Verhaal van den gepleegden moord aan boord van het Schip Java. Getrokken uit een Brief van den Lieutenant Ingenieur Lusson, Lid van 't Genootschap der Konsten en Weetenschappen te Batavia, met eenige aanmerkingen van den Schryver, betreffende den Vice-Admiraal Radermacher. Uit het Fransch vertaald. Te Middelburg, by M. Gillissen en Zoon, 1785. In gr. octavo, 30 bladz.
Een verraderlyke opstand van etlyke Chineezen op het Schip Java, in den nacht tusschen den 24 en 25 December 1783, was voor veelen doodlyk, doch de verdere gevolgen werden nog by tyds afgewend, en de Chineezen erlangden hunne verdiende straf. De Ingenieur Lusson, die mede gevaarlyk gekwetst was geworden, geeft hiervan een vry naauwkeurig berigt, en vermeldt tevens den lof van den beroemden Kadermacher, die zig als Vice-Admiraal op dat Schip bevond, en door de hem toegebragte wonden spoedig den geest had gegeeven. By dat berigt maakt hy te gelyk gewag van een ander Schip, 't welk in die zelfde maand, aan een soortgelyk ongeval, blootgesteld was, door eene samenrotting van eenige slaaven, welke op het oogenblik der uitvoering ontdekt en verydeld werd. Als mede nog van een derde Schip, waarop zommige slegte Europeaanen, den 21 December, een vloekgespan gemaakt hadden, om het Schip te overweldigen, en alles, wat zig tegen hen zou verzetten, af te maaken, doch welks heillooze bedoelde insgelyks gelukkig tegengegaan is geworden. Dus liep de Compagnie, in de maand December des jaars 1783, groot gevaar van drie rykgelaaden Schepen, door opstand, te verliezen.