De Tweede Ronde. Jaargang 28

[p. 178]

Sonnet
Frederik II^*
(Vertaling Jean Pierre Rawie)

Omzichtigheid, verdienste, juiste maat,
dit drietal is wat voor een wijs man telt,
waar ware adeldom zich door verraadt
en wat bedachtzaam om doet gaan met geld.

Alleen het voeren van een grote staat
maakt van een laffe hond nog lang geen held,
maar wie zijn weg beheerst en sober gaat
wordt door de medemens op prijs gesteld.

Wie rijk is en een hoge post bekleedt
kan in een oogwenk worden weggevaagd,
terwijl hij zelf nog op zijn macht vertrouwt.

Vandaar dat iemand die van wanten weet
geen onbezonnen hoge sprongen waagt,
maar steeds de hoofsheid hoog in ere houdt.

* Zie over Frederik II de bijdrage in Essay, p. 79.

[Frans]

Misura, providenzia e meritanza
fanno esser l'uomo sagio e conoscente
e ogni nobiltà bon sen'avanza
e ciascuna richeza fa prudente.

Nè di richeze aver grande abundanza
fare l'omo ch'è vile esser valente,
ma della ordinata costumanza
discende gentileza fra la gente.

Omo ch'è posto in alto signoragio
e in richeze abunda, tosto scende,
credendo fermo stare in signoria.

Unde no salti troppo omo ch'è sagio,
per grande alteze che ventura prende,
ma tutt'ora mantegna cortesia.