gen aendrang om dezelven behoorlyk op te merken en te betrachten, in de troostryke hoop der Godlyke verhooringe, door zynen zegen uit te storten over onze poogingen, ter reddinge uit onze nooden. Het aenwenden dier poogingen betrekt de Hoogleeraer met regt onder de tweede stelling; nadien het gebed des luiaerds niet verhoord word; en hy, die, in nood zynde, iemand om hulp verzoekt, zo veel mogelyk, die middelen moet gebruiken, die in zyne magt zyn. ----- Zulks doet hem, met betrekking tot dit gedeelte van zyn onderwerp, in zyne Toepassing aldus spreken.
‘Onder de middelen, die ons Land behouden kunnen onder Gods zegen, al was niet alleen de Duitsche Keizer, maar al waren, gelyk in de voorgaande Eeuw, meer magtige Vorsten te gelyk tegen ons in optogt, is voor eerst: Eendragt en Eensgezindheid. ----- ô Nederlanders! Eendragt zal u behouden onder Gods zegen! Tweedragt zal u te grond doen gaan, al vermeerdert gy de Biduuren. Ik bezweer u, by al wat dierbaar is, Beminnaars van Vaderland en Vryheid, bewaart de eendragt; Sluit de handen vast in één: Verbant alle eigenbelang, byoogmerken, jaloezy, kwaade verdenkingen. Het is nu geen tyd, elkander om byzondere veete te haaten, het Vaderland eischt onzer aller vereenigde poogingen. ----- Overheden, Vaderen des Vaderlands, ik bid U, toont, dat gy uwe Burgers bemint, en hun belang, het welk het uwe is, ----- want wy hebben allen één belang, de bewaaring van onze Vryheid en Staatsinrigting als vrye Republikeinen! Toont, dat gy hun belang, in allen opzicht, daadlyk wilt behartigen! Burgers, vereenigt u onderling, en met uwe Volksvertegenwoordigers, om hunne hand te styven in alles, wat tot welzyn van Stad en Land strekken kan. Och, dat de eendracht herleeve in onze Raadsvergaderingen, anders is het Land weg!
Het ander middel is de oude Dapperheid, in het ter handvatten der Wapenen. ----- Te Wapen! Vliegt te Wapen! Nederlanders! Rust u toe, om Haardsteden en Altaaren te verdedigen! anders loopt uw goed en bezitting, de eer van uwe Vrouw en Kinderen, uwe Vryheid en leven gevaar. ----- Maar, op den Stoel, daar het Euangelie des Vredes verkondigd word, te Wapen te roepen, bevreemd u dat, Toehoorders? Zo weet, dat ik als Christen het Oorlog verfoei. ----- Wee hem, die onder Christenen dit monster nog voedzel geeft, en levend