Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1785
(1785)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijGedenkschriften van den Marquis de Pombal, Staatssecretaris en eerste Minister van den Koning van Portugal, Joseph I. Derde Deel. Te Amsterdam, by D. Schuurman, 1785. Behalven den Inhoud der Boeken, 318 bladz. in gr. octavo.De berugte Marquis de Pombal wordt ons in dit derde Deel der Gedenkschriften, (die, wegens de daarbygevoegde bewysstukken, ten minsten het uiterlyk voorkomen van geloofwaardigheid hebben, en over het geheel wel geschreven zyn) afgeschilderd als een man van veele bekwaamheden; doch die, door eene onverzadelyke zugt naar rykdommen en eene onverzoenlyke wraakgierigheid, zelfs jegens dezulken, die hy slegts waande zyne vyanden te zyn, zodanig bezield was, dat de vrees en benaauwdheid de gemoederen der Inwooners van Lisbon geheel en al had ingenoomen, zo dat zy, in geduurige argwaan leevende, onder elkanderen voor de minste gemeenzaamheid bedugt waren, en de menschelykheid, de toegenegenheid en alle gezellige aandoeningen, byna in alle harten waren uitgebluscht. Hebben wij, in ons berigt van de twee eerste Deelen deezer GedenkschriftenGa naar voetnoot(*), een doorslaand bewys zyner wraakgierigheid bygebragt in een door hem verdichten toeleg op des Konings leven, waarby hy, zich wreekende over zyne vyanden, het bloed van veele aanzienlyke persoonen des ryks onschuldig heeft doen stroomen; thands zullen wy zien, dat hy, schoon meer verlicht dan het gros zyner landgenooten, egter, de raderen van bygeloof en dweepery zelfs in beweeging bragt, om zyn wraakzuchtig hart te kunnen voldoen. Het Auto-da-fe van den 21sten September 1761, den bepaalden dag voor de rechtspleeging en het beklaaglyk uit | |
[pagina 517]
| |
einde van den vermaarden Pater Malagrida, strekt hier van ten voorbeeld, en is tevens een van de berugtste, waarvan de geschiedenis ons eenige gedachtenis heeft nagelaaten. De hoogachting, welke deeze ongelukkige grysaart genoot, en zyn toestand inzonderheid, verwekten toen, uit hoofde van verscheidene omstandigheden van zyn straf, de grootste nieuwsgierigheid, en zulks kan heden nog niet nalaaten de aandacht van den Leezer op te wekken. ‘Men had byzondere logies rondom de plaats van Roccio gemaakt; verscheidene detachementen van Cavalery en Infantery waren, benedenwaards, in orde van betailje geschaard, en strekten zich uit tot aan de poort der Dominikanen. ----- Ieder Soldaat had zes kogels om te schieten. ----- Het Schavot, op 't welk men voor de misdadigen het vonnis van hunne veroordeeling uitsprak, was gemaakt by wyze van een Amphitheater, en rykelyk vercierd. ----- De Adel, de leden van verscheidene gerechtshoven, en die van het ministerie waren genodigd tot dit vreemd en akelig schouwspel, en zy begaven zich derwaards in menigte. ----- Het was het oogmerk van den Marquis om aan deeze nieuwe handeling van zyn wraak alle openbaarheid en al het gerucht, welk immer mogelyk was, mede te deelen. ----- Malagrida, oud 73 Jaaren, met de doodverw op zyn aangezicht, en zich naauwelyks staande kunnende houden, kwam te voorschyn met de handen geboeid, tusschen twee Benedictyner Monniken en twee Heeren, volgens het gebruik geschikt, om hem als gevaders in deeze treurige plegtigheid te dienen. ----- Deeze ongelukkige oude man ging aan het hoofd van 52 veroordeelden, onder welke men twee andere geördende broeders rekende, een Franciscaner en een Dominikaner Monnik; maar hy was de eenigste die geboeid was, en de eenigste, die, op dien noodlottigen dag, eenen schandelyken en wreeden dood moest ondergaan. ----- De plaats was van alle kanten met eene ontelbare menigte volks vervuld; derwaards gelokt door hunne greetige en onuitspreekelyke nieuwsgierigheid voor dit soort van schouwspel; eene nieuwsgierigheid, welke den naam vergrootte van eenen man, sedert langen tyd in Portugal vermaard door zyne voorbeeldige zeden, zyn onberispelyk leven, hoogen ouderdom en de vruchten van zyne Apostolische Werken; van een man, die inzonderheid geacht werd van 't volk, van de grooten en van de Koningen zelve; van een man, die als een orakel geraadpleegd wierd door Mariana van Oostenryk, die onsterflyke Koningin, wier gedachtenis eeuwig in het hart der Portugeezen zal leeven; - van een man, inzonderheid vereerd met veel hoogachting, door Koning Johannes V, die geestelyke oefeningen onder zyne bestiering wilde houden, en wegens deeze daad van godsvruchtigheid, inzonderheid gepreezen werd door Benedictus XIV, in eene redevoering, welke deeze Opperpries- | |
[pagina 518]
| |
ter in eene volle kerkvergadering uitsprak, na den dood van dien Vorst. Zodanig werd die Geestelyke veroordeeld, in 't aanzien van de geheele waereld, als een godlooze, als een afvallige, en als de schuldigste aan schynheiligheid. Na het leezen van de sententie, welke geen bepaalde misdaad vaststelde, ging de Aartsbisschop van Sparta, Vicarisgeneraal van den Kardinaal Patriarch, voort, tot zyne onteering. ----- Vervolgens werd Malagrida gebragt voor het gerechtshof van de Supplieken, welke hem veroordeelden om levendig verbrand te worden; maar de Benedictyners, welke hem de behulpsaame hand booden, verkregen dat hy te vooren zou gewurgd worden. ----- Dit vonnis werd ogenbliklyk ter uitvoer gebragt, waarna de troepen op hunne plaats werden gesteld, om alle toegangen te sluiten; en deeze maakten een kring uit van 160 man. ----- De eerste Inquisiteur, Nuno Alvares Pereira de Mello gaf dien dag, in het convent der Dominicanen, tot blydschap van de overwinning, door de Inquisitie op de vyanden van het geloof behaald, een overheerlyk Festein, waarby de Adel en verscheide leden van het gerechtshof der Inquisitie tegenwoordig waren. Dusdanig was het, dat Gabriël Malagrida, een Italiaansche Jesuit, geboren 1689 te Minaio, eene kleine Stad van het bisdom Come in het Hertogdom van Milane, zyn levensloop, op eene elendige wyze, eindigde. Het vonnis van het gerechtshof L'Inconfidence, van den 12 January, 1759, had hem schuldig aan gekwetste Majesteit verklaard, en als een van de voornaamste Opperhoofden van den afgryslyken aanslag, op den 3den September 1758 begaan, aangemerkt. ----- Ondertusschen wordt in het vonnis, welk voor zyne executie vooraf ging, en welk aan het einde van het Proces komt, geen enkeld woord gesprooken van deeze misdaad, die even zo groot en even zo strafbaar is als alle de geenen, van welken men hem beschuldigt. ----- Dit stilzwygen was voor de schranderste Staatkundigen, en voor de bedrevenste in de Wetenschap der gerechtshoven, en de beslepenheden der kabinetten, een onoplosbaar raadsel. - Zy waren genoodzaakt hunne onkunde te bekennen, en af te zien van een problema op te lossen, dat boven hun verstand en vermogens ging. ----- Hoe kan men in de daad begrypen, dat een monster, overtuigd van de ergerlykste misdaaden, de aanvoerder, de raadgeever, de eerste beweegoorzaak van eene samenzweering tegen het leven van zyn souverain, gestraft zy voor onderwerpen, oneigen aan deeze afgryzelyke beschuldiging; dat het vonnis, welke hy by de straf voegt, niets tot een grondslag en tot een beweegreden heeft dan eenige dwalingen zonder gevolg, eenige voorstellingen belachlyker dan gevaarlyk, waarby een verstandig man veel minder opzetlyke en bedagte godloosheden zal vinden, dan de mymeringen van een oud man, die buiten zyne zin- | |
[pagina 519]
| |
nen is; dat dit vonnis, in een wysgeerige en verlichte eeuw, gegeeven zy door een ongewoon en geweldadig gerechtshof, waarvan alle verlichte Gouvernementen wyslyk de haatelyke gerechtspleegingen afgeschaft, of ten minsten binnen zulke enge paalen beslooten hebben, dat men niet meer voor dergelyke buitensporigheden te vreezen hebbe?’ Het vonnis of de sententie zelve van het gerechtshof der Inquisitie tegen Pater Malagrida, dat wy hier in dit Deel onder de bewysstukken vinden aangevoerd, is een gedenkstuk van zotheid en wreedheid, welk men in de eeuwen van onkunde zelfs niet zou hebben kunnen leezen, zonder eene regtmatige verachting en eene waare verontwaardiging. ----- Men zal daar zien dat geene, waarvan de Historiën der onbeschaafdste en wreedste Natiën misschien geen voorbeeld opleveren; een ongelukkig oud man, wiens harzengestel men in wanorde gebragt had door geweldige gestrengheden en kwaade behandelingen, en wiens mymeringen men vervolgens voor een misdaad uitkryt. ----- Hy tragt zyne dwalingen met de beginzelen en grondregelen. van het geloof overeen te brengen, en men veroordeelt hem als een volslagen Ketter; hy herroept ze, en men verklaart hem als een hardnekkig Ketter. ----- Het was in eene naauwe gevangenis dat hy zyne zotte inbeeldingen voortbragt en uitventte, en men behandelt hem als een verleider des volks, als een oproerige, die zonder ophouden bezig was om nieuwe bekeerlingen te maaken. ----- Hy stemt eindelyk toe, dat zyne openbaringen, hoe zeker zy hem ook toescheenen, niet meer dan ydele harssenschimmen konden zyn; maar om dat men wil, dat hy ze kwaadaartig verzonnen heeft, niettegenstaande die toestemming, niettegenstaande zyne betuigingen, zo veroordeelt men hem, zo straft men hem, als een onboetvaardigen zondaar. Zie daar, met twee woorden, het geen uit de bewyzen of veel eer uit de tegenstrydigheden voortvloeit, in deeze berugte sententie byeengezameld; tegenstrydigheden, welke aan de vyanden zelve van Malagrida niet ontsnapt zyn, en hen bewogen hebben, om hunne vermogens by die van den Marquis de Pombal te voegen, om alle uitgegeven Kopyen, welke zich daarvan verspreid hadden, te rug te haalen; welke laatste ook het verkoopen van dezelve gestrengelyk aan alle drukkers liet verbieden, en alles in 't werk stelde om dit gedrogtelyk voortbrengzel in eene eeuwigduurende vergetelheid te begraven. Dan, daar 'er niemand zo slegt is of hy heeft altyd nog eenige goede zyden, zo was het ook met deezen Minister gelegen; want, behalven het herbouwen van het verwoeste Lisbon tot een der schoonste Steden van Europa, waardoor hy het recht tot de erkentelykheid zyner Natie verkregen heeft, en zichzelf een gedenkteeken heeft opgerecht, dat zynen naam onsterfelyk maakte, heeft de Schryver deezer Gedenkschriften | |
[pagina 520]
| |
ook nog eenige loflyke daaden van hem aangeteekend, die waarlyk nuttig zyn voor het geluk van het menschdom, en de verontwaardiging, die wy voor deezen, mogelyk wat al te hatelyk afgeschilderden, Minister, hadden opgevat, eenigermate verzacht. ‘De eerste gebeurtenis van dit soort, is de heerlyke oprichting van het Koninglyk Collegie der Edelen; een ontwerp waarmede CarvalloGa naar voetnoot(*) niet nagelaaten hadde zich bestendig bezig te houden zedert het verdryven der Jesuiten, om hetzelve voltallig te maaken; ten minsten ten opzichte van den jongen adel, zynde dit de ledige plaats, welke deeze werksaame Societeit had nagelaaten in de publieke opvoeding. Hy liet de gebouwen op eene gevoegelyke wyze tot zyn oogmerk bereiden, en het nieuw Collegie werd met veel pracht en plegtigheid geöpend op den 19 Maart, 1766. ----- Deeze nuttige stichting wierd gesteld onder de onmiddelyke afhangkelykheid van den Souverain, welke haar de uitmuntendste bescherming beloofde. ----- Het plan van opvoeding, 't welk men zich voorgesteld had te volgen, wierd van alle kundige lieden omhelst en goedgekeurd. ----- De edele kweekelingen oefenden zich, onder uitgekoozen meesters, in de Taalen, in de Weetenschappen en in de fraaije Kunsten; maar de keuze van deeze meesters werd voor de geleerden van Portugal eene harde vernedering. Want van zo veele onderwyzers werd 'er slegts een uit den schoot der Natie genomen; alle andere waren Italiaanen, uitgezonderd twee Ierlanders, van welke de eerste belast wierd om de Engelsche en Fransche Taalen te leeren.’ ‘Ter zelver tyd hield hy zich bezig met eene andere zorg, niet minder nuttig voor den Staat, en niet minder waardig voor alle onze lofredenen, namelyk: met die van te voorzien in de opvoeding der burgerkinderen, van de laagste klasse van het volk. Dit onderwerp, in 't algemeen al te zeer veronachtzaamd, verdiende des te meer alle oplettendheid van een waakzaam Minister, nadien arme ouders, dikwils beroofd van de middelen, om hunne kinderen het nodig brood tot hun bestaan te bezorgen, des te minder hulpmiddelen hebben, om ze een goede opvoeding te geeven. ----- In zulk een groote Stad als Lisbon, en na zo veele jaaren van onheil en ellende, was het getal van deeze ongelukkige kinderen zodanig aangegroeid, dat dit deerlyk schouwspel een algemeen medelyden verwekte. De Minister nam een besluit, om zo veele in het Arsenaal te plaatzen, als dit gebouw konde bevatten, alwaar zy acht jaaren lang, op kosten van den Staat, moesten onderhouden worden, en zodanige handwerken leeren, waardoor zy in staat gesteld wierden, om zichzelven te kunnen voeden.’ | |
[pagina 521]
| |
‘Maar van al het geene, welk Carvalho naderhand gedaan heeft, tot welzyn van de Burgers en Inwooners, was 'er niets dat meerdere en grootere toejuiching verwekte, en met meer vreugde en erkentelykheid ontvangen werd, als het Edict, welk aan de Scheepvaart der Natie eene vryheid vergunde, van welke zy nooit had behooren beroofd te worden. ----- Een ieder kreeg eindelyk de vryheid, om, ten allen tyde, zyne Scheepen en zyne Koopmanschappen te zenden, het zy naar de Havens van America, het zy naar die van de Portugeesche heerschappy in Europa, alwaar de Koophandel niet verboden was door een uitsluitend privilegie. ----- Dank zy die wyze toegeevendheid! De Kooplieden begonnen toen we der adem te scheppen; zy hoopten den dag weder te beleeven, op welken zy geheel verlost zouden zyn van de doodlyke ketenen, welke zo langen tyd den Koophandel en de industrie der Natie gebonden gehouden hadden.’ - Deeze aangenaame hoop wierd ook niet bedrogen, en men zag welhaast de uitwerkingen van deeze gelukkige omkeering. |
|