caaten in de hand; vervolgens ontneemt Wilsdonk den Hofraad, uit 's Vorsten naam, zyn ampt, en Reinhart doet zynen ongehoorzaamen Zoon Lodewyk, als Recruut, door den Majoor van Waren aanneemen. Vrouw van Zwetz meent zich nu wel dapper op den braaven Reinhart gewroken te hebben, en beschimpt hem over het verlies van zyn ampt; maar de Zadelmaaker komt juist om zyne penningen, en zegt, dat, in gevalle zy niet betaalt, haar twee Deurwaarders wachten; (dit was, daar de schuld voldaan was, alleen geschikt om haar te vernederen,) intusschen komt 'er
bericht, hoe de Luitenant over den ontdekten aanslag van Wilsdonk, Jeannette betreffende, gezegepraald heeft. Wilsdonk, die hierop met den Luitenant en Jeannette weder te voorschyn komt, wordt van zynen schandelyken aanslag overtuigd, en de Geheime Raad Schenk, een byzonder Vriend van Reinhart, hadt zich by den Vorst vervoegd, en hem onder het oog gebragt, wien hy in den Hofraad verloor, en wie Wilsdonk was: het geen uit de omkooping, door den Amptman in 't werk gesteld, nog klaarer en klaarer bleek. Deeze Heer Schenk dan geeft, op order van den Vorst, Reinhart het Ampt van Geheimraad, en Wilsdonk is geheel in zyne hand gesteld: dus ziet Vrouw Zwetz haare Mynen zonder vrucht gesprongen. ----- Uit deezen Inhoud blykt, hoe vol verwisseling dit Tooneelspel zy, en de keurigheid van de Characters, waarvan wy hier te lande misschien ook wel voorbeelden hebben, maakt dit de aanpryzing waardig.
Het Tweede Spel is, de Geestdryvery, of Jean Calas, Historisch Treurspel, naar het Hoogduitsch van den Heer c.f. weisse. Een weluitgevoerd Treurspel, schoon op een eenigzins ongewoone manier, wat de Tydsverdeeling aangaat, voorgesteld; betreffende een persoon, wiens ongelukkig vonnis en straf deeze beschaafde en verlichte Eeuw tot eene onuitwischbaare schande strekt.
Het Derde en Laatste Spel draagt den naam van Het Tweegevegt, Tooneelspel, naar het Hoogduitsche van den Heere jester. Het geval is van deezen aart. Whigall, eenige weinige maanden getrouwd, met de Dochter van eenen Brostenhal, wordt, door zynen Schoonbroeder, op eene hevige wyze gehoond, terwyl zyne Vrouw afwezig is. Zy dagen elkander uit, en op het oogenblik, als hy gereed is om te vertrekken met Milson, zyn Seconde, komt zyne Vrouw onverwacht te huis: deeze ontdekt uit zyn gelaat, dat 'er iets gaande is, maar-een brief, die Milson had laaten liggen, en geschikt om haar, naa het te houden Tweegevecht, ter hand gesteld te worden, ontdekt haar gedeeltelyk het geval; terwyl zy zich hierover hevig ontstelt, komt Vader Brostenhal, die door redenkaveling alles aanwendt, om het Tweegevecht af te keeren; doch te vergeefsch. Brostenhal de jonge laat zich aandienen.