| |
| |
| |
Vertaalde poëzie
| |
| |
Vijf gedichten
Ivan Boenin
(Vertaling Kees Jiskoot)
[Nederlands]
Ik ging naar haar te middernacht.
Zij sliep - door 't raam de maneschijn die
Een zilverglans op het satijnen
Omlaag gegleden dek aanbracht.
Zo, op haar rug gelegen, plat,
De naakte borsten aan weerszijden,
Was 't leven dat zij slapend leidde
Verstild, als water in een vat.
| |
[Russisch]
Я к ней вошел в полночный час.
Светился спущенный атлас.
Нагие раздвоивши груди, -
И тихо, как вода в сосуде,
| |
Het woord
Verstomd de tomben, mummies en gebeenten, -
Slechts levend is het woord:
Op 's werelds kerkhof wordt, uit oude schemer,
Slechts tekenschrift gehoord.
Niets anders ook rest ons aan goed en have!
Naar draagkracht, sparen voor die eeuwige gave
| |
слово
Молчат гробницы, мумии и кости, -
Из древней тьмы, на мировом погосте,
И нет у нас иного достоянья!
Хоть в меру сил, в дни злобы и страданья,
Наш дар бессмертный - речь.
| |
| |
| |
't Blauw behang is helemaal verschoten,
Wég portret, daguerrotype, foto -
Blauwe kleuren resten enkel daar,
Waar zij hingen al zo menig jaar.
't Hart vergat, vergat, en zag verzwinden
Veel, heel veel, van wat het ooit beminde!
Slechts van hen, reeds lang geleê beaard,
Bleef een onvergeetlijk spoor bewaard.
| |
[Russisch]
Образа, дагерротипы сняли -
Только там остался синий цвет,
Где они висели много лет.
Позабыло сердце, позабыло
Многое, что некогда любило!
Только тех, кого уж больше нет,
Сохранился незабвенный след.
| |
[Nederlands]
Het plenst. Beneveld bos rondom.
Hoofdschuddend mompelen sparrenbomen:
‘Ach, gottegot!’ - 't Bos heeft hem om,
Verzopen in de waterstromen.
Bij 't raam van 't donker wachthuis zit
Een kind dat met een lepel trommelt,
Bij 't vuur mama, die aldoor pit,
Op stal een loeiend kalf, bekommerd.
In 't wachthuis treurnis, vlieggezoem...
- Waartoe die ortolanen-klingklang,
Die zwammengroei, de bloei der bloem,
Dat gras, zo blinkend als een ringslang?
- Waartoe, bij die gestage drop,
Die 't huis en heel de wereld geselt,
Dit kind met die te grote kop,
Dat 't venster uitholt met zijn lepel?
Het kalfje loeit zich hees in 't kot,
De sparren op de bergen neigen
De groene naalden van hun twijgen:
‘Ach, gottegot! Ach, gottegot!’
| |
[Russisch]
Льет без конца. В лесу туман.
«Ах, боже мой!» - Лес точно пьян,
Пресыщен влагой дождевою.
Сидит и ложкой бьет ребенок,
Мать за печи, - все спит она,
В сырых сенях мычит теленок.
В сторожке грусть, мушиный гуд...
- Зачем в лесу звенит овсянка,
Грибы растут, цветы цветут
И травы ярки, как медянка?
- Зачем под мерный шум дождя,
Томясь всем миром и сторож кой,
Долбит о подоконник ложкой?
Мычит теленок, как немой,
«Ах, боже мой! Ах, боже мой!»
| |
| |
| |
Ijzig koude nacht, mistral
Kale heuvels, berg en dal,
Blinkend in 't verschiet,
Onbeweeglijk gouden licht
Mijn verdriet, ten dode, alleen
Wat ik afdek voor elkeen...
| |
|
|