| |
Tafereel der Algemeene Geschiedenissen van de Vereenigde Nederlanden, gevolgd naar het Fransche van den Heere A.M. Cerisier, VIIIste Deel, 1ste Stuk. Te Utrecht, by B. Wild. In gr. octavo, 274 bladz.
Het Negen- en twintigste Boek deezes Werks, waar mede het VIIIste Deels 1ste Stuk een aanvang neemt, vervat de poogingen van lodewyk den XIV, om de Vereenigde Nederlanden op zyne zyde te trekken. ----- De tegenkanting tegen willem den III. ----- De vermeerdering van het gezag deezes Stadhouders in de Steden. ----- De Herroeping van het Edict van Nantes. ----- Het Dertigste Boek, waar mede dit stuk sluit, beschryft de bevordering van willem den III, tot Koning van Engeland. Op deeze verheffing staat de Geschiedboeker breeder stil; dewyl zy ons dien Stadhouder, in een der gewigtigste bedryven zyns Leevens, van naby leert kennen: dewyl dit Gemeenebest zo veel deels hadt in deeze Ryksomwenteling, als mede om de gevolgen, welke zy te wege bragt op de zaaken van Europa in 't algemeen, en die der Vereenigde Gewesten in 't byzonder. Gevolgen, wel van eenen zeer verschillenden aart; doch van het uiterste aanbelang, en die in een volgend Deel zullen beschreeven worden.
't Lust ons tegenwoordig, uit dit reeds zo bekende Werk, geene byzondere Gebeurtenis, geen bepaald Character, gelyk wy meermaalen gedaan hebben, over te neemen; maar uit het Eerste Boek eenige algemeene aanmerkingen te ontleenen, die, als 't ware, de scheering maaken tot den inslag van dit geheele Stuk.
‘Lodewyk den XIV merkte de Vereenigde Gewesten aan als gemaklyker te vermeesteren dan te behouden. Het
| |
| |
kon hem niet vergeeten zyn, hoe dit Gemeenebest, weinig jaaren geleeden, op een tydstip, dat het uit de lyst der Mogendheden scheen geschrapt te zullen worden, Europa tegen hem in 't harnas hadt kunnen jaagen, en paalen zetten aan zyne wydstrekkende ontwerpen. Alle hoope, derhalven, ter zyde stellende, om de Inwoonders der Vereenigde Gewesten tot Onderdaanen te krygen, zogt hy ze tot zyne Vrienden te maaken, en streelde zich met die gedagten, dat hy, dit ontwerp uitvoerende, niets zou aantreffen, 't geen zyne Staatkundige inzigten dwarsboomde.
Een geruimen tyd was dit de grondslag zyner Staatkunde. Maar hy ontmoette alzins tegenstand in één dier Mannen, gebooren om groote omwentelingen te wege te brengen. De Prins van Oranje, door persoonlyken haat gedreeven, door de omstandigheden begunstigd, en zyne Staatzugt listig bedekkende met den schoonschynenden dekmantel van het bewaaren der Vryheid van Europa, die gedreigd werd, durfde, als een Mededinger van lodewyk den XIV, ten voorschyn, en tegen hem in 't strydperk der Staatkunde van Europa, treeden. ----- Gelukkig stemde zyn belang allerwegen overéén met het algemeen belang, en streed met dat van den gevreesden Verdrukker der Volken. De Staatkundige streeken van die toen doorlugtige Persoonadiën, om elkander te dwarsboomen, en de een den ander te bedriegen, zyn, als 't ware, de bronnen, waar uit alle de groote Gebeurtenissen voortvloeiden, tot het gewigtig Tydperk, wanneer eene gisting uitberstte, en Europa weder in alle de verschriklykheden des Oorlogs dompelde. Wy zullen zien hoe willem de III, door zyne Staatkunde, de Volken opzette, als ook de verbaazende magt der Franschen en hun overwigt in den Oorlog opwoog.
Het is eenigermaate de Geschiedenis der herstellinge van het Evenwigt van Europa, welke wy zullen beschryven. Dit Evenwigt is geen ydele klank, geene enkele benoeming. De Natuur boezemt het in, zo in de Oude als in de Nieuwe Wereld, en overal, waar Menschen in Maatschappyen leeven. Overal gevoelt men een diepgaanden yver tegen alle drukkende overmagt. Deeze neiging, om een balans van vermogen te houden, is zelfs het roerzel en de regel der werkzaamheden onder de Wilde Stammen in America. Dit denkbeeld is de oorzaak geweest van de Oorlogen en Omwentelingen in Griekenland. Het zette, in de Zestiende Eeuwe, Europa op tegen de Spaansche Over- | |
| |
heersching, en bragt niet weinig toe aan de vaststelling van het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. ----- De overwigt van magt, en de Staatzugt van Frankryk, bragten dezelfde Gebeurtenissen onder lodewyk den XIV voort. Wanneer de Vereenigde Gewesten geen Stadhouder gehad hadden, zouden andere Staaten, buiten twyfel, eene anderen willem den III voortgebragt hebben. 't Is een bezienswaard vertoon, te zien, hoe, op een tyd van zo veel beweegenissen buiten het Gemeenebest, de heimlyke raderen binnen 't zelve werkten. 't Is niet min waardig op te merken, hoe deeze Gemeenebestgezinden, arbeidende om de algemeene Vryheid van Europa staande te houden, te stryden hadden voor de verdeediging hunner byzondere Vryheid. Wy zullen zien, door welke middelen willem de II in zyn Vaderland volstrekt meester wist te worden, met buiten 's Lands eene blykbaare meerderheid te verkrygen op de grootste Vorsten. ----- Wy zullen zien hoe veel moeite het hem kostte, om, volgens een bekend zeggen, Koning van Holland te worden, eer hy Stadhouder van Engeland werd. -----
Wy zullen zien, de altoos omzigtige afgemeetene en langzaame Staatkunde van het Gemeenebest, eer het tot daadlyke bedryven kwam; als mede de kragtdaadige, verstandige, en onbezweekene maatregels, wanneer het in den Oorlog was ingewikkeld.’
Nauwlyks was de Nieuwmeegsche Vrede tusschen lodewyk den XIV en de Staaten getekend, of die Vorst liet in het ontvangen des eersten Gezantschaps zyn oogmerk doorstraalen, om de Vriendschap van het Gemeenebest te winnen, en 't zelve in zyne belangen te trekken. ----- Het Fransche Hof nam alle gelegenheden waar om den ouden invloed in de Vereenigde Gewesten te herkrygen, en zogt zyn voordeel te doen met de Verdeeldheden, bykans onafscheidelyk van eene Bondgenootschaplyke Gemeenebestregeering. Het eerste zaad des onmins hadt zich vertoond by het eindigen van den Oorlog, over het afdanken des Krygsvolks, 't geen ten allen tyde heevige onlusten baarde. De twist was aangewakkerd door het bekend geschil tusschen Amsterdam en den Stadhouder, wegens de versterking van Naarden.
‘De Koning van Frankryk wist zich van deeze binnelandsche en huislyke oneenigheden [in dit Tafereel zeer eigenaartig geschetst] te bedienen. De Graaf d'avaux, één zyner geweezene Gevolmagtigden op de Vredehandeling te Nieuwmegen, bekleedde toen de waardigheid van
| |
| |
Afgezant in den Haage. Zyn gedrag, en de Gedenkschriften door hem naagelaaten, toonen dat hy een der bekwaamste Onderhandelaaren en schranderste Staatkundigen van zynen tyd was. Het Tafereel, 't welk hy van 't Gemeenebest, in dat Tydperk, maalt, verdient des te meer onze opmerking, daar hy een ooggetuigen was, bekwaam, om, door zyne schranderheid en door den post dien hy bekleedde, veele dingen van naby te zien. ----- Naar zyn oordeel waren 'er drie Partyen in deeze Gewesten. De eene bestondt uit volslaagen blindeling gehoorzaamende Afhangelingen van den Prins; door hem uit het stof der vernederinge opgebeurd, hadden zy alles aan hem te danken. ----- De andere noemt d'avaux Gemeenebestgezinden by uitneemenheid; Overblyfzels der Partyen van de witt; of die, by de Staatsomwenteling van den Jaare MDCLXXII, hunne Ampten verlooren hadden. Hun getal was klein; doch onder 't zelve vondt men aanzienlyke Familiën; zy waren heimlyk, op 't naauwst, sterkst, en zekerst aaneen verbonden. ----- De derde maakte eene andere soort van Gemeenebestgezinden uit, die zich achterhoudender aanstelden, en min toonden wat zy eigenlyk in den schild voerden: zy durfden zich niet aankanten tegen den Prins van Oranje, dewyl hunne bedieningen van zyne gunst afhingen; doch zy koesterden de beste oogmerken voor den Staat, dewyl zy het Vaderland beminden. Onderling elkander niet vertrouwende, stelden zy meer vertrouwen op de Gemeenebestgezinden van den straksgemelden stempel. ----- Wat het gros des Volks betreft, de luister der Grootheid, waar door het altoos zich laat begogelen, en de welspreekenheid der Predikanten, bragt het geheel op de Zyde des Stadhouders: het oordeelde eene verheffing te moeten staande houden, welke het voor 't maakzel zyner eigene handen aanzag. ----- De Kooplieden namen niets ernstiger ter harte dan het ondersteunen van de
Gemeenebestregeering, ziel des Koophandels, en lodewyk de XIV zou op hunne genegenheid hebben kunnen vertrouwen, als hy het stuk, hun 't meest raakende, het belang des Handels, hadt weeten te bevorderen. ----- De laatste Oorlog hadt de harten der Landzaaten volstrekt van Frankryk vervreemd; bezwaarlyk zou het gevallen hebben, die door gemaatigdheid en edelmoedigheid weder te winnen. Dus kon men de halstarrigheid van dien Vorst in het voortzetten zyner ontwerpen van Staatzugt en Grootheid, alleen dienen om den
| |
| |
argwaan, het wantrouwen, en den haat te doen aangroeijen.
In deeze omstandigheden kwam de Graaf d'avaux in de Vereenigde Gewesten om dezelve aan de belangen van Frankryk te verbinden. Het gedrag diens Staatsdienaars, in dit netelig tydsgewrigt, [waarvan de voornaamste trekken in dit Tafereel worden opgegeeven] kan leerryke lessen opleveren, en voor Onderhandelaars in het toekomende, en voor allen, die aan 't roer van Staat des Gemeenebests gezeten zyn. ----- De Prins van Oranje koesterde reeds in het hart twee Ontwerpen, zynen grooten geest waardig; het eerste om paal en perk te zetten aan de Staatzugt des Konings van Frankryk; het tweede, om, ten eenigen tyde, den Throon van Engeland te beklimmen. Het Huwelyk met de Dogter des Hertogs van york, den naasten Erfgenaam der Engelsche Kroone, die geene manlyke Kinderen hadt, en Roomsch Catholyk was, gaf hem daartoe hoope: en men wil dat deeze hoop zich niet tot een verafgelegen tydperk uitstrekte. Te midden van de onlusten, die Engeland beroerden, vleidde hy zich, zegt men, dat carel de II verpligt zou worden de Kroon neder te leggen, dat men den Hertog van york van de opvolging zou uitsluiten, om zyne Godsdienstbelydenisse; en dat het Parlement van Engeland hem tot Opvolger zou kunnen roepen. ----- De Hertog van monmouth was, ten deezen dage, in Holland gekomen, en door zyne Hoogheid gewonnen tot het voorstaan van zyne belangen. De Prins meende deezen 'er voor op te zetten, om den Hertog van york van den Throon te verwyderen, zonder zichzelven bloot te geeven, en, vervolgens, de voordeeligste party te kiezen. Wy zullen zien hoe monmouth, door eigen staatzugt vervoerd, zyne verbintenissen zo verre vergat, dat hy zelve na de Koninglyke Waardigheid dong.
Willem de III, niet kiesch in de keuze der middelen, om zyne oogmerken te bereiken, schroomde zich in te laaten tot eene verstandhouding met Snoodaarts, die zamenzweeringen verdichten van welke veele Catholyken tot slachtoffers strekten. ----- Zyn groot oogmerk, in den beginne, was den Koning van Frankryk te ontzien, uit vreeze van hem tot Vyand te zullen krygen; doch zich nooit nauw met hem te verbinden, om den Engelschen geen aanstoot te geeven. Zo ras de Vrede bekend gemaakt was, deedt hy lodewyk den XIV betuigen, dat hy na zyne Vriendschap haakte;
| |
| |
doch die heerschzugtige Vorst liet hem aanzeggen, dat hy deeze Vriendschapsgevoelens met daaden moest betoonen. Een stootlyk antwoord, strookende met het gedrag van het Hof ten opzigte van denzelfden Prins, welken men verbitterde zonder hem te onder te brengen, en dien men niet ten halve moest aangetast hebben, overeenkomstig met de staatkunde des Konings, ten aanzien van de Party der yverige Gemeenebestgezinden, welke hy tegen den Stadhouder opzette, zonder dezelve te ondersteunen, derwyze dat ze zich ten doele gesteld vondt aan de pylen van 's Prinsen geraaktheid, en de Prins de verklaarde Vyand van Frankryk bleef.
Willem de III was 'er onvermoeid over uit, om het Gemeenebest met Engeland te veréénigen, en Europa tegen lodewyk den XIV in 't harnas te jaagen. De Gemeenebestgezinden, integendeel, wenschten om de Vriendschap met Frankryk, en de behoudenis des Vredes; de yverigsten helden sterk tot de zyde van Frankryk, dan, uitgenomen acht of tien, hadden 'er geen moeds genoeg, om openlyk tegen den Prins van Oranje aan te werken. Hy liet, om zyne bekomene meerderheid in het verwerpen van Frankryks aanbieding eener Verbintenis met de Staaten in tegenkanting van die met Engeland, te wisser te maaken, door het Volk in zyn gevoelen te brengen, de Predikanten op den Predikstoel, de Verbintenis met Frankryk als strydig met de belangen van den Protestantschen Godsdienst voordraagen. Lodewyk de XIV scheenvermaak te scheppen in zyne Vyanden dit slag van wapenen in handen te geeven: hy verboodt, dat 'er in de Landen zyner Heerschappye Protestantsche Vroedvrouwen zouden zyn. Het Herroepen van het Edict van Nantes, ('t geen in dit Deel des Tafereels een treffende schildery oplevert,) een der grootste Gebeurtenissen deezer Eeuwe, bragt het meest toe om de Gemeenebestgezinden den Prins van Oranje te doen toevallen. Alle de Veréénigde Gewesten en Holland inzonderheid weergalmden van de Onverdraagzaamheid van lodewyk den XIV. De Leeraars, onder de hand, hier toe aangezet, door den Prins van Oranje en den Raadpensionaris fagel, voeren uit tegen de Franschen en hunnen Koning. 't Was niet mogelyk de Staatzugt van lodewyk den XIV te
vergoelyken in het oog der Protestanten, tegen zyne onverdraagzaamheid sterk ingenomen. De zodanigen zelfs die begreepen, dat men Onverdraagzaam kon weezen zonder Staatzugtig te zyn,
| |
| |
en dat de zugt om vermeesteringen te maaken met geestdryvery niet strookte, durfden voor hun gevoelen, uit vreeze voor het Volk, niet uitkomen. Lodewyk de XIV verloor, door zyne Onverdraagzaamheid, niet alleen Amsterdam, waar men langs de straaten klaagliederen zong, die het medelyden met de verdrukte Hervormden in Frankryk sterk opwekten, en de andere Steden van Holland op welken hy zich hadt kunnen verlaaten; maar zich beroovende van eene menigte ryke, werkzaame en nutte Ingezetenen verzwakte hy zyne Staaten, en versterkte die zyner Vyanden, nayverig over zyne Grootheid; ja, deeze Vlugtelingen werden zyne geslaagenste Vyanden. Die Vervolgingen bezoedelden niet alleen den luister zyner Regeeringe, maar stuitte den voortgang zyner wapenen, en deeden aan de Godsdienstbelydenisse, welke hy zogt te verdeedigen, eene onboetbaare schade. De Omwenteling, in Engeland voorgevallen, waar in het Gemeenebest der Vereonigde Nederlanden en de Prins van Oranje de hoofdrollen speelden, zal dit ten overvloede toonen.’
Van dit alles zal de Leezer deezes Werks, in dit Stuk, een voldoenend berigt vinden; hy vergenoege zich, wat onze Letteroefeningen aanbelangt, met deeze Schets.
|
|