De kuil
Georg Oswald (vertaling Klaus Siegel)
Toen de Führer in zijn bunker in Berlijn de heldendood stierf, groef mijn oom Otto in de tuin voor zijn huis in Moosach een kuil. Het was een flinke kuil die oom Otto groef. De kuil was zo diep en ruim dat de dode Führer er met gemak in zou hebben gepast.
Wellicht was dat ook de reden waarom mijn oom de kuil met de nodige tegenzin groef en er waarschijnlijk meteen mee was opgehouden als zijn echtgenote, mijn tante Sophie, niet achter hem had gestaan en gestaan had op het graven van de kuil.
‘De Führer is in zijn bunker in Berlijn de heldendood gestorven, de Amerikaan staat al in Garmisch en jij graaft nu een kuil!’ zou ze tegen mijn oom hebben gezegd.
En zwijgend of morrend, met een vertwijfelde of duistere blik in zijn ogen is oom Otto naar buiten de tuin in gegaan, heeft een schop gepakt en is tussen de groentebedden begonnen met het graven van de kuil waar het hier om gaat. En omdat mijn tante Sophie - zoals men pleegt te zeggen - begiftigd was met een gezond stel hersens, is ze mijn oom Otto nagelopen, heeft zich achter hem opgesteld en wie weet zelfs haar vuisten stevig in haar zijden geplant.
Want al was het in die tijd ook niet duidelijk wat het volgende uur en de volgende dag zouden brengen, het stond als een paal boven water dat oom Otto nu onverwijld en ter plekke een kuil diende te graven. En wel een grote kuil. Het liefst nog een heel grote kuil. En dus bleef oom Otto doorgraven. En òf oom Otto zweeg tijdens het graven van de kuil, of oom Otto morde tijdens het graven. En òf met een vertwijfelde òf met een duistere blik groef oom Otto de kuil.
Vermoedelijk vond hij het een uiterst onprettig idee dat de buren hem konden observeren. Want als de buren hem observeerden, hadden ze vast en zeker leedvermaak gehad of waren misschien zelfs woedend geworden. ‘Graaf hem maar lekker diep, die kuil, zodat jij er ook nog in past!’ hadden de buren misschien zelfs geroepen als ze hem bij het graven hadden geobserveerd. Ronduit bang voor de buren had hij moeten worden, oom Otto - want tenslotte was hij jarenlang blokhoofd geweest -, maar daar had hij op dat moment absoluut geen tijd voor,