|
| |
| |
| |
Drie gedichten
Osip Mandelstam
(Vertaling Nina Targan Mouravi)
[Een ijle rookpluim lost in luchten op, het vriest,]
Een ijle rookpluim lost in luchten op, het vriest,
Ook ik zou nu, versmacht door vrijheid koud en triest,
In een sereen gezang ten hemel willen zweven,
Verdwijnen voor altijd, toch moet ik me begeven
Door de besneeuwde straat, op deze avondstond.
Het Westen gloeit nog na, en ergens blaft een hond,
Er komen op mijn pad zo nu en dan passanten.
Niet spreken alsjeblieft! Wat zeg ik je ten antwoord?
| |
[В морозном воздухе растаял легкий дым,]
В морозном воздухе растаял легкий дым,
И я, печальною свободою томим,
Хотел бы вознестись в холодном, тихом гимне,
Исчезнуть навсегда, но суждено идти мне
По снежной улице, в вечерний этот час
Собачий слышен лай и запад не погас
И попадаются прохожие навстречу...
Не говори со мной! Что я тебе отвечу?
| |
Tristia
Я изучил науку расставанья
В простоволосых жалобах ночнаых.
Жуют волы, и длится ожиданье -
Последний час вигилий городских,
И чту обряд той петушиной ночи,
Когда, подняв дорожной скорби груз,
Глядели вдаль заплаканные очи
И женский плач мешался с пеньем муз.
Кто может знать при слове ‘расставанье’
Какая нам разлука предстоит,
Что нам сулит петушье восклицанье,
Когда огонь в акрополе горит,
И на заре какой-то новой жизни,
Когда в сенях лениво вол жует,
Зачем петух, глашатай новой жизни,
На городской стене крылами бьет?
И я люблю обыкновенье пряжи:
Снует челнок, веретено жужжит.
Смотри, навстречу, словно пух лебяжий,
О, нашей жизни скудная основа,
Куда как беден радости язык!
Все было встарь, все повторится снова,
И сладок нам лишь узнаванья миг.
Да будет так: прозрачная фигурка
На чистом блюде глиняном лежит,
Как беличья распластанная шкурка,
Склонясь над воском, девушка глядит.
Не нам гадать о греческом Эребе,
Для женщин воск, что для мужчины медь.
Нам только в битвах выпадает жребий,
| |
| |
| |
Tristia
Ik moest me aan de leer des afscheids wijden:
De haren los, het nachtelijk geklaag.
De stedelingen wachten op het einde
Van de vigilies, ossen kauwen traag.
Ik eer de rite van de nacht der hanen:
De vrouwen raapten hun verdriet bijeen,
De ogen staarden naar de kim, vol tranen,
En door de zang der muzen klonk geween.
We zeggen ‘afscheid’ - kunnen we voorspellen
Hoe deze scheiding wordt, van welke duur,
En wat de hanekraai ons wil vertellen
In de Acropolis, bij brandend vuur?
Waarom, bij 't krieken van een ander leven,
Terwijl de os verveeld zijn hooi herkauwt,
Luidt klapwiekend de haan het nieuwe leven
Vanaf de stadsmuur in, als een heraut?
Ik houd van de gewoonte van het weven:
De spoel schiet heen en weer, de spindel gonst.
Kijk, Delia komt uit de hemel zweven,
Op blote voeten, licht als zwanedons!
O, wat is onze vreugdetaal armzalig,
Hoe schamel is het canvas van ons lot!
Alles was reeds en zal zich steeds herhalen,
En in herkenning scheppen we genot.
Weer liggen er doorzichtige figuren
Als eekhoornhuiden op het leem gespreid.
De meisjes neigen naar de schaal en turen,
Zo moet het zijn, dat deden ze altijd.
Erebus vragen is ons niet geoorloofd,
De vrouw heeft bijenwas, de man heeft lood.
Wij loten om de toekomst in een oorlog
En vrouwen gaan al wichelende dood.
| |
| |
| |
[Waar kan ik deze januari heen?]
Waar kan ik deze januari heen?
De open stad vertoont haar scherpe klauwen...
Zou 'k van de dichte deuren dronken zijn? -
Die grendels, kettingen, ik kan wel grauwen.
En al die stegen - kousen vol geblaf,
En al die gangen - hokken, scheefgetrokken,
En al die bendes bengels druipen af,
En kruipen weer behendig uit de hokken...
En naar de pomp in een bevroren put
Slip ik dan door een duisternis vol wratten,
En eet als struikelend de dode lucht,
En roeken vliegen op als zwarte spatten -
Ik hol erachteraan, door het gekras,
Roep een of andere berijpte kist in:
‘Een lezer graag! Een raadgever! Een arts!
Een praatje op een prikkeltrap, tenminste!’
| |
[Куда мне деться в этом январе?]
Куда мне деться в этом январе?
Открытый город сумасбродно цепок...
От замкнутых я, что ли, пьян дверей? -
И хочется мычать от всех замков и скрепок.
И переулков лающих чулки,
И улиц перекошенных чуланы -
И прячутся поспешно в уголки
И выбегают из углов угланы...
И в яму, в бородавчатую темь
Скольжу к обледенелой водокачке
И, спотыкаясь, мертвый воздух ем,
И разлетаются грачи в горячке -
В какой-то мерзлый деревянный короб:
- Читателя! советчика! врача!
На лестнице колючей разговора б!
|
|
Auteursrechtelijk beschermd