herkomst van mijn fiets. Ik versierde haar met een plakplaatje van Che Guevara, en ik kon er mooi over vertellen.
Na enige tijd merkte ik op dat mijn fiets ook gebreken had, een eigen persoonlijkheid, nukken. Soms ging het trappen stroef, zonder aanwijsbare oorzaak, dan weer - in de tegengestelde richting - onverwacht soepel. Het leek alsof ik wind mee dan wel wind tegen had, ook al was het bladstil. Dit deed zich bijvoorbeeld voor op de Marnixstraat, die toch niet bekend staat om zijn vals plat. Ik bracht het rijwiel naar De Fietsendokter, zij zweette geel vet en zwarte olie, maar deze kuur bracht geen verbetering. Enige tijd later merkte ik ook afwijkingen in de besturing op: het voorwiel trok soms naar links, dan weer naar rechts, zonder aanwijsbare oorzaak. Toen ik eens in de van Woustraat reed en al fietsend een sms wilde verzenden sloeg mijn fiets plotseling de Tolstraat in, waar ik helemaal niet wilde zijn. Kortom, mijn fiets had een eigen wil. Het bleef trouwens niet bij haar voorkeur voor een bepaalde richting: na een bezoek aan kennissen die de Telegraaf lezen was mijn voorband leeggelopen, als een vorm van braken, en toen ik eens door de P.C. Hooftstraat reed werd ik door mijn fiets ten val gebracht - liever gezegd, mijn fiets viel om, met mij er op. Ik hield er schrammen en een buil aan over.
Het werd mij duidelijk dat mijn fiets linkse sympathieën had, streng was in de leer, en op zoek was naar een revolutionaire plek - een symbool, een monument, een tehuis. Maar wat precies? De fiets wist het zelf ook niet goed: soms voerde zij mij enkele dagen met nadruk in een bepaalde richting, dan hield dat streven op, en een paar dagen later wilde ze opeens naar Haarlem, tot ook die ambitie weer even plotseling verdween. Ik dacht dat er een eind aan zou komen als ik haar wens vervulde. Maar waar moesten wij heen? Er is geen standbeeld van Che Guevara in Amsterdam, en ook geen Cubaans consulaat, en waar vind je nog een monument van revolutionaire strijd, of van authentiek socialisme? De opvattingen van Castro hebben iets ouderwets, en eerst dacht ik mijn fiets tevreden te kunnen stellen met het oude Amsterdamse socialisme, dat ik alleen kende uit de boeken en mijn werk voor een documentaire, jaren geleden. Maar niemand zal de panden waar de linkse partijen kantoor houden of het enorme gebouw van de vakverenigingen nu nog als een rode burcht beschouwen, Betondorp is al lang geen bastion meer van de arbeidende klasse, en in de Harmonie-