De Tweede Ronde. Jaargang 28(2007)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 117] [p. 117] Twee gedichten Czesław Miłosz (Vertaling Tom Eekman) Ontmoeting We reden vóór de dageraad over bevroren velden, een rode vleugel rees al, maar het was nog nacht. Een haas stak plots vlak vóór ons over, en één van ons wees naar hem met de hand. 't Is lang geleden. Geen van beiden leeft nu meer, de haas niet noch degeen die naar hem wees. Mijn liefde, waar zijn ze en waarheen gaan ze, de handzwaai, 't rennen van de haas, het wielgeknars - ik vraag het niet uit droefheid, maar nu ik er sterk aan denk. (1937) Spotkanie Jechaliśmy przed świtem po zamarzłych polach, Czerwone ksrzydło wstawało, jeszce noc. I zając przebiegł nagle tu ż przed nami, A jeden z nas pokazał go ręką. To było dawno. Dzisiaj już nie żyją Ni zając, ani ten co go wskazywał. Mi łosci moja, gdzież są, dokąd idą Błysk ręki, linia biegu, szelest grud - Nie z żalu pytam, ale z zamyślenia. [pagina 118] [p. 118] Wat het betekent Weet niet dat hij licht geeft Weet niet dat hij vliegt Weet niet dat hij die is en geen ander. En steeds vaker, met open mond, met een smeulende Gauloise-sigaret, bij een glas rode wijn, denk ik erover wat het betekent die te zijn en geen ander. Zo was het ook toen ik twintig was. Maar toen was er de hoop dat ik alles zou zijn, misschien zelfs een vlinder en een merel, door een betovering. Nu zie ik de stoffige wegen van het district en het stadje waar de postbeambte zich dagelijks bedrinkt van verdriet dat hij alleen met zichzelf identiek is. Omsloten mij maar alleen de sterren en ging het maar gewoonlijk zo dat de zogenaamde wereld bestond en het zogenaamde lichaam, die twee, en dat ik niet recalcitrant wilde zijn. Maar nee. (1960) Co znaczy Nie wie że świeci Nie wie że lata Nie wie że jest tym a nie innym. I coraz częściej z otwartymi ustami, Z gasnącym papierosem Gauloise, Nad sklanką czerwonego wina, Myślę o tym co znaczy być tym a nie innym. Tak samo było kiedy miałem dwadzieścia lat. Ale wtedy nadzieja, że będę wzystkim, Może nawet motylem i kosem, przez zaklęcie. Teraz widzę zapylone drogi powiatu Imiasteczko w którym urzędnik poczty upija się co dzień Z żalu, że jest tożsamy tylko ze sobą. A dbyby tylko gwiazdy zamykały mnie I gdyby tak się zwykle odbywało, Że jest tak zwany świat i tak zwane siało. Gdybym chciał być nie-sprzeczny. Ale nie. Vorige Volgende