De Tweede Ronde. Jaargang 30
(2009)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 125]
| |
RoderickGa naar voetnoot*
| |
[pagina 126]
| |
getraumatiseerde ziel bevrijdt zich als het ware uit zijn kooi en is weer in staat om vrijelijk te stromen.’ Zou ze daarbij vertederde blikken werpen in de richting van de atletische borstkas van de AMA waarover een iets te krap T-shirt spande, vroeg Roland zich af als Roderick hem over zijn moeder vertelde. ‘Ik herken haar niet meer, Rollo,’ klaagde deze, ‘je weet, ik ben geen moederszoontje, maar het is toch je móeder. Claartje heeft hetzelfde gevoel. En de consulten van mijn vader duren alsmaar langer.’ Mevrouw Rijnders had Aklilu leren kennen tijdens haar vrijwilligerswerk als lerares Nederlands. In een asielzoekerscentrum in de buurt van Hilversum. De zielige, beschadigde jongen over wie ze thuis maar niet uitgepraat raakte bleek een gespierde, glanzende zwarte God. ‘Aklilu is heel verlegen,’ fluisterde Hetty Rijnders tegen haar gezin toen iedereen die dag aan tafel schoof. Tussen de schalen prijkte een plat glazen vierkant van een vaas waar de gele rozen met kelk en al in waren gestoken. Aklilu's schroom had geen invloed op zijn eetgedrag. Tot afgrijzen van de vegetarische Claartje verorberde de gast wel vier ons biefstuk. Vader Rinus Rijnders die er evenals zijn dochter een diervriendelijk dieet op na hield, bleef stroef en een beetje verontschuldigend lachen, alsof deze onverbloemde viriliteit aan de overkant van de tafel zijn eigen mannelijkheid opeens in een ander, héél ander én pijnlijker, licht zette. Hetty Rijnders fladderde heen en weer tussen de eetkamer en de keuken. Leek het zo of was ze werkelijk een tig kilo's kwijtgeraakt in die paar weken dat ze zich over Aklilu had ontfermd, dacht Roland die als beste vriend van Roderick bij het kennismakingsdiner was uitgenodigd. Om Aklilu meer op zijn gemak te stellen en om onze Hollandse jongens in aanraking te brengen met andere culturen. ‘Man, je had moeten weten,’ vertelde Roderick later: sinds de komst van Aklilu legde hij een ongewone belangstelling voor zijn moeder aan de dag, ‘hoeveel diëten heeft ze al niet uitgeprobeerd, tientallen! en niets hielp, tot die AMA in de picture kwam, en voilà, in no-time was ze tot de helft geslonken man, en ze had het zelf niet eens in de gaten.’ Het zal voor altijd onduidelijk blijven of Aklilu zich in de aanwezigheid van zijn leeftijdgenoten - nu ja, leeftijdgenoten, de hele leeftijdskwestie zou evenmin opgehelderd worden - op zijn gemak voelde, ondanks de vele etentjes die zouden volgen met of zonder Roland. En misschien, dacht Roland, bestond die hele categorie van zich op | |
[pagina 127]
| |
zijn gemak voelen versus zich niet op zijn gemak voelen met alle gevoelsschakeringen er tussenin simpelweg niet in die vreemde cultuur. Misschien werd het gedrag van die vreemde culturen door hele andere condities aangestuurd. Het feit was, hoe dan ook, dat Aklilu geen spat was veranderd sinds hun eerste ontmoeting, terwijl de familie Rijnders na een halfjaar alle symptomen van een ernstige crisis begon te vertonen. Maar tijdens de kennismaking was er nog geen vuiltje aan de lucht, iedereen deed zijn best om de omgang tussen twee culturen zo soepel mogelijk te laten verlopen. Aklilu was niet al te mededeelzaam. ‘Komt door zijn verlegenheid en de taalbarrière,’ herhaalde mevrouw Rijnders. Twee jaar primary school, de dichtstbijzijnde waterput op tien kilometer bergopwaarts, gewapende bendes, ging als wees in de stad zijn geluk zoeken. ‘Your sisters and brothers?’ - ‘Lupus, everybody dead.’ ‘Hij is totaal geblokkeerd,’ legde Hetty uit toen Aklilu naar de wc ging, ‘hij heeft zulke erge dingen meegemaakt dat hij van binnen gestorven is. Bij Naturalisatie geloven ze hem niet omdat hij teveel stottert. En tijdens de interviews zwijgt hij. Hij is trots.’ Omdat Aklilu maar steeds niet terugkwam, ging Hetty hem zoeken. ‘Hij is toch niet flauw gevallen?’ Ze vond hem in de strijkkamer op de bovenste verdieping. De geplande rondleiding bleek overbodig, want Aklilu had het hele huis al bekeken. ‘Wat schattig en wat wijs,’ glunderde Hetty, ‘het is ongetwijfeld een Afrikaanse traditie. Ze moeten zich een onbekend terrein eerst eigen maken, om veiligheidsredenen. Nu hij weet dat hier geen vijanden zitten, kan hij ons zijn volste vertrouwen schenken.’ Zijn volste vertrouwen. Roderick vertelde dat je Aklilu overal in het huis tegenkwam: in de ouderlijke slaapkamer, in de studeerkamer van meneer Rijnders, in de garderobekamer. Hij bleef ook vaak slapen, tegen alle regels in, maar dan belde Hetty Rijnders het asielzoekerscentrum op en zei dat Aklilu ziek was geworden. ‘Voor ons wilde ze nooit liegen,’ zei Roderick, ‘nooit.’ Aklilu was overal: net trof je hem op de zolder, of hij zat alweer op zijn hurken in de wijnkelder naar de plafondbalken te turen, net dacht je zijn gestalte op de overloop van de derde naar de vierde verdieping ontwaard te hebben of je stapte al in zijn schaduw bij de serre op de | |
[pagina 128]
| |
begane grond, en zat hij niet net in de hobbykamer terwijl je hem in de keuken tegen het lijf liep? ‘Het lijkt alsof ons huis geen muren meer heeft en geen plafonds, of hij stapt er gewoon doorheen,’ zei Roderick, ‘ik begin het griezelig te vinden. Hij kan plotseling achter je opduiken, geruisloos je hoort echt geen bal omdat hij blootsvoets loopt. Laatst stond hij zomaar achter Claar, ze was net bezig om haar bh los te maken, en weet je wat die engerd zei toen Claartje riep dat hij op moest rotten en dat hij niet zomaar haar kamer mocht binnenkomen. “Don't ever never talk to me like this, miss Claartje, you are not the boss in this house,” en nog iets over mijn moeder en het respect voor de ouders, en niets geen gestotter. Claar in tranen. En wat doet mijn moeder? Die zegt van “Ja, Aklilu heeft ons zijn volste vertrouwen geschonken en wij moeten dat nu ook doen, einde gesprek.” Man, ik vraag je, waar slaat dat nou weer op, hè? Waarop? Claartje naar d'r vader, die zegt ik ga met die Aklilu praten, nou, dat moet hij dus nog steeds doen, maar ik vraag je, man, moet ik niet een paar geitenneukers huren om die vent zijn ballen af te laten rukken, ik moet er toch niet aan denken, man, dat die holbewoner boven op mijn moeder klimt.’ Bij Roderick begon en eindigde alles met neuken, niet dat dat zijn lijden er minder schrijnend op maakte. Aklilu neukte Hetty Rijnders, daar twijfelde Roland geen seconde aan, vooral als hij weer eens haar behuilde, radeloze ogen zag - ze nam niet eens meer de moeite om die voor hem verborgen te houden: hij was toch een beetje een lid van de familie - en haar slinkende gestalte. Van haar ooit zo blozende gezicht was nog maar de helft overgebleven, en ook die overgebleven helft werd steeds doorschijnender zodat het uiteindelijk Roland was die zijn ogen moest afwenden omdat hij haar aanblik niet kon verdragen. Een keer barstte ze in tranen uit - ze waren toen toevallig met zijn tweeën in de keuken. Claar was boven, vader Rijnders kwam de laatste tijd niet vóór middernacht naar huis, Roderick was nog niet terug van hockey en Aklilu was voor de verandering van de vloer, maar aan hem had ze toch niets: een man die je neukt val je niet lastig met dingen die er verder niet toe doen - ‘mijn gezin laat me in de steek, ik heb me nooit zo eenzaam gevoeld, Aklilu maakt iets in me los waarvan ik niet eens het vermoeden had dat ik... die gevoelens zijn nieuw voor mij, ik kan ze niet eens benoemen, maar mijn gezin heeft me in de steek gela- | |
[pagina 129]
| |
ten, ze willen dat hij weggaat maar ik kan hem niet aan zijn lot overlaten, hij heeft mij nodig.’ Hij neukt haar, wist Roland. Zo ziet een vrouw eruit die omver wordt gegooid en genomen, genadeloos en langdurig. Alleen neukte hij haar niet in het daarvoor uitverkoren orgaan, nee, dat zeker niet, mocht iemand dat soort platvloerse gedachtes er op na houden, dan vergiste hij zich. Nee, het proces vond plaats op een hoger niveau: mevrouw Rijnders werd in haar hóófd geneukt, in haar hersenen, en die feilloze, nietsontziende stoten bereikten tenslotte haar hart dat leeg bleek te zijn ondanks de volheid van haar leven, dat leven als een overvolle kamer waar je geen stap meer kon verzetten, met al die clubjes en etentjes en borreltjes en reisjes en cursusjes en kennisjes en plantjes en antieke meubeltjes en goede werken en leuke shopadresjes. Dat herontdekte hart dat geen weestand kon bieden aan die geweldige stootkracht spatte telkens weer uit elkaar om vervolgens zichzelf te bewenen, maar zodra het maar even geheeld was moest het weer uit elkaar gerukt worden om die leegte te vergeten. Hetty Rijnders wílde genomen worden, de hunkering in haar ogen die er nu naast de wanhoop huisde, loog er niet om, en dat vond Roland nog het ergste. Zeker, Aklilu had haar nodig - ze correspondeerde en ze belde met de Naturalisatiedienst, ze ruziede met de medewerkers van het asielzoekerscentrum, ze overlegde met de vreemdelingenrechtadvocaten, ze leerde Aklilu Nederlands, ze kocht nieuwe kleren voor hem, maar had zij hem niet even hard nodig, die onverstoorbare vreemdeling, die als enige haar hart kon laten exploderen en die haar zo voorzag van een twijfelachtige maar des te tastbaarder reden voor haar bestaan. Intussen zaten Roland en Roderick in de zesde. Er moesten plannen gemaakt worden voor de toekomst, de eindexamens kwamen steeds dichterbij, maar mevrouw Rijnders was nog altijd niet voor rede vatbaar. Ze had ontslag genomen om zich volledig aan Aklilu te kunnen wijden. Er waren twijfels ontstaan over zijn papieren en ook zijn minderjarige status boezemde de IND opeens geen vertrouwen meer in. ‘Hij mag in geen geval terug naar zijn vaderland, ik laat die klootzakken hem niet rechtstreeks de dood injagen,’ zei Hetty Rijnders. Ze straalde weer als vanouds toen ze Aklilu net had leren kennen en ze barstte van de energie. ‘Desnoods duikt hij hier onder. Kunnen we eindelijk iets goeds doen met al die ruimte,’ en ‘In de oorlog had mijn opa ook onderduikers in huis.’ | |
[pagina 130]
| |
In ‘Buitenlust’ werd al tijden niet meer samen gegeten, behalve die twee dan in de keuken, vertelde Roderick, ook geen bezoek, geen feestjes meer. Toen barstte het los, vlak nadat vader Rijnders een week op reis was geweest. ‘Hij kwam terug als een ander mens. Ik heb hem nooit zo uitgemergeld gezien en zo daadkrachtig.’ Drie weken later werd Aklilu naar Schiphol gebracht. Eigenlijk voltrok het hele losbarsten zich in alle stilte en op een veilige afstand van ‘Buitenlust’. Of en in welke mate Aklilu zich tijdens zijn uitzetting verzette bleef eveneens in het ongewisse. Het leven begon mondjesmaat weer zijn oude vertrouwde vorm aan te nemen, de eerste krokusjes fleurden het fletse parklandschap op, de boomtakken schudden de winterse stijfheid van zich af en zwollen op, gestuwd door hun levenssappen, de ramen en de deuren van ‘Buitenlust’ werden grondig gelapt om het nieuwe, maagdelijke lentelicht optimaal naar binnen te laten toen de waarheid over de zaak Aklilu uitlekte en Hetty Rijnders haar man met een briefopener te lijf ging. De moeder yan Kristian, die de zuster van meneer Rijnders kende, wist te vertellen dat hij een Congolese asielzoeker geld had gegeven in ruil voor een verhaal over deelname van Aklilu Dereza aan de plunder- en verkrachtingstochten in Oost-Congo. Om zijn gezin te redden, zei ze, en geef hem daar nou eens ongelijk in. En de vader van Roland parafraseerde Aristoteles. ‘Het gaat er niet om wat er werkelijk is gebeurd maar wat had kunnen gebeuren naar alle waarschijnlijkheid of noodzakelijkheid.’ Aangezien niemand ooit te weten zou komen wat de AMA allemaal in het land van herkomst had uitgespookt, redeneerde hij verder, was de klassieke gedachte in deze context misschien niet helemaal ongegrond. Natuurlijk waren het allemaal verzinsels die niet bewezen konden worden, maar gold dat niet evenzeer voor het tegenovergestelde? Bovendien, het schijnt dat Congolees-nummertwee voet bij stuk bleet houden, die wilde al lang de waarheid aan het licht laten komen, maar durfde het niet, tot meneer Rijnders hem benaderde. De hele affaire gaf in ieder geval genoeg stof tot speculaties, die niet allemaal in het voordeel van Kongolees-nummer-één uitpakten. De moeder van Roland wilde vooral weten hoe meneer Rijnders opeens de geest had gekregen om zoiets te ondernemen? ‘Thunderborn.’ ‘Thunderborn?’ ‘Thunderborn. Nee? Nooit van gehoord? Echt niet? Hou je het wel allemaal bij, Eev? Ria heeft het gedaan, en Marc | |
[pagina 131]
| |
had er ook baat bij, en Anna en Natasja, zelfs Lex overweegt het al, en je kent hem toch, die eeuwige scepticus? Nu ja, Thunderborn dus. Een kei- en keiharde bliksemshocktherapie. Herboren in vijf dagen. Het geheim is - je mag niets ophopen, alles moet eruit, van al die ophopingen krijg je alleen maar kanker. Je moet je letterlijk binnenste buiten keren, en - let op! - en public, in het bijzijn van honderden andere deelnemers. De trend is kei- en keihard, niets geen sofa of ander soft gedoe maar vijf dagen op brood en water. En het werkt! Kijk naar Rinus.’ De vader van Kristian nam het stokje over. ‘Uiteraard, je kunt je terecht afvragen of wat Rinus heeft gedaan door de beugel kan, maar dat is weer een ander verhaal, hij moest tenslotte zijn gezin redden, niet waar, maar het feit is - het werkt. Zonder Thunderborn was hij nooit tot actie overgegaan en mijn voorstellingsvermogen schiet tekort als ik eraan denk wat er dan in “Buitenlust” was gebeurd.’ De vader van Roland kon het natuurlijk niet laten op te merken dat een vrouw in de overgang tot heel wat krankzinnigheden in staat was, waarop hij aangevallen werd door zijn vrouw en de moeder van Kristian die hem een gore seksist noemden en hem verzochten zijn hand in zijn eigen gulp te steken - hoe stond het eigenlijk met zijn penopauze - maar dat maakte geen enkele indruk op hem want hij etaleerde zich graag als een gore seksist en vrijdenker, die wars was van politiek correcte denkbeelden. Het gesprek kabbelde nog eindeloos door, over de invloed van chemische processen op het menselijk gedrag en of wij, dit in aanmerking genomen, ons wel de term vrije wil konden permitteren en ook dat er geruchten de ronde deden dat Hetty Rijnders Aklilu achterna was gereisd, en iedereen hoopte nu vurig dat ze dan tenminste nog aan de nodige vaccinaties had gedacht. |
|