‘Kijk, mam, binnen dat goudkleurige randje, zie je dat bruine puntje?’
Daarvoor haalde zijn moeder haar borduurbril erbij. Groot keek haar bittere oog in het zijne. De harde trek rond haar mond die vast door zijn aanstellerij was veroorzaakt, leek zachter te worden.
‘Misschien moeten we morgen maar even langs de dokter gaan,’ opperde ze ineens.
De erkenning van zijn leed, de ophanden ontdekking van de aandoening, verleidde hem ertoe het dubbel hard op een krijsen te zetten. Hij had nu de genezing brengende heilige die zijn zus geworden was aan zijn zijde. Dat het zo'n zeer deed, hikte hij, en dat hij vast niet kon slapen en hoe moest het dan op school. De snikkende uithalen moeten verzengend hebben geklonken, want zijn moeder snoerde de naäpende broers bruusk de mond en gaf de oudste zus opdracht bij de buren te vragen om de dokter te mogen bellen en hem uit te leggen wat er aan de hand was. Het was wel al bijna zeven uur. Misschien had hij avonddienst. Maar als wij belden zou hij wel snappen dat het niet voor niets was, zei zijn moeder op een toon alsof de zus een gewaardeerde collega was van de notabele dorpsgenoot.
Hij liet zijn gejammer terstond verstommen toen zijn zus al na een paar minuten in de deuropening riep dat de dokter had gezegd dat hij meteen moest komen, en zij in één beweging naar de gang doorliep om haar bromfietshelm te pakken, en het passagiersexemplaar voor hem, een veel te grote witte eierdop.
‘O wee, als je je aangesteld hebt,’ waarschuwde zijn moeder, ‘de dokter voor niks lastig vallen...’
Haast triomfantelijk nam hij achter zijn zus plaats op de aftandse Puch, maar sloeg daarna in het besef van zijn zieligheid vol dankbaarheid zijn armen om haar mollige middel. Tegen de pijn sloot hij de ogen, maar zond zijn moeder eerst een lijdende blik toe waarvan het verwijt haar tot in de grond van haar hart moest raken.
De huisarts woonde in het andere kerkdorp. Hij had twee dochters die op de andere school zaten, bij de nonnen. Het waren kinderen in witte jurken met wie hij graag had willen spelen. Maar zoiets was uitgesloten, werd hem steeds verteld, zulke kinderen speelden toch niet met een jongen als hij.
Wachtend stond de dokter in de deuropening van de praktijkruimte die aan zijn witte villa vastzat. Door de gouden bril die hij droeg en de