| |
| |
| |
Drie gedichten
Tristan Corbière
(Vertaling Martin de Koning)
Sonnet voor Sir Bob
Hond van een lichte vrouw, volbloed Engelse brak
Prachthond, wanneer ik jou je meesteres zie strelen,
Grom ik ondanks mezelf- waarom? - jij houdt je mond...
- 't Is - weet je - dat ik nooit die strelingen mag delen,
Ik heb geen meesteres, en... ben geen mooie hond.
- Bob! Bob! - Zo'n trotse naam, die juicht uit blijde kelen!...
Ach, heette ik maar Bob... Wat klinkt dat uit haar mond!
Maar ‘k ben geen zuiver ras. - Want in mijn lichaamsdelen
Is ook veel brak... Ik ben een bastaard-christenhond.
| |
Sonnet a Sir Bob
Chien de femme légère, braque anglais pur sang.
Beau chien, quand je te vois caresser ta maîtresse,
Je grogne malgré moi - pourquoi - tu n'en sais rien...
- Ah! c'est que moi - vois tu - jamais je ne caresse,
Je n'ai pas de maîtresse, et... ne suis pas beau chien.
- Bob! Bob! - Oh! le fier nom à hurler d'allégresse!...
Si je m'appelais Bob... Elle dit Bob si bien!
Mais moi je ne suis pas pur sang. - Par maladresse
On m'a fait braque aussi... mâtiné de chrétien.
| |
| |
| |
[Vervolg Nederlands]
Och, laat ons ruilen dan van ziel, Bob! jij en ik:
Neem mijn sonnet, ik neem jouw bel met roze strik;
Jij mijn vel, ik jouw vacht - al is het met je vlooien...
En dan word ik sir Bob - Dan geldt haar liefde mij!
Ik bijt andere bastaards, zij bijt mij, ja, Zij!...
En mij zal dan die halsband met Haar voornaam tooien.
British channel, - 15 may
| |
[Vervolg Frans]
Bob! Bob! nous changerons, à la métempsycose:
Prends mon sonnet, moi ta sonnette à faveur rose;
Toi ma peau, moi ton poil - avec puces ou non ...
Et je serai sir Bob. - Son seul amour fidèle!
Je mordrai les roquets, elle me mordrait, Elle!...
Et j'aurai le collier portant Son petit nom.
| |
| |
| |
Vrouw
Hij daar - dat misbaksel, misdeeld, miskend, misprezen -,
- Een miskleun van een boek ... toch intrigeert hij mij -
En als hij tegenvalt... Dan leg ik hem opzij,
Roman van niks - niet om te lezen!
Hij is niet mooi ... Het moois, dat moet van mij maar komen -
Ik kan toch mooi zijn in zijn plaats?! -
Dus toch zo'n prins op 't witte paard uit meisjesdromen? ...
- Ík koningin dan: Híj melaats!
Mijn eer als - vrouw! - Ach kom ... is die een keer versnieten,
Dan ben je zo weer op de been!
Verliefd op Hem? Kom aan! - Zijn raadsel wil ik weten...
Al heeft-ie er misschien wel geen.
| |
Femme
Lui - cet être faussé, mal aimé, mal souffert,
Mal haï - mauvais livre... et pire: il m'intéresse. -
S'il est vide après tout... Oh mon dieu, je le laisse,
Comme un roman pauvre - entr'ouvert.
Cet homme est laid... - Et moi, ne suis-je donc pas belle,
Et belle encore pour nous deux! -
En suis-je donc enfin aux rêves de pucelle?...
-Je suis reine: Qu'il soit lépreux!
Où vais-je - femme! - Après... suis-je donc pas légère
Pour me relever d'un faux pas!
Est-ce donc Lui que j'aime! - Eh non! c'est son mystère...
Celui que peut-être Il n'a pas.
| |
| |
| |
[Vervolg Nederlands]
Als Hij me steeds ontloopt, raak ik steeds meer bezeten...
De hoogmoed van dat stuk verdriet!
Te zelden hapt hij toe, niets wil hij van mij weten!...
Hij vlucht voor mij. - Nee ... dat zelfs niet.
't Zou lachen zijn geweest! als hij, galant geliefde,
Zijn vlam voor mij ontsteken zou...
Als Eva - ook een vrouw - die eerst geen Appels bliefde,
Hou 'k niet van hem - maar 'k lust hem rauw! -
Spelletje toch?! - En Hij? ... Is zijn pistool geladen...?
- En ik, ik speel het liefst vuil spel!
En ... nooit zal een schuw beest de lekkernij versmaden
Hoog in de boom. Dat prikkelt wel.
Die vreemde blik van hem kan ik soms nauwelijks velen:
Speelt hij zijn onweerstaanbaarheid?
Ik ben bijziend, dat klopt,... Wie weet is 't wel een schele;
Zeldzaam gezicht - zo'n rariteit -
| |
[Vervolg Frans]
Plus Il m'évite, et plus et plus Il me poursuit...
Nous verrons ce dédain suprême.
Il est rare à croquer, celui-là qui me fuit!...
Il me fuit - Eh bien non!... Pas même.
... Aurais-je ri pourtant! si, comme un galant homme,
Il avait allumé ses feux...
Comme Eve - femme aussi - qui n'aimait pas la Pomme,
Je ne l'aime pas - et j'en veux! -
C'est innocent. - Et lui?... Si l'arme était chargée...
- Et moi, j'aime les vilains jeux!
Et... l'on sait amuser, avec une dragée
Haute, un animal ombrageux.
De quel droit ce regard, ce mauvais oeil qui touche:
Monsieur poserait le fatal?
Je suis myope, il est vrai... Peut-être qu'il est louche;
Je l'ai vu si peu - mais si mal. -
| |
| |
| |
[Vervolg Nederlands]
En als ik hem eens tooi in het Jan Hennen-kleed,
Zodat zijn hoogmoed stil verkwijnt!...
- Nee! 't Is alsof er iets als roest diep in mij vreet,
Mijn zieke trots die in mij schrijnt.
Kom aan dus - meid - het staat al in mijn hoofd geschreven,
Een hels gepriegel, damestaal;
Geschreven op dit blad dat - Nee - mijn hand stopt even.
- Hand van een vrouw. Een pen van staal.-
Ja! ja! - Een Judaskus. - Liefst spoog ik in dat mondje,
Die liefde! - Eigen stommiteit! -
Zie toch die trieste tronie, zittend op mijn sponde
Vol niets ontziende zinlijkheid.
Oh ja: ik plak m'n tong nog op dat slome lachje,
Die plooi, die ‘k op z'n tronie zag!
Morbide dromer, leeg, afstotend ...Kom nu mag je!
....................................................
-Doorwaakte nacht... en zwarte dag...
| |
[Vervolg Frans]
Et si je le laissais se draper en quenouille,
Seul dans sa honteuse fierté!...
- Non. Je sens me ronger, comme ronge la rouille,
Mon orgueil malade, irrité.
Allons donc! c'est écrit - n'est-ce pas - dans ma tête,
En pattes-de-mouche d'enfer;
Ecrit, sur cette page où - là - ma main s'arrête
- Main de femme et plume de fer. -
Oui! - Baiser de Judas - Lui cracher à la bouche
Cet amour! - Il l'a mérité -
Lui dont la triste image est debout sur ma couche
Oh oui: coller ma langue à l'inerte sourire
Qu'il porte là comme un faux pli!
Songe creux et malsain, repoussant... qui m'attire!
.............................................................
Une nuit blanche... un jour sali ...
| |
| |
| |
Teruggekaapt
Waar men recht mee spreekt,
Doos waar kwaad uit breekt,
- De schreeuw gesmoord...
Nooit een golf meer woelt
| |
|
|