Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1785
(1785)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijH. Zimmerman, Reize rondom de Waereld met Capitein Cook. Uit het Hoogduitsch vertaald. Te Leiden, by A. en J. Honkoop, 1784. Behalven de Voorreden 116 bladz. in gr. octavo.Een opmerkzaam Matroos, met naame Zimmerman, die op deeze reis zyne byzondere aantekeningen, in een klein schryfboekje, geschreeven heeft, maakt in dit Geschrift dezelven gemeen; en verleent ons daarmede een beknopt verslag van 't beloop deezer reize, en van 't merkwaardige dat hy deswegens heeft gade geslagen. Het verhaal is op eene geregelde wyze ingerigt, en men kan uit het geen 'er in voorkomt genoegzaam opmaaken, dat deszelfs Opsteller een Matroos van meer dan gemeene opletrendheid geweest moet zyn, die | |
[pagina 38]
| |
wel in staat was om een verslag te geeven, van 't geen onder zyne kundigheden viel. Uit dien hoofde kan men, schoon zodanig een verhaal niet te evenaaren zy, met de uitgestrekter berigten, welken kundiger Mannen ons van deeze Reize in handen gegeeven hebben, hetzelve met genoegen doorbladeren, als behelzende, in een beknopt bestek, een leezenswaardig verslag van 't voornaamste op deeze gewigtige Reize voorgevallen. ----- Wy kunnen ons, daar we in 't Mengelwerk een Uittrekzel deezer Reize, uit de breedvoeriger berigten, plaatzen, hier niet wel staan blyven op eenige byzondere ontmoetingen, zonder in herhaalingen te vallen, het welk ons daarvan doet afzien; dan, daar we hier eene beschryving van 's Mans character en gedrag vinden, zal het, vermoeden wy, veelen niet ongevallig zyn, dat wy hun dezelve nog onder 't oog brengen. ‘De Heer cook, zegt onze Schryver, was een groot, fraay, sterk, eenigzins schraal man, zwartbruin, duister van wezen, wat gedrongen. In het begin was hy een gemeen Matroos, maar kwam door zyne verdiensten zo verre, dat hy één der beroemdste Zeehelden wierdt. Hy was zeer streng en driftig, zo dat de minste tegenkanting van een Officier of Matroos hem geheel van zyn stel bragt. Hy was onverbiddelyk omtrent de Scheepswetten, en de daar op gastelde straffen, en wel zo, dat wanneer, midden onder de wilden, op een post iets weggenomen wierdt, de strengste straffen hem, welke op die post gestelt was, wierden aangedaan. Geen Zeeofficier hadt mogelyk ooit eene zo uitgebreide opperheerschappy over zyne onder hem dienende Officiers, als hy, zo dat niemand zig verstoutte hem tegen te spreeken. Menigmaals zat hy aan tafel, met zyne Officiers, zonder een woord te spreeken, en over 't algemeen was hy zeer agterhoudend. De billyke zaaken der gemeenen behartigde hy meer, dan die der Officieren; zomwylen was hy ook jegens het Scheepsvolk zeer vrindelyk. By verscheide gelegenheden deedt hy zeer fraaie aanspraaken; en 't staat my nog heel levendig voor, dat, toen wy voor de eerste maal te nihau waren, hy ons zeer vriendelyk vermaande, dat wy den onschuldigen Wilden de ziekten niet mêedeelen mogten, waarmeê wy aangestoken waren. Nooit sprak hy van den Godsdienst; wilde geen Dominé op het Schip hebben; vierde zeer zelden de Zondagen; maar was anders een rechtvaardig man in zyne bedryven; vloekte nimmer, zelfs in den grootsten toorn niet. Hy was byzonder zindelyk, en naar dit voorbéeld moest zig al het Scheepsvolk rigten; inzonderheid moest dit alle Zondagen schoone klêeren aan hebben. De maatigheid was by hem eene hoofddeugd. In dien tyd, dat ik met hem de reis gedaan heb, heeft hem niemand ooit dronken gezien. Nooit wilde hy gedoogen, dat de gemeene man zyn brandewyn voor meerder dagen bewaa- | |
[pagina 39]
| |
ren, en zig dan dronken drinken mogt; en wanneer, hier en daar, iemand wegens dronkenschap zyne zaaken niet kon waarneemen, dan liep het nimmer zonder zwaare straf af. Zyne Tafel was zeer gering, en geringer dan ze ooit een Zeeofficier hieldt. Hy at meestendels zuurkool met een stuk pekelvleesch, eenige erwten, en zo bestond zyne tafel meest uit twee, of op zyn hoogst drie, geregten. Op Saturdag was hy doorgaande vriendelyker dan anders; dan dronk hy ook een glas Punch meer, dan naar gewoonte, op de gezondheid van fraaie vrouwen en meisjes. Nooit hield men hem verdagt omtrent de verkeering met Vrouwen, en op otaheiti en owaihi alwaar zig elk een aan de aantrekkelykheid van 't vrouwvolk overgaf, was hy alleen zuiver en gaaf. In 't overig genot heminde hy de gelykheid; en, wanneer de gelegenheid zig opdeedt, dan deelde hy drank en spyze onder zig, de Officieren en Matroozen, gelyk uit. De onversaagdheid was zyn hoofdcharakter. Op de onbekende kusten van America, liep hy, by nevelige nachten, met volle zeilen, sliep daar by gerust; en voor het tegendeel, wanneer niemand gevaar vermoedde, kwam hy menigmaal op het verdek, veranderde den cours des Schips, om dat er land digt by was, en zo, dat iedereen geloofde, dat hy byzondere geheime tekenen had, waar uit hy het gevaar kon alneemen. Ten minsten kan ik verzekeren, dat zulke gevallen zeer dikwils zyn gebeurd, waar hy, tegen aller vermoeden, alleen land bespeurde, en zyne waarneeming wierd altoos bewaarheid. Ik geloof niet, dat Engeland een dapperer Zeeofficier gehad heeft, dan hem. Op 't oogenblik der grootste gevaaren was hy de vlugste, de bedaardste en standvastigste; en dan was zyn voornaamste werk om slegts de bedaardheid en rust op het Schip te herstellen, 't welk hem ook zo gelukte, dat meestal aller oogen eeniglyk op hem gevestigd waren. Hy was gebooren om met de wilden om te gaan. By zyn ommegang met dezen bespeurde men in hem meer genoegen, dan anders. Hy beminde ze; verstondt de taalen van verscheide Eilanders, en de byzondere kunst van ze in te neemen. Dit zelfde was de reden waarom de Wilden hem eerden, en zomwylen vergoodden; maar dit was verder de reden, dat, wanneer ze deze hoogagting uit het oog stelden, of wel met hem zomtyds den spot dreeven, hy dan van toorne brandde, en in zyne wraak zomwylen onmaatig was, waarby hy egter niemand, op een zonderlinge wyze, met den dood liet straffen. Hy kon zig, door zyne gebaarden by de wilden ongemeen wel doen verstaan, en, zo als hy zig, door de verkeering met hen, eene byzondere bekwaamheid daaromtrent te wege hadt gebragt, waren zy hem ook meest genegen. Hy deedt mede alles, wat hen genoegen konde geeven; hy zogt ze | |
[pagina 40]
| |
door geschenken in te neemen; door mededeelen van allerleie, voorstellen onzer Europische manieren, wyze van oorlogen enz. te onderhouden, en hunne vriendschap te winnen. Wat hem in het byzonder nog tot lof verstrekt is de inwendige inrigting der Scheepsregeering, inzonderheid ten opzigte van de gezondheid der Equipage. De lediggang hieldt hy voor den grootsten vyand der gezondheid; en daarom zogt hy 't volk, gestadig, met werken, onledig te houden: zelfs, wanneer 'er niet byzonders te doen was, dan liet hy iets afbreeken en weêr herstellen, of Zeemanoevres, maaken, ten einde 'er nooit gedaan werk ware. Gestadig liet hy voor uit werken, en elk beroep moest eenen voorraad van werk hebben: en aan deze gestadige werkzaamheid, gepaard met maatigheid, schryf ik de voornaamste reden van 's volks duurzaame gezondheid toe. Eens in de week moest het geheele Schip gezuiverd, en met buskruid worden berookt; en dagelyks, behalven in een geval van storm, moesten alle hangmatten op het verdek worden gebragt, van waar zy eerst by zonnenondergang weêr wierden ingehaald. Van veel vleesch eeten maande hy ons zeer dikwils af, en was altoos bereid, in plaats van vleesch, meel te laaten uitdeelen, om andere spyzen klaar te maaken. Ook moesten wy 's weeks driemaal zuurkool eeten, welken de Engelschen, toen wy Duitschers hen de manier, om ze in te leggen, hadden geleerd, zeer gaarne aten, en tweemaal soup, welke van eene uit vleesch gekookte Gelée en Erweten klaar gemaakt was. Zo dra wy aan een Eiland kwamen moesten voorts menschen uitgezonden worden, om versche groente te verzamelen; en deeze moest in 't nat gegeeten worden; maar was er niets te krygen, dan moesten de netten worden uitgeworpen, ten einde nieuwe voorraad van visschen verzameld, en daardoor 't Proviant van vleesch wierdt vermindert. Maar konden versche leevensmiddelen worden ingekogt, dan was dit zyn eerste zorg, en door deze verstandige schikkingen bragt hy het zo verre, dat 'er nimmer een kenmerk van Scheurbuik op het Schip gezien wierdt. Op de Americaansche kusten en in Neuw Zeeland brouwden wy bier, wanneer wy van verscheide boomen de kruinen afhakten, dezelve in water kookten, en dan op een half aam van zulk gekookt water een pint van een liqueur van Mout gekookt, en 5 of 6 ponden zuiker, daarin deedenGa naar voetnoot(*). Dit was een zeer aangenaame en gezonde drank, welken wy in plaats van | |
[pagina 41]
| |
brandewyn gebruikten; en alhoewel veelen den Capitein cook beschuldigden, dat hy daardoor zyn eigen voordeel wegens den bespaarden brandewyn zogt, geloof ik nogtans, dat dit bier eene voornaame oorzaak der behouden gezondheid was. Zo dra iemand van het Scheepsvolk ziek was, wierdt hem iemand ter oppassinge gegeeven, en de Heer cook zelf vroeg na alle zieken; zette de Artsen aan, om zorg voor hen te draagen, en voldeedt dus aan de pligten van een Vader. Was 'er iets versch te krygen; dan was 't inzonderheid voor den zieken bestemd; ook kreeg die, dagelyks, van de bovengemelde Gelee-soup, en inzonderheid wyn en thee, welke de Heer cook tot dat einde alleen aan Boord hadt. Onze Artsen en Heelmeesters waren zeer bekwaame lieden; wien ik 't getuigenis moet geeven, dat ze een been en armbruek, elk binnen acht weeken genazen, en beide mannen, woodkield en wacker, die hieraan lagen, volkomen hebben hersteld, het welk op zee gewis merkwaardig is.’ |
|