‘U bent een volle neef van de heer Groote, heb ik begrepen?’
Ik bevestigde de familieband. ‘Hoe is zijn toestand?’
‘Meneer Groote heeft een zeer zwaar herseninfarct gehad. Sinds dat moment is hij buiten bewustzijn. We hebben hem op de intensive care aan machines.’
‘Gaat hij overlijden?’
‘Als we de machines ontkoppelen, denk ik van wel, ja. Dat is ook de reden dat ik u bel.’
Ik zei dat ik waarschijnlijk al wist wat de bedoeling was. ‘Maar u moet niet bij mij zijn.’
Al doorpratend liep ik naar de open fles witte wijn en schonk me in. Bij het nemen van een slok draaide ik, een denkpauze veinzend, het telefoontje even weg van mijn mond.
‘Mijn neef en ik hadden al jaren geen contact meer. En daarvóór zagen we elkaar ook maar sporadisch. Volslagen idioot dat ik zou moeten zeggen wat er met zijn hart en nieren mag gebeuren.’ Ik dronk van mijn wijn.
De vrouw begon nu uit te leggen dat ze zelf ook met veel tegenzin werkte met deze inderdaad vreemde en verouderde wettelijke regeling. Natuurlijk begreep zij dat ze zich eigenlijk zou moeten wenden tot personen die Joop de laatste jaren nabij waren geweest. Maar er waren geen andere mogelijkheden en het belang was groot, dat zou ik wel inzien.
Ook nu weer dwaalde mijn aandacht ongewild weg van het ernstige gespreksonderwerp. Ik merkte dat ik haar perfect geformuleerde Nederlands ging naspeuren op kleine signalen van anderstaligheid. Van elke zin die zij inzette, volgde ik niet zozeer de inhoud, als wel de grammaticale opbouw en het gebruik van voorzetsels en lidwoorden.
‘Alleen bloedverwanten hebben beslissingsrecht,’ besloot ze.
We spraken af dat we het gesprek later in het ziekenhuis zouden voortzetten.
‘Ik kan daar niet voor acht uur zijn,’ zei ik. ‘Ik hoop dat ik dan niet te laat...’
Daarover hoefde ik me niet ongerust te maken, verzekerde de vrouw. De machines deden hun werk.
Terwijl ik me gereed maakte om te vertrekken, begon mij te dagen wat ik zou aantreffen in dat ziekenhuisbed. Niet mijn neef Joop in ‘kritieke toestand’, maar een ontzield, hol mensenlijf dat nog niet dood mocht. Een vershoudverpakking van organen en hoornvliezen.