Vaderlandsche Zang, toegewyd aan Nederlands Inwoonderen. Te Amsterdam, by J. Sluitman van der Meer, 1785. Behalven de Voorrede, gr. 20 bladz. in gr. octavo.
Een welmeenend, vryheid en vredelievend, vers, verdeeld in een Voorzang, en drie Zangen, die dan zamengenomen den Vaderlandschen Zang uitmaaken. Men zal eer klaagen over het te veel redeneerende, dan over het zwellende, in dit stukje. Trouwens de Schryver van hetzelve toont beter tot redeneerende voorstellen, dan tot verhevene voorbrengsels van Dichterlyk vernuft, geschikt te zyn. De Leezer oordeele uit het volgende, en de Auteur zal niet kunnen klaagen, of wy laaten met die regels zyn voortbrengzel recht wedervaaren. Hy raadt dan, en niet zonder grond, zyne Medeburgers.
‘Leest voor en teegen.....laat geen driften u beroeren....
‘En onderzoek 's Lands recht met een bescheidenheid....
‘Leert hoe zich Neêrlands magt tweeledig onderscheidt;
‘Eén, die 't bevel steeds geeft, en. Eén die 't uit moet voeren.
‘De Staaten van ons Land bekleeden 't hoogst bewind.....
‘'t Stadhouderlyk bestuur moet hun besluiten sterken,
‘En hun bevelen met getrouwheid uit doen werken,
‘Naar ieders eed en pligt, die hen aan 't Land verbindt.