De Tweede Ronde. Jaargang 30
(2009)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 128]
| |
Vier stukken voor de linkerhand
| |
[pagina 129]
| |
De politie ging akkoord met dit plan, de declamatie aan de telefoon had plaats en de uitgave werd zeer gunstig ontvangen, waardoor de dichter een plaats kreeg in de literaire canon waarin hij bij leven niet was doorgedrongen. Maar uiteindelijk werd het juridische gevecht gewonnen door de erven van de dichter en het oorspronkelijke typoscript werd geretourneerd. Het was voor iedereen een schok toen bleek dat het weinig overeenkomst vertoonde met de gepubliceerde bundel. Het duurde niet lang eer de politieman opbiechtte dat hij nogal geïmproviseerd had toen hij het typoscript had doorgebeld. Zijn enige verklaring was dat hij mogelijkheden tot verbetering had gezien en de verleiding niet had kunnen weerstaan om hier en daar wat te veranderen. De politieman kreeg vrijwel meteen te horen dat hij het politiekorps diende te verlaten en de zo goed ontvangen bundel raakte totaal in diskrediet. Het echte typoscript werd gepubliceerd en kreeg lauwe kritieken. De politieman is doorgegaan met het schrijven van poëzie. Men is algemeen van oordeel dat de kwaliteit hoog is, maar er is weinig kans dat iemand wordt gepubliceerd die heeft bewezen zo weinig integer te zijn. | |
OmwisselingOp een avond toen mijn kat vredig snorrend op mijn schoot lag, zag ik dat zijn halsband een beetje gedraaid zat, en terwijl ik het ding begon recht te trekken, ving ik een glimp op van het naamplaatje dat eraan hing. Het was een afgesleten metalen schijfje met inscriptie die mij leerde dat de naam van de kat Fluffy was. Onze kat evenwel heette Horace. Ik las de verdere informatie en ontdekte dat het plaatje niet ons vaste adres vermeldde, maar een adres in onze oude straat in een ver van ons gelegen stad waar wij tijdelijk hadden gewoond. Ik liet hier enige tijd mijn gedachten over gaan en concludeerde dat er twee mogelijke verklaringen waren. De ene was dat de halsband van onze kat, toen wij in die verre plaats woonden, was omgewisseld met die van een andere kat, misschien bij wijze van practical joke. De andere was dat wij per ongeluk de kat van een ander in handen hadden gekregen en die van ons in de steek hadden gelaten. | |
[pagina 130]
| |
Aanvankelijk wuifde ik de tweede mogelijkheid weg, omdat het vijf jaar geleden was dat we in die plaats hadden gewoond, terwijl de kat toch wel heel erg leek op die van ons en ook leek thuis te horen in de stad waar wij nu woonden. Maar toen ik erover nadacht besefte ik dat het omwisselen van halsbanden als practical joke wel erg onwaarschijnlijk was; tegelijk begon ik me bepaalde veranderingen in het karakter van onze kat te herinneren die dateerden uit de tijd van onze verhuizing; ze hadden ons destijds logisch genoeg het gevolg geleken van de verhuizing, maar nu leken ze opeens het gevolg van het feit dat het onze kat niet was. In een opwelling stond ik op en belde het telefoonnummer dat op het plaatje stond. Een vrouw nam op. Ik vroeg haar of ze een kat was kwijtgeraakt met de naam Fluffy en na een lange pauze antwoordde ze dat dat inderdaad zo was, een hele tijd geleden, en of ik soms informatie over hem had? Ik zei haar dat ik de halsband gevonden had, maar zonder bijbehorende kat. Wilde ze dat ik de halsband zou opsturen? Na een dramatische pauze zei de vrouw dat ik dat maar moest doen en de volgende dag deed ik het ook. Tegelijk bestelde ik, uit de catalogus van een verzendbedrijf voor huisdierattributen, een nieuw plaatje waar de naam Horace op stond geprint. Ik zie dit nu niet langer als een lafhartige daad, maar ik heb toen wel enige weken aan mijzelf getwijfeld. Zoals de zaken nu staan kan ik alleen maar hopen dat de oorspronkelijke Horace in een prettig gezin terecht is gekomen. | |
De obelisk van New JerseyEen paar jaar geleden verscheen er een artikel in het krantje van een plaats die een mijl of wat ten noorden van de onze ligt, waarin werd gesteld dat een boer uit de omgeving een groot object had opgedolven waarvan de oorsprong moest worden gezocht bij een Indianenstam uit de precolumbiaanse periode of misschien zelfs wel bij de Vikingen. Het verhaal werd algemeen onwaarschijnlijk geacht, maar velen van ons maakten de trip naar het dorp in kwestie om met eigen ogen te gaan kijken. De meesten keerden terug met de overtuiging dat er bedrog in het spel was, maar haast niemand toonde zich teleurgesteld dat hij was gaan kijken. Bij uitstek bevredigend vond men de ontmoe- | |
[pagina 131]
| |
ting met de beheerder, een bultige dwerg van een jaar of zeventig, die enthousiast vertelde hoe hij het ding had ontdekt achter zijn aardappelveldje en die zelfs een metalen onderdeel van zijn tractor liet zien dat volgens hem beschadigd was geraakt toen hij het object aan de oppervlakte had gebracht. Het ging om een vierkantige zuil van zo'n acht meter hoog, waarvan de hoeken bijeenkwamen aan de top die door de boer voorzien was van een speciaal gemaakt koperen plaatje waarop te lezen stond: DE OBELISK VAN NEW JERSEY. Het duurde niet lang eer de obelisk de aandacht trok van een tweetal professoren aan onze universiteit, een antropoloog en een historicus die beiden binnen en buiten de grenzen befaamd waren om hun werk en wier boeken door collega's werden bestempeld als excellent. Deze twee maakten de trip naar het nabijgelegen dorp en constateerden tot hun ontsteltenis dat de obelisk uit beton was gegoten. Bovendien ontdekte de antropoloog, die zich achter de schuur had begeven om te urineren, de gietvorm van triplex, door de boer gebruikt bij het maken van de obelisk, waarvan hij clandestien enkele foto's nam. Tot verbazing van de professoren werd hun ontmaskering met hoon ontvangen en ons eigen streekblad riep de boer uit tot volksheld aan wie een hele voorpagina werd gewijd, met een kleurenfoto waarop hij stond afgebeeld naast zijn creatie. De poging van de professoren om de man in diskrediet te brengen leek zijn populariteit alleen maar te hebben vergroot. Toen de professoren persisteerden in hun smaadcampagne werd er op de campus een protestactie georganiseerd, waarbij studenten en burgeringezetenen gelijkelijk riepen om hun beider ontslag. De professoren waren diep gekrenkt en smeekten de actievoerders hun verstand te gebruiken. Ze hadden geen kwaad in de zin gehad, zeiden ze, maar enkel de feiten bekend willen maken. De boer had tenslotte gelogen. De actievoerders antwoordden evenwel dat de boer een brave man was, terwijl de professoren vervelende spelbrekers waren. Toen dit hun ter ore kwam staakten de professoren hun campagne en de actievoerders lieten hen verder met rust. Vandaag de dag is de boer een lokale beroemdheid, zeer in tel bij de bewoners van ons district. De professoren hebben hun carrière voortgezet, niet anders dan voor de ontdekking van de obelisk, maar ze worden in onze hele streek met de nek aangezien. | |
[pagina 132]
| |
BedriegerEen componist van musicals en filmmuziek wist dat hij enorm populair was, maar gekleineerd werd door zelfvoldane eigentijdse critici, terwijl hij juist voortdurend verlangde naar respect van hun kant. Na zijn dood ontdekte een biograaf tussen zijn papieren een verzameling muziekstukken, gedateerd in de jeugd van de componist, die leken te anticiperen op de moeilijke muzikale stijl die toonaangevend was ten tijde van zijn dood. Bij publicatie verwekten deze stukken grote opschudding, omdat het leek alsof de maker ze op het papier had gesmeten, maar daarna snel had verworpen ten gunste van de toegankelijke muziek waar hij bekend en bemind om was. De nieuw ontdekte muziek werd uitgevoerd, juichend ontvangen en in de jaren daarna op grote schaal geanalyseerd in de academische wereld, met een ernst en een inzet die meestal voorbehouden blijven aan de grote kunstenaars van de eeuw. Bovendien werd het meer toegankelijke werk nu beschouwd in het licht van het zijn tijd vooruit zijnde vroege werk en hogelijk bewonderd om precies dezelfde eigenschappen die tevoren zoveel hoon hadden gewekt, omdat die eigenschappen nu leken te getuigen van een reactie op, in plaats van onbekendheid met de heersende muzikale ideeën. Tien jaar lang groeide de reputatie van de componist, totdat een criticus aan onze universiteit, die altijd had getwijfeld aan de echtheid van het vroege werk, de partituren onderwierp aan een wetenschappelijk onderzoek waaruit bleek dat ze kort voor de dood van de componist waren geschreven, en niet in zijn jeugd zoals de datering had gesuggereerd. Het had er de schijn van dat de componist zijn levensavond had besteed aan het fabriceren van pastiches op eigentijdse muziek en dat hij de manuscripten vervolgens geantedateerd had om het nageslacht een oor aan te naaien. De criticus publiceerde zijn bevindingen en schreef een revisionistische biografie van de componist, waardoor de criticus nu zelf een grote reputatie verwierf en de academische opinie over het werk van de componist weer kantelde. Kortgeleden is er echter een artikel gepubliceerd door de voormalige geliefde van de criticus, een gewezen doctoraalstudente die hij had afgedankt ten gunste van een jongere, wulpsere en devotere doctoraalstudente, waarin bewezen wordt dat het wetenschappelijke onderzoek van de criticus zelf op bedrog berustte. | |
[pagina 133]
| |
Dit artikel herstelde de reputatie van de componist, besmeurde die van de criticus en bezorgde de ex-geliefde een hoge vlucht in academische kring. Een en ander heeft bovendien geleid tot het instellen van een nieuwe studierichting aan onze universiteit, gewijd aan het onderzoeken van onderzoek. Naar het schijnt wordt nu onderzoek gedaan naar de integriteit van het onderzoek van de ex-geliefde. De resultaten daarvan zijn elk ogenblik te verwachten. |
|