Na kortstondig lijden
John Toxopeus.
Ze belt hem en zegt: ‘We moeten weer eens praten.’
Hij verbergt zijn verbazing, probeert dat tenminste. ‘Dat zal Wendy ook leuk vinden,’ zegt hij.
‘Nee, jij en ik. Broer-zus-talk.’
‘Oké,’ zegt hij, ‘broer-zus-talk.’
Ze spreken af op de begraafplaats van Breukelen. ‘Ik wil eindelijk wel eens weten waar ze ligt,’ zegt ze.
‘Ze wil erover praten,’ zegt hij tegen zijn vrouw. ‘Ik denk dat ze spijt heeft na al die jaren. Ze ziet in hoe grof ze is geweest.’
Zijn vrouw schudt haar hoofd. ‘Spijt? Hoezo opeens spijt? Daar geloof ik niks van. Er is vast wat anders aan de hand.’ Zijn vrouw zegt ook dat hij niet hoeft te huichelen. Dat hij niet hoeft te zeggen dat ze het leuk vindt als zijn zus komt. ‘Je broers zouden niet gaan,’ zegt ze.
Op de begraafplaats hoort hij alleen de vogels. Het is warm. Er is onweer voorspeld. Minutenlang staat ze te kijken. Een magere vrouw, een spijkerbroek met rafels, sandalen. Roerloos, zonder iets te zeggen. Een uitgestelde plechtigheid. Zo stond hun vader ook altijd, bij het raam. Met zijn rug naar het geschreeuw en gescheld. Heb je wel eens om haar gehuild, wil hij vragen, maar hij doet het niet.
Ze zoeken een bankje, naast een afvalbak. ‘Voor de peuken,’ zegt ze. Daarna vertelt ze. En rookt, de ene sigaret na de andere.
‘Jij weet niet hoe het was,’ zegt ze. ‘Je weet eigenlijk niks. Ik heb het nooit verteld, ook niet aan Eddie. Eddie is een goeie jongen, maar dit soort dingen begrijpt hij niet.’ Ze zwijgt. Ze inhaleert diep, blaast de rook door haar neus. ‘Jij ging naar Amsterdam, meteen na het vertrek van pa. Ik bleef achter in die bende.’ Ze beweegt haar hoofd naar achteren. ‘Met haar en die zogenaamde ooms die bleven logeren. Soms maanden. Hoe vaak ben jij thuis geweest? Vier, vijf keer?’ Ze kijkt hem aan. Vermoeide ogen, donkere kringen. Ze heeft zich niet opgemaakt. Vroeger deed ze dat wel. Vaak opzichtig. Net iets tè, vond Wendy. Hij ruikt de plekken onder haar armen. ‘Alleen op haar verjaardagen,’ zegt ze. ‘Tenminste, als het jou uitkwam.’ Hij wil iets zeggen, maar ze legt een hand op zijn knie. ‘Ik weet het,’ zegt ze, ‘jij moest studeren en fees-