Vijf ZKV's
A.L. Snijders
De zin van het leven
Er is geen kunstvorm nuttelozer dan poëzie. Zelfs ballet wint het nog. Gedichten zijn altijd meerlagig en onbegrijpelijk, daarom raak je er nooit over uitgepraat. En als je eens een gedicht meteen begrijpt (Toon Hermans), dan blijkt het in de ban gedaan door de deskundigen (Komrij, Zeeman) en kun je je nergens meer vertonen.
In Amsterdam is een winkel die uitsluitend poëzie verkoopt. Aan de Kloveniersburgwal, op de plek waar ik in 1952 aan Mieke Wolff vroeg wat de zin van het leven was. Ik kende haar pas een paar dagen en dacht dat ik met die vraag een goede beurt zou maken. Het was niet mijn bedoeling haar aan het schrikken te maken of angst aan te jagen, ik verlangde zelfs geen antwoord, het was een retorische vraag. Maar Mieke bleek gereformeerd en vertelde thuis wat ik haar gevraagd had. Haar ouders schrokken behoorlijk, haar vader zei dat ze wisten wat de zin van het leven was en dat deze vraag dus overbodig was. Mieke schreef me een briefje dat we elkaar niet meer zouden ontmoeten, maar voegde er een paar raadselachtige woorden aan toe: het was niet persoonlijk bedoeld.
Hoe dan ook, in die poëziewinkel is onlangs ingebroken. Toen ik het hoorde ontplofte ik zachtjes van vreugde, de poëzie gerehabiliteerd. Maar het bleek om de kassa te gaan. Er is ook een radio/cassette-speler ontvreemd.