| |
| |
| |
Verraad, bedrog of zelfbedrog?
Gerard de Vries
Het leven van Marie Antoinette wordt geassocieerd met exorbitante luxe. Niet minder extreem waren de gedepriveerde omstandigheden van haar laatste levensjaar. Met het lot van haar man voor ogen - onthoofding door de guillotine - bracht ze haar laatste maanden eenzaam door in een vochtige kerker van de Conciergerie, drie bij drie meter, waar ze werd bewaakt door twee mannelijke cipiers. Al wat haar aan privacy restte waren de beschimmelde kleren die ze droeg. Haar gezondheid was geruïneerd. Aan het eind van het schijnproces dat aan haar dood voorafging en dat achttien uur in beslag nam, alleen onderbroken voor een halfvol kopje soep, zei Marie Antoinette dat ze dorst had. Haar bewaker op dat moment, luitenant De Busne, bracht haar toen een glas water. Toen ze later de trap naar haar kerker afdaalde, dreigde ze te struikelen van uitputting, waarop De Busne haar ter ondersteuning zijn arm aanbood. Een andere bewaker gaf zijn collega aan vanwege het glas en de arm, zodat De Busne onmiddellijk kon worden gearresteerd. Verhinderen dat iemand van de trap valt mag een impulsieve reactie lijken, maar doordat hij die niet onderdrukte, pleegde De Busne verraad jegens de regels die voor Marie Antoinette golden. Bijna iedereen die over deze fase van haar leven schrijft, vermeldt dit voorval, alsof een betere illustratie van de meedogenloosheid van het revolutionaire regime niet denkbaar is. Maar het laat ook zien dat verraad een ambigu begrip is. Nu zal iedereen menen dat De Busne's medebewaker een verrader is, maar in Parijs anno 1793 deelde vrijwel niemand die opvatting.
Verraad brengt een aantal verschillende emoties teweeg. Ten eerste is er het verlies door schade die door het verraad wordt teweeggebracht. Dan komt het geschokte vertrouwen in degene die het verraad pleegde. Voorts is er het knagende zelfverwijt, omdat men te goed van vertrouwen is geweest. En tenslotte zijn er dan nog de motieven van de verrader die niet altijd zo volkomen verwerpelijk zijn als men zou wensen. Deze veelheid van emoties is moeilijk te hanteren. Een evenwichtige beoordeling vergt dat men zich van elk van die gevoelens rekenschap geeft en dat is meer dan men van gekwetste mensen kan
| |
| |
verwachten. Het is dan het verleidelijkst te kiezen voor wraakgevoelens die het leven weer helderheid en richting geven.
Vanuit een preventief oogmerk is het derde hierboven genoemde gevolg het meest interessant. Als men de wederpartij beter had ingeschat, zou immers een hoop ellende zijn voorkomen. Wat beter observeren en wat minder onnozel zijn, lijkt de aanbevolen route. Maar dit soort advies kan alleen goed werken bij mensen die in een voortdurende staat van alertheid verkeren. James Bond wordt nooit verraden. Hoe innig de omhelzing van een exotische schone ook is, altijd blijft James vanuit zijn ooghoeken waakzaam en nauwelijks heeft zijn beminde een minipistool of injectienaald te voorschijn gehaald of zij ligt al met een geknakte halswervel in een bevallige pose naast het bed. James Bond heeft vele voorgangers. De oudste is wellicht de IJslander Grettir die leefde van 996 tot 1031 en wiens avonturen in de dertien-de-eeuwse Saga van Grettir de Sterke worden verhaald. Eenmaal vogelvrij verklaard woont Grettir in een zelfgemaakte hut op een weidse vlakte. Een zwerver, die is omgekocht om hem te doden, vraagt hem om onderdak. Omdat het leven alleen in een wildernis ook risico's heeft, stemt Grettir in het verzoek toe. De huurmoordenaar, Grim, heeft weinig kans van slagen want Grettir is steeds op zijn hoede, de wapens binnen bereik. Maar na vele maanden denkt Grim eindelijk een geschikte kans te zien. Hij is vroeg teruggekeerd van de visvangst en merkt dat Grettir zo diep slaapt dat hij niet reageert op het lawaai dat hij maakt. Grim grijpt een zwaard en als hij wil toeslaan ‘springt Grettir overeind, pakt het zwaard met één hand, Grim met de andere, en slingert hem op de grond.’ Zodra Grim bijkomt, dwingt Grettir hem een bekentenis af en doodt hem. Maar wie wil zo in het leven staan, als een soort van explosief dat je op elk moment kunt laten detoneren?
Kinderen en jeugdigen leiden doorgaans een leven waarin wantrouwen en argwaan nog een plaatsje moeten krijgen. Hier treffen we dan ook de meest pure vormen van verraad aan. Knap beschreven zijn de psychologische omstandigheden die leiden tot het lage verraad in The Kite Runner van Khaled Hosseini. Hassan is een jongetje voor wie vriendschap en loyaliteit onvoorwaardelijk zijn, waarmee hij respect verwerft bij de vader van zijn vriendje Amir. De afgunst die daardoor ontstaat, leidt ertoe dat Hassan op pijnlijke wijze wordt verraden en
| |
| |
bedrogen door Amir. Onervarenheid speelt hier tweemaal een rol, bij Hassans trouwhartigheid en bij Amirs verraad. Als ze ouder zouden zijn geweest, zou Hassan meer afstand hebben bewaard en zou Amir niet zijn toevlucht hebben genomen tot maatregelen die hem later zo kwellend zouden achtervolgen.
Piet Paaltjens geeft mooi uiting aan dit enigszins pueriele gevoel van verraad in ‘Immortelle XVI’ van zijn Snikken en grimlachjes, dat gaat over zijn vriend met ‘goudblonde lokken en knevel’, ‘vergeetmenietblik’ en ‘tenorstem’ die sigaren rookt die hij ‘gewoonlijk bij Blaauw’ kocht:
Ruik ik opnieuw die sigaren,
Dan word ik eensklaps zo raar.
Is 't omdat hij ze rookte,
Of was de tabak mij te zwaar?
En in ‘The violet’ bewondert Walter Scott het azuren blauw van een viooltje dat glinstert onder een dauwdruppel, maar waarvan de glans toch achterblijft bij de blauwe ogen van zijn verloren jeugdliefde:
The summer sun that dew shall dry
Ere yet the day be past its morrow;
Nor longer in my false love's eye
Remain'd the tear of parting sorrow.
Maar ook voor wie meer van het leven heeft gezien, blijft het moeilijk om karakters te beoordelen. Dat ‘men niemand kan vertrouwen’ is een gevleugelde uitspraak waarmee bedoeld wordt dat het zó moeilijk is om betrouwbare mensen van onbetrouwbare te onderscheiden dat men er maar beter aan doet om niemand in vertrouwen te nemen. Eenzelfde onmacht spreekt uit het gezegde dat liefde blind maakt. De gevoelens die mensen ertoe brengen anderen voorgoed hun hart te schenken, zouden tegelijkertijd de kwaliteit van die keuze ernstig aantasten. Dat klinkt onwaarschijnlijk en dat is het ook. Mensen kiezen een partner om meer redenen dan alleen de karaktereigenschappen die een duurzame verbintenis de moeite waard maken. Iemand kan sociaal vaardig zijn, of fysiek aantrekkelijk, of geslaagd in zijn opleiding of beroep, of domweg bereid om te trouwen. Als een huwelijk spaak
| |
| |
loopt omdat de een de ander in de steek laat, komt dat dan omdat de liefde blind maakt of omdat men in dit opzicht juist een oog heeft toegeknepen? Een aardig voorbeeld van het misplaatste gevoel bedrogen te zijn treffen we aan bij de anders zo trefzekere William Hazhtt in zijn essay On the Knowledge of Character:
De grootste hypocriet die ik ooit heb gekend was een jong, zedig, leuk en bescheiden ogend meisje, met timide neergeslagen ogen waar een zachte betovering van uitging; het enige waardoor je iets kon vermoeden van haar ware aard was een koude, stuurse en waterig-glazige oogopslag waarin ze liefst geen uitdrukking legde om verder oogcontact te voorkomen. Ik had in het glinsterend, roerloos oppervlak van die ogen de rotsen en het drijfzand kunnen vermoeden die me daaronder zouden wachten.
Zonder twijfel dacht Hazlitt toen hij dit schreef aan de ontmoeting met de negentienjarige Sarah Walker (hij was toen zelf tweeënveertig jaar) die bij hem een allesoverheersende hartstocht deed oplaaien, wat al snel tot hysterische taferelen leidde. Een van de meest betoverende kanten van Sarah Walker schijnt haar manier van lopen te zijn geweest (what's in a name?), precies zoals dat blijkbaar ook Marie Antoinettes grootste fysieke charme was, met dit verschil dat Sarah zweefde en Marie Antoinette schreed. Is Hazlitts constatering na afloop van de affaire nu illustratief voor de stelling dat liefde blind maakt? Het was toch geen liefde die hem ertoe bracht om die rotsen en dat drijfzand te negeren? Natuurlijk, Sarah heeft hem vaak genoeg voor de gek gehouden, maar dat was toch een peulenschil vergeleken met het zelfbedrog waar hij aan toegaf?
Als er verwijdering ontstaat in een relatie die van één kant komt, valt vaak het verwijt van verraad, zeker wanneer de verwijdering wordt veroorzaakt door toenadering tot een ander. Als iemand een relatie begint met een derde is het, zo luidt het gezegde, de partner die dit als laatste te weten komt. Renate Rubinstein vertelt in haar verslag van haar echtscheiding, Niets te verliezen en toch bang, dat er maar liefst achtenzeventig mensen op de hoogte waren, die het toch allemaal voor haar verzwegen. Daarover is ze ‘woedend’, maar tegelijkertijd merkt ze op dat ze de waarheid waarschijnlijk niet had kunnen verdragen. Dit komt omdat die waarheid niet alleen het einde van de relatie
| |
| |
betekent, maar ook het onvermogen aan het licht brengt om dat te hebben kunnen voorzien. Het is dat laatste, schrijft zij, dat ‘je zelfvertrouwen ondermijnt’.
In Over de liefde, de roman van Doeschka Meijsing, zien we, in de passages waarin de hoofdpersoon de scheiding met haar partner beschrijft, dezelfde combinatie van verwijt en zelfverwijt. De hoofdpersoon beklaagt zich over ‘het perfide dubbelleven’ van de partner waar ‘Kim Philby en de hele Britse M 16 een puntje aan konden zuigen’. Maar ze realiseert zich ook dat ze ‘duidelijke tekenen aan de wand ... niet eens opmerkte’, waardoor ze zich achteraf als een ‘geblinddoekte koorddanser’ had gevoeld. Net als Hazlitt en Scott beschuldigt zij achteraf de ogen van haar ex-geliefde die ‘oceanen van blauwe vertes’ leken te beloven, maar in feite ‘bedrieglijke wateren’ bleken te zijn.
Toch is het de vraag in hoeverre zulk zelfverwijt terecht is, want het alternatief, een relatie waarin men de tegenpartij voortdurend met argwaan gadeslaat, lijkt nauwelijks te verkiezen boven een openlijke breuk.
Een te kritische instelling werkt in een bestaande relatie dus niet, maar ook niet in de fase die eraan voorafgaat. Het is immers niet verstandig om te wachten op ‘de ware’ als je niet weet of die wel bestaat. Het is zeer de vraag of de afwerende houding van Elizabeth Bennett jegens de trotse Mr. Darcy wel zo verstandig was, want de kans op een happy end is in de werkelijkheid veel kleiner dan in de romans van Jane Austen. Meisjes wier opvoeding meer voorstelde dan hun banksaldo konden zich in haar tijd nauwelijks veroorloven kieskeurig te zijn. Nu dat dankzij de vrouwenemancipatie wel mogelijk is, zien we in plaats van betere huwelijken vooral meer alleenstaanden en dat is eigenlijk teleurstellender dan dat een huwelijk werd aangegaan uit vrees over te blijven. Daar kon tenminste nog wat moois uit voortkomen.
Als we de hierboven genoemde criteria strikt van toepassing achten (er wordt schade berokkend door een plotseling afwijkend, niet te motiveren gedrag waarop je niet had kunnen anticiperen) wordt het erg moeilijk om pure vormen van verraad te ontdekken. De verrader bij uitstek, Judas, verdient dan onmiddellijk rehabilitatie. Als penningmeester van het gezelschap van Jezus' discipelen mocht men een bovenmatige pecuniaire belangstelling bij hem veronderstellen. Bovendien sprak hij alleen de waarheid (die Petrus later bij het kraaien van de haan zou verzwijgen), zij het, toegegeven, slecht getimed. Ook was de
| |
| |
gedupeerde volledig op de hoogte, zodat de consequenties van Judas' handelen hem bezwaarlijk kunnen worden aangerekend. Dat Judas onmiddellijk na zijn daad uit schaamte zelfmoord pleegde wordt ten onrechte eerder gezien als schuldbekentenis dan als boetedoening. Die man moet zijn verdienste hebben gehad, hoe had hij anders deel kunnen uitmaken van het exclusieve gezelschap van apostelen? En bovendien leefde Judas in woelige tijden. De volksaanhang van Jezus riep revolutionaire krachten en tegenkrachten op.
Ten tijde van de Franse revolutie wisselden de machthebbers elkaar zo snel af, dat gewaardeerde wrekers al heel snel de rol van hun slachtoffers (de eerdere verraders) kregen toebedeeld. Ruim tien jaar nadat Karel I van Engeland was onthoofd, volgde zijn zoon Karel II de voor regicide verantwoordelijke Cromwell op. Wie in eerste instantie zijn hoofd had weten te behouden, raakte het vervolgens alsnog kwijt. Een wisseling van de macht maakt verschillen tussen loyalisten en opportunisten duidelijk die anders onzichtbaar zouden zijn gebleven. Toen het Duitse oorlogsgeweld dichterbij kwam, daalde de aanhang van de NSB van het aanvankelijke hoogtepunt van 50.000 leden in 1936. Maar na de bezetting steeg dit aantal tot 100.000 in 1943. Omdat de misdaden van de bezetter na 1940 volop zichtbaar waren (bombardement van Rotterdam, deportatie van Joodse burgers, represaillemaatregelen) moet worden geconcludeerd dat dit veel mensen er niet van weerhield om te wedden op het winnende paard.
De normvervaging die tijdens oorlogen optreedt leidt er ook toe dat verraad wordt ingezet om verraders te bestrijden. De Schotse koning Jacobus II werd tijdens zijn regeerperiode (1437-1460) hevig gedwarsboomd door de graaf van Douglas die hem openlijk zijn koningsschap betwistte. Ten einde raad verzocht de koning de graaf hem te komen bezoeken, met de verzekering van een vrijgeleide. De graaf aanvaardde de uitnodiging. Het diner verliep genoeglijk en na afloop nam de koning de graaf apart en verzocht hem zijn verzet op te geven. Toen de graaf dit weigerde zei de koning: ‘Milord, als u uw verzet niet wilt staken zal dit het wellicht doen,’ en hij stak hem een dolk in de borst. Het Schotse parlement veroordeelde de koning niet, ondanks diens vrijgeleide, want men was de mening toegedaan dat ‘de graaf zich, door geen weerstand te bieden aan de verleidelijke woorden van de koning, schuldig had gemaakt aan zijn eigen dood.’
| |
| |
Eloquentie als instrument van verraad is treffend beschreven in het verhaal Boule de suif van Guy de Maupassant. In bezettingstijd (1870) rijdt een gezelschap per koets door Normandië. Er is een corpulente dame bij, een vrouw van lichte zeden. Haar medereizigers zijn hoogst gegeneerd doordat ze in haar gezelschap moeten verkeren en geven daarvan openhartig blijk. Maar de sociale afstand verdwijnt als de dame in kwestie haar rijk gevulde proviandmand met iedereen deelt. Ook haar anti-Duitse opvattingen zijn bepaald steviger dan die van haar metgezellen. In het dorp waar ze overnachten worden ze door de dienstdoende Duitse officier vastgehouden. Het blijkt dat hij gevallen is voor de dame en het gezelschap kan pas weer verder als zij zijn avances heeft beantwoord. De dame moet daar natuurlijk niet aan denken, maar zij wordt om die reden al snel kieskeurig genoemd. De druk op het arme schepsel wordt erg groot. Twee nonnen die ook willen doorreizen, stellen dat toegeeflijkheid in deze zaak beschouwd kan worden als een daad van vaderlandsliefde. Als zij eindelijk wordt overreed en het gezelschap verder reist is hoon en minachting haar deel. Niet eerder zat er zoveel harteloosheid in een enkele koets.
Verraad wordt in dit verhaal stevig op de korrel genomen. Maar dat je er ook heel anders naar kunt kijken, blijkt uit het oeuvre van Graham Greene, waarin verraad, bedrog en spionage voor de vijand de dominante thema's vormen. Greene neemt het graag op voor de verrader of misdadiger, die immers zoveel meer te overwinnen hebben om te komen tot iets goeds, of minder slechts. In zijn eerste roman The Man Within is het meteen al raak, want hierin verraadt een lid van een smokkelbende zijn maten. Ook overspel is een geliefd thema van Greene, zoals in The End of the Affair en The Heart of the Matter. Greene citeerde graag Robert Browning, zoals de volgende regel uit het gedicht Before:
Better sin the whole sin, sure that God observes
Ofwel, het is beter een groot zondaar te zijn, want dan is er meer aanleiding voor de genade Gods. Vijftien regels verderop schrijft Browning: ‘So much for the culprit’ waarmee hij aangeeft dat de eerdere gedachte aan een schuldig brein is ontsproten, maar dat heeft Greene er niet van weerhouden om de spreuk tot de zijne te maken. In The Power and the Glory beschrijft hij het doffe bestaan van een verlopen priester
| |
| |
met een ernstige drankverslaving die zijn taak als zielzorger in de steek laat en zich evenmin bekommert om het kind dat hij heeft verwekt. Greene suggereert dat zo iemand, meer dan een ander en beter mens, het eeuwige leven verdient. Dit is een mooie christelijke gedachte, ware het niet dat in die leer pas genade wordt verleend nadat berouw is getoond. Maar van berouw wil Greene niet weten, hij wil de kool en de geit sparen. Greene kon meeslepend schrijven en dat wellicht mede omdat hij ervaringsdeskundige was. Als scholier verried hij een medeleerling die daardoor van school werd verwijderd. Zijn vrouw bedroog hij langdurig met een ander die op haar beurt weer bedrogen werd met nog weer een andere vrouw. Greene was ook nauw bevriend met Kim Philby, Engelands bekendste landverrader. Philby was Greenes directe chef toen ze beiden bij de Engelse geheime dienst werkten. Toen Philbys spionage voor de Sovjet-Unie duidelijk werd, nam Greene ontslag om Philby niet te hoeven ontmaskeren en tegelijk om het verwijt van medeplichtigheid te voorkomen. Philby, die de dood van vele Engelse en geallieerde geheime agenten op zijn geweten heeft, stond model voor de hoofdpersoon van The Third Man. Greene hield erg van blanke bolsters met een rotte pit. Een andere versregel van Browning die hij citeerde (ditmaal uit Bishop Blougram's Apology) was:
Our interest's on the dangerous edge of things,
The honest thief, the tender murderer
Het is natuurlijk nobel als men het opneemt voor minder fortuinlijke lieden, maar het is overtuigender als dat gebeurt door iemand die zo'n verdediging zelf minder nodig heeft. Ook in The Human Factor is de held een landverrader, wiens tobberige karakter waarschijnlijk moet suggereren dat de man onderhevig is aan vele vormen van gewetenswroeging. De verrader codeert zijn boodschappen met behulp van telkens weer een ander deeltje uit de World's Classics, en persoonlijk zou ik de mooiste reeks die ooit is uitgegeven (pace de bewonderaars van de Pléiade-reeks) liever in respectabeler handen zien.
Wie nooit mild over verraders zal oordelen is het slachtoffer van verraad, want die wil meestal alleen maar wraak. In het Nibelungenlied, volgens bewonderaars het Noord-Europese pendant van Homerus' Ilias, draait alles om wraak. Siegfried, een trotse en schier onoverwinne- | |
| |
lijke koning van de landen langs de Noordzee, sluit vriendschap met Gunther, die over landen in Midden-Europa regeert. Siegfried trouwt met Kriemhild, de zus van Gunther, en wint voor hem Brunhilde als bruid (zoals Cyrano de Bergerac het hart van Roxane verovert voor zijn vriend Christian). Tussen beide dames ontstaat rivaliteit. Hagen, een vazal van Gunther, ziet met lede ogen Siegfrieds superioriteit, die afbreuk doet aan Gunthers positie, en stelt voor hem te vermoorden. Gunther, met de bezittingen van Siegfried in het vooruitzicht, stemt in met het voorstel. Na de verraderlijke moord door Hagen gaat de rest van het verhaal over de wraakzucht van Kriemhild. De vraag is evenwel wie de aanstichter is van deze ellende. Gaat Kriemhild die op aanmatigende wijze de confrontatie zoekt met Brunhilde, helemaal vrijuit? Is Hagen niet vooral loyaal aan zijn koning en is Gunther niet zelf de eigenlijke boosdoener, ook al is duidelijk dat er zonder de ‘Macher’ Hagen geen moord zou zijn gepleegd?
De vele kanten die aan verraad kleven komen het uitgebreidst aan de orde in het werk van Shakespeare. Zijn grootste tragedies Hamlet, Othello, King Lear en Macbeth handelen alle om verraad. Hamlets moeder trouwt met de moordenaar van zijn vader.
Othello laat zich door een van zijn officieren, Iago, op de mouw spelden dat Desdemona, zijn vrouw, hem ontrouw is en vermoordt haar. Men kan Othello als een te gemakkelijk slachtoffer beschouwen, maar Iago is een geduchte tegenstander, een omnibus van slechte eigenschappen. Kwaadwilligheid, haatdragendheid, frustratie, dominantiedrift en jaloezie zijn enkele van de meest opvallende, maar alles blijft verhuld achter een bedrieglijke welsprekendheid. Het is aannemelijk dat Hazlitt, die nooit om een citaat verlegen zat, bij Othello te rade ging om de onbetrouwbaarheid van Sarah Walker te illustreren, want de rotsen en het drijfzand achter haar oogopslag lijken op die welke Othello als kapitein bedreigden:
De hoge zee, de storm en 't windgehuil
De uitgeholde rotsen en zandbanken
Loerende op de schuldeloze kiel
(Othello, 2, 1; Burgersdijk & Buddingh’)
| |
| |
In Macbeth is het Lady Macbeth die koning Duncan (nota bene te gast in haar kasteel) vermoordt, al worden de dolksteken toegebracht door haar man. Maar zij kan evenmin de schuld van deze daad op haar man afschuiven als hij op zijn dolk. En King Lear meent te worden verraden door zijn dochter Cordelia, maar weldra blijkt op onthutsende wijze dat het juist zijn twee andere dochters zijn die hem naar het leven staan.
Het meest klassieke geval van verraad is wellicht de moord op Julius Caesar die door zijn voormalige vrienden met dolksteken om het leven wordt gebracht. Een hunner is Brutus en Caesar is zo verbaasd hem onder de moordenaars aan te treffen dat hij hem toeroept: ‘Ook gij, Brutus?’ Brutus is een vooraanstaand en alom gerespecteerd burger van Rome. Caesar had een machtspositie verworven waardoor willekeur en dictatuur dreigden. Naar de mening van Caesars vrienden pleegde hij daarmee verraad aan hun aanvankelijke gemeenschappelijke idealen. Of, in de woorden die Shakespeare Brutus in de mond legt:
En als die vriend dan vraagt, waarom Brutus tegen Caesar opstond
dan is mijn antwoord: Niet, omdat ik Caesar minder liefhad, maar
omdat ik Rome meer liefhad. Hadt gij liever, dat Caesar in leven
was, en gij allen als slaven zoudt sterven?
(Julius Caesar, 3, 2; vert. B. & B.)
Brutus wil er niet aan meewerken om Antonius, een bondgenoot van Caesar, ook om het leven te brengen. In ruil daarvoor vraagt Brutus hem om de eenheid in Rome te helpen herstellen. Maar Antonius wreekt Caesars dood, waarbij ook Brutus om het leven komt.
Verraad komt niet onaangekondigd. Handlangers van Marie Antoinette waren al eerder veroordeeld, Hassan was voor het fatale verraad al vaker slecht behandeld, Sarah Walker had Hazlitt al ontelbare malen voor de gek gehouden, Renate Rubinstein bezocht al voor de echtscheiding een psychiater voor een relatietherapie, Boule de Suif had de pijnlijke beledigingen al eerder ondergaan, en Brutus was uitgebreid gewaarschuwd voor Antonius. Geen verraderlijker begrip dan ‘verraad’.
|
|