassadeurs waren, en Regensburg nog niet bestondt. De tweede Vorst, van welken ik de eer heb af te stammen, was chi-hoang ti, Keizer van China, wiens naam men droevig onteerd en geschandvlekt heeft; van wien Vader du halde, inzonderheid, den eerbied vergeetende, welken men gekroonde Hoofden schuldig is, de onbeleefdheid heeft te zeggen, dat een zeker Bevelschrift door hem uitgegeeven, waar van ik vervolgens nader zal gewaagen, zyn Naam en Naagedagtenis by de Naakomelingschap gevloekt gemaakt heeft. Het eerbiedeniswaardig besluit, waarop de schaamtlooze Jesuit doelt, en waarvan hy zo onteerend spreekt, bestondt niet, gelyk iemand veelligt uit de woorden zou opmaaken, in een Bevelschrift, om, als dat van herodes, alle onnoozele Kinderen te dooden; neen, 't was eenvoudig een Gebod om alle de Boeken in China te verbranden. Maar, eer ik overgaa tot eene breeder openlegging van dit Vorstlyk Bevel, zal ik, met weinig woorden, de gewigtigste gevallen van myns Voorzaats Regeering ophaalen, welke de eer zyner naagedagtenis zullen handhaaven, en bewyzen dat hy zo wel als eenig Vorst, die ooit den throon beklom, de noodige hoedanigheden bezat om den schepter te zwaaijen. By aldien onvermydelyk Familie-rampspoeden | |
[pagina 125]
| |
ons vernederd hebben tot een min schitterenden en min verheeven Rang, vleyen wy ons zelven nogthans, met de troostryke en moed geevende bedenking, dat de Voorzigtigheid en de Regtvaardigheid van ons Bestuur, en de algemeene Monarchy, welke wy aanvaarden, over de Dwaasheden en Boeken, zullen toonen, dat wy, in geenen deele, ontaarten van onzen grooten Voorganger. Chi-hoang-ti leefde omtrent twee honderd en zevendertig jaaren vóór onze gewoone jaartelling, en maakte, volgens de heerschende gewoonte zyner Eeuwe, groote vermeesteringen, en breidde de Landen zyner Heerschappye uit, ten koste zyner Naabuuren, met zo veel voorzigtigheids, als of hy in de hedendaagsche Staatkunde lessen ontvangen hadt. ----- De eenige misslag, dien hy schynt begaan te hebben, bestondt hier in, dat hy luisterde na het ontwerp van een Zee-Kapitein, een columbus van zyn tyd, die zyne Chineesche Majesteit aanmaande om eene Volkplanting te zenden na eenige Japansche Eilanden, niet om nieuwe Werelden te ontdekken; maar met een veel gewigtiger doel om een middel tot een lang leeven te zoeken; een middel welks geheim bewaard werd op een dier kleine Eilanden. ----- De Keizer, myn over, bet over....Grootvader hadt, gelyk andere omstandigheden uitwyzen, eene byzondere geneigdheid tot de Geneeskunde, en leende een gretig luisterend oor, aan een ontwerp, 't geen teffens de zegeningen zyner Regeeringe zou doen volduuren over zyne Onderdaanen, en een zo dierbaare schat toevoegen aan zyn voorraad van Hulpmiddelen. Hy verleende den Scheepskapitein een of meer Schepen, en gaf hem drie honderd Persoonen van ieder Sexe met welken die Gelukzoeker een klein Koningryk op een dier Eilanden stigtte; doch deeze betoonde zich ondankbaar genoeg, om aan zynen Souverain nooit een enkele vles van die kostlyke Elixter te zenden. ----- De Keizer, wiens ziel altoos van grootsche ontwerpen zwanger ging, wendde zyne gedagten, om, indien al niet de duurzaamheid zyner Regeeringe te vestigen, althans die zyns Ryks onwankelbaar te maaken; en, als ware hy aangeblaazen geweest door eenen voorzeggenden geest, wegens de invallen en strooperyen der Tartaaren, besloot hy tot het bouwen van dien verbaazenden Muur, om de twee Volken van een te scheiden; deeze werd in vyf jaaren voltooid en bestaat nog te zyner gedagtenisse, schoon dezelve niet ten vollen beantwoordde aan het oogmerk der bouwing. ----- Het daar | |
[pagina 126]
| |
op volgend groot bedryf zyner Regeeringe was de uitgaave van het zo veel gerugts maakend Bevelschrift, om alle de Boeken in China te verbranden: uitgenomen alle Werken, die over de Bouwkunde en de Geneeskunde handelden: twee Weetenschappen, die, gelyk de uitrusting van den Zee-Capitein, en het metzelen van den grooten Muur uitwyzen, de geliefde Weetenschappen zyner Keizerlyke Majesteit uitmaakten. Eenige kwaadaartige Geschiedboekers schryven dit Bevelschrift toe aan zyn nayver over den roem zyner Voorzaaten; eene beweegreden onwaardig aan de Heldendeugd van een Vorst, die meer gewonnen, meer gebouwd en meer geneesmiddelen ingenomen hadt dan één zyner Voorvaderen. Zulk een laage nyd moge in kleine zielen huisvesten. Wy leezen, dat justinus alle de Schryvers uit welken hy zyne Historie zamengeflansd hadt, verbrandde; en dat trebonianus, de Regtsgeleerde, door Keizer justinianus gelast om het Burgerlyk Regt beoefenbaar te maaken, dat is tot zulk een kort begrip te brengen, dat de Regtsgeleerden het konden leezen, en die zich in pleitzaaken ingewikkeld vonden, het verstaan, de Boeken, de Vertoogen, de Charters, de Besluiten, de Gewysden, de Pleidooyen enz. enz. waar uit hy het Burgerlyk Regt hadt opgemaakt, zo als wy het nu hebben, verdelgde. Dan de redenen, welk myn groote Voorganger zich vernederde van zyn doen te geeven, zyn ongetwyfeld, de egtste, en zeker de edelste, om dusdanig een handel te wettigen. Hy brengt ze tot de volgende; (want men hebbe hier, in 't voorbygaan, op te merken, dat de Chineezen zo Laconisch zyn als de Lacedemoniers zelve.) Boeken, schreef chi-hoang-ti kweeken Ledigheid aan, veroorzaaken het verwaarloozen des Landbouws, en leggen den grondslag van Partyschappen. ----- Deeze gulden Regels zal ik altoos in 't oog houden, om 'er myn volgend gedrag naar te schikken. Ik zal het Volk niet toestaan te denken, dat zy bezig geweest zyn om dat zy geleezen hebben. Ik zal nooit erkennen, dat 'er eenige verdiensten steekt in een groot aantal Boeken te hebben geleezen. 't Is voor my volstrekt onverschillig, of iemands voeten eenige mylen gronds betreeden dan of zyne oogen veele vellen papiers overgeloopen hebben. Ik zal het staaken van het leezen aanpryzen, en de Menschen raaden een Ploeg en het benoodigde tot den Landbouw te koopen, een stuk gronds te bearbeiden, in stede van zulk | |
[pagina 127]
| |
een dorren grond als hun eigen brein, of de werken van versleete Schryvers, te beploegen: ik zal my uitdruklyk verklaaren voor het afschaffen van alle Boeken welke handelen over eenige soort van Staatsbestuur, ten vollen verzekerd dat geen Volk behoort te weeten, dat 'er eenige Regeeringsform is, welke de voorkeus verdient boven die onder hun stand gegreepen heeft. Een bewoonder van Rusland, die het werk van algernon sidney las, mogt in het hoofd krygen dat 'er zagter Stelzels van Staatsbestuur gevonden worden, dan daar men onder het dreigen van den Knout leeft! Het laatste voorbeeld, 't geen ik zal aanvoeren van de wysheid des Chineeschen Monarchs, is, dat hy weigerde de Landen zyner Heerschappye onder zyne Zoonen te verdeelen. Hy stierf in vrede, bezitter van onnoemlyke schatten. Zyne dagen hadt hy lang genoeg gerekt om zyne oogsten van Ryst te zien inzamelen van wyduitgestrekte Landschappen, die, vóór zynen tyd, niets dan Boekeryen gedraagen hadden. In de vernieling, door my bedoeld, zal ik my bepaalen tot geheele Lichaamen van Weetenschappen, en niet peuzelen aan enkele Schryvers of afzonderlyke Verhandelingen. Naardemaal ik zelve weinig Boeken doorgeleezen heb, zou het voor my eene eindlooze taak zyn, wilde ik my nederzetten om te onderzoeken, welke al of niet verdienden ter vlamme verweezen te worden; en ik bezit te weinig van de Oordeelkunde naar de hedendaagsche mode, om eenig byzonder Werk te veroordeelen: om dat de Naam, de Persoon of het Land des Schryvers my niet aanstaat. Nogthans, om niet te spoedig voort te slaan, zal ik den bystand verzoeken van een' myner Vrienden, een wonder van Geleerdheid, niet alleen uit hoofde van de menigte der Boeken van hem doorgeleezen; maar om dat hy open lyk verklaart een oneindige menigte prullen doorbladerd te hebben; hy is van 's Moeders zyde een Bloedverwant van den grooten Opzigter der Boekerye te Florence magliabechi, die, te leen gevraagd om een zeker Boek, ('t welk zeker geen naam moet gehad hebben,) uit de Boekery des Groot-Hertogs, antwoordde, dat Boek is in onze Boekery niet; in de daad ik weet 'er slegts één afschrift van; en dit wordt gevonden in de Boekery des Grooten Heers; het Boek staat, op de vierde plank, aan de slinkerhand, by het venster. De naam myns Vriends is christopher polyglot, een | |
[pagina 128]
| |
Man van uitsteekende goedaartigheid, en zeer nuttig voor allen die hem raadpleegen, schoon, om de waarheid te zeggen, zyne kennis voor hem zelve van weinig dienst is: want als hy het onderneemt eenig Werk op te stellen, schieten de denkbeelden van 't geen hy geleezen heeft hem zo schielyk in zyn getrouw geheugen, en dringen met zulk een geweld op hem in, dat hy alle Weetenschappen en alle Taalen door elkander verwart, en zelfs niet onderscheidt in welk eene Taal hy schryft. Twee of drie jaaren geleden zou hy iets tegen de Jooden schryven, en hy begon met deeze woorden or IYDAIOI eversu urba PERIPHER omoient leurs. Ik vond hem, op zekeren morgen, zeer verlegen, om dat hy een Grieks Schryver niet kon verstaan; en 't kwam alleen daar uit voort, dat hy van achteren af was begonnen te leezen. ----- Hy kent ten vollen zyne ongelukkige omstandigheid, en verklaart te gelooven, dat hy, in 't Gemeenebest der Letteren wel eenig uitsteekend figuur zou gemaakt hebben, indien hy nooit boven de twintig duizend Boeken geleezen hadt, en slechts zes of zeven Taalen verstond. Eene uitsteekende verdienste van myn Vriend bestaat hier in, dat hy een groot veragter is van alle gissende Oudheidkunde. Geen mensch schat hooger dan hy de fraaiheid der Grieksche Kunsten, de kostbaarheid der Romeinsche Gebouwen, de Dapperheid en Wysheid onzer Gothische Voorvaderen, en gevolglyk bewondert niemand sterker dan hy de overblyfzels van eenig Volk, die geheel genoeg zyn om hun Smaak ten toon te spreiden, hunne Grootsheid te vertoonen, de sterkte hunner Vestingen te doen zien, of de staatlykheid hunner Godsdienstpleegingen af te beelden. Maar Mr. polyglot versmaadt eene Hoogte waar een gebouw gestaan heeft, ja een Stone-Henge, indien het onzeker zy of dezelve van Romeinsche, Duitsche, of Saxische herkomst zy, en in 't oorspronglyk bestaan, een Borstweering tegen den vyand, een Tempel of een Begraafplaats, geweest hebbe. Of deeze Man my niet van oneindigen en onbetaalbaaren dienst kan weezen in het volvoeren myner waardigheid als Inquisiteur in de Wereld der Boeken, laat ik den Leezer aanbevolen; voor my ik heb 'er de grootste gedagten van: hy is my onontbeerelyk. |
|