De Tweede Ronde. Jaargang 28
(2007)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 112]
| |
De correspondentie met Andrej Koerbski
| |
[pagina 113]
| |
troon bestegen, en met de zegen van onze vaderen en voorvaderen hebben we datgene genomen wat ons toebehoorde, en wat niet van ons was, daar zijn we afgebleven. Door de gebieder over deze waarlijk orthodoxe christelijke autocratie, die heerst over vele landen, zou jou een bevel gezonden moeten worden; maar dit is ons christelijke nederige antwoord aan hem, die vroeger een bojaar, een adviseur en veldheer van onze autocratie was, die het ware orthodoxe christendom aanhing, nu echter een afvallige van het heilige en levengevende kruis des Heren is geworden, en een vernietiger van het christendom, die zich heeft aangesloten bij de vijanden van het christendom, die de goddelijke ikonen niet langer vereert en alle heilige geboden met voeten treedt, heilige tempels verwoest, die heilige vaten en beelden heeft bevuild en vertrapt - aan vorst Andrej Michajlovitsj Koerbski, die op verraderlijke wijze vorst van Jaroslavl heeft willen worden, dat het bekend zij. Waarom heb jij, vorst, als je vindt dat je over godsvrucht beschikt, je eigen ziel niet uitgestoten? Waar zul je haar op de dag van het laatste oordeel door vervangen? Zelfs als je de hele wereld verovert, zal de dood je op het einde toch achterhalen. Waarvoor heb je omwille van je lichaam je ziel verraden, toen je bang was voor de dood, omdat je geloof hechtte aan de leugenachtige woorden van jouw door duivels opgehitste vrienden en raadgevers? Zoals duivels in de hele wereld ervoor gekozen hebben om jullie vrienden en dienaren te worden, zo hebben zij die mij verloochend hebben en hun eed op het kruis geschonden hebben, duivels geïmiteerd en op allerlei wijzen netten tegen ons gespannen, en ze bespioneren ons nog, naar de gewoonten van duivels, op allerlei wijzen, houden ieder woord dat ik zeg en iedere stap die ik zet in de gaten, houden zichzelf voor onzichtbaar en zuigen daarom allerlei lasterpraatjes en verwijten tegen mij uit hun duim; en deze brengen ze aan jullie overen maken ons daardoor voor de hele wereld te schande. Jullie echter belonen hen rijkelijk voor deze misdaden met onze grond en uit onze staatskas, hen ten onrechte beschouwend als onze dienaren; en vervuld van die duivelse geruchten - als een slang van dodelijk gif - hebben jullie je, na tegen mij in woede ontstoken te zijn en jullie ziel te gronde gericht te hebben, geworpen op de vernietiging van de kerk. Denk niet dat het juist is om God te beledigen uit woede tegen een mens; het is één ding om een mens, zelfs als hij in het purper van een tsaar gekleed is, te beledigen en heel iets anders om God te beledigen. Of denk je, ver- | |
[pagina 114]
| |
vloekte, dat je daaraan kunt ontkomen? Dat zal niet gaan. Als je samen met hen oorlog moet voeren, dan moet je ook kerken vernietigen en ikonen vertrappen en christenen doden; en als je dat niet eigenhandig durft te doen, dan zul je toch veel ellende brengen door het dodelijke gif van je opzet. Stel je voor hoe tijdens een militaire bestorming de tedere lichamen van zuigelingen door paardenhoeven worden vertrapt en verminkt. Wanneer de aanval in de winter plaats vindt, zullen de gevolgen nog verschrikkelijker zijn. Lijkt jouw duivelse plan om mij te verraden niet op de razernij van Herodes, zoals die zich manifesteerde in zijn kindermoord? Beschouw je dat als godsvrucht - om zulke misdaden te plegen? Als je daar tegenin brengt dat wij ook oorlog voeren met christenen, met de Duitsers en de Litouwers, dan zit je er helemaal naast. Ook al zouden er christenen zijn in die landen, dan zouden wij toch oorlog met hen voeren volgens de gewoonte van onze voorvaderen, zoals dat hiervoor al vele malen gebeurd is; maar wij weten nu dat er geen christenenGa naar eindnoot2. in die landen wonen behalve een paar kerkdienaren en heimelijke dienaren van de Heer. Bovendien is ook de oorlog met Litouwen veroorzaakt door jullie verraad, kwaadwilligheid en gewetenloze nalatigheid. Jij hebt immers ter wille van je lichaam je ziel te gronde gericht, je hebt onvergankelijke roem opgeofferd aan vluchtige roem, en in woede ontstoken tegen een mens ben je opgestaan tegen God. Begrijp toch, ongelukkige, van welke hoogte je je met lichaam en ziel in welke afgrond hebt gestort. De woorden van de profeet: Maar wie niet heeft, die zal ook wat hij heeft ontnomen wordenGa naar eindnoot3., hebben zich aan jou voltrokken. Schuilt je godsvrucht hierin dat je jezelf te gronde hebt gericht vanwege je egoïsme en niet omwille van God? Zij die hier wonen en verstand hebben, zien het kwaadaardige gif dat in jou schuilt heus wel, ze doorzien dat je niet bent gevlucht voor de dood, maar omwille van de roem in dit kortstondige en snel voorbijgaande leven en omwille van rijkdom. Als je daarentegen, zoals je beweert, rechtschapen en godvruchtig bent, waarom was je dan bang om onschuldig te sterven, want dat is geen dood maar een beloning. Uiteindelijk sterf je toch. Als je bang was voor een onterecht doodvonnis en geloof hechtte aan de boosaardige laster van je vrienden, de dienaren van Satan, dan is dat van het begin tot nu toe jouw verraderlijke bedoeling geweest. Waarom heb je geen acht geslagen op het woord van de apostel Paulus, die ver- | |
[pagina 115]
| |
kondigde: ‘Laat iedere levende ziel gehoorzamen aan de hogere machten, want er is geen macht die niet van God komt; hij die zich verzet tegen de gevestigde macht, verzet zich tegen Gods gebod.’ Denk hierover na en besef: wie zich verzet tegen de macht, verzet zich tegen God, en wie zich verzet tegen God, die wordt een afvallige genoemd, wat de ergste der zonden is. En dat wordt over iedere macht gezegd, zelfs over macht die is verworven tegen de prijs van bloed en strijd. Denk na over wat ik hierboven heb gezegd, dat ik de macht niet met geweld heb veroverd, daarom geldt des te meer: wie zich verzet tegen zo'n macht, verzet zich tegen God. Dezelfde apostel Paulus zegt (en ook deze raad heb je in de wind geslagen): ‘Slaven! Gehoorzaam aan jullie meesters, werk niet alleen voor het uiterlijk vertoon, om bij de mensen in de gunst te komen, maar voor God, gehoorzaam niet alleen aan goede meesters, maar ook aan slechte, niet alleen uit angst voor straf, maar ook omdat jullie vinden dat het zo moet. Want dit is de wil van de Heer, dat jullie lijden, omdat jullie iets goeds doen. Als je rechtschapen en godvruchtig bent, waarom wilde je dan niet omwille van mij, de weerbarstige heerser, lijden en de kroon van het eeuwige leven verdienen? [...]
Je schrijven is ontvangen en goed begrepen. En omdat je slangengif onder je tong hebt verborgen, is je brief, ofschoon naar jouw bedoeling gevuld met honing en honingraten, wat smaak betreft bitterder dan alsem; zoals de profeet zei: ‘Hun woorden waren zachter dan heilige olie, maar het waren getrokken zwaarden’.Ga naar eindnoot4. Is dat jouw manier om als christen een christelijke heer te dienen. Moet je zo eer bewijzen aan je door God gegeven meester, zoals jij dat doet, gif uitbrakend als een duivel? Het begin van je brief heb je geschreven, zonder er goed bij na te denken, redenerend als Novatianus,Ga naar eindnoot5. niet denkend aan berouw, maar daaraan dat je boven de menselijke natuur staat, zoals Novatianus meent. En wat betreft je karakterisering van ons als ‘Hij die onder de rechtgelovigen het zuiverst in de leer was’, dat is de waarheid. Maar zoals vroeger, zo geloven we ook nu met een oprecht geloof in de ware en levende god. En als je zegt: hij is bevonden in strijd met de orthodoxie te zijn en heeft een lepreus geweten, dan oordeel je als een Novatianus en denk je niet aan het woord van het evangelie, dat zegt: ‘Wee de wereld met haar valstrikken. Het is onvermijdelijk dat er mensen ten val worden gebracht, maar wee de mens die de valstrik zet. Het zou beter zijn als men hem een | |
[pagina 116]
| |
molensteen om zijn nek bond en hem verdronk in de diepte der zee.’Ga naar eindnoot6. Jij bent totaal verblind door je woede en niet in staat om de waarheid te zien: hoe kun je denken dat je waardig bent om bij de troon van de allerhoogste te staan en altijd samen met de engelen te dienen en eigenhandig het offerlam te slachten voor de redding van de wereld, terwijl je dat alles samen met je duivelse raadgevers hebt vertrapt en ons met je snode plannen veel ellende hebt gebracht. Jullie hebben immers al sinds de tijd van mijn jeugd de godsvrucht vernietigd en het mij door God en mijn voorvaderen geschonken rijk onder jullie eigen macht gebracht. Het getuigt toch niet van een ‘lepreus geweten’ om je keizerschap niet uit handen te geven en je slaven niet te laten heersen? Is dat ‘tegen het verstand’ om niet overheerst te willen worden door je slaven? En is dat ‘zuivere orthodoxie’ - om te moeten gehoorzamen aan slaven? Dat wat betreft wereldse zaken; wat geestelijke en kerkelijke zaken betreft, als hierin sprake zou zijn van een kleine zonde van mijn kant, dan is dat alleen vanwege jullie ontaarding en verraad; bovendien ben ook ik een mens; er is immers geen mens zonder zonden, alleen God is zonder zonde; ik ben niet zoals jij, die zichzelf beschouwt als gelijk aan de engelen. En wat de goddeloze volkeren betreft - wat moet je erover zeggen?! Daar heersen de vorsten immers niet over hun eigen rijk, want zoals hun onderdanen het bevelen zo regeren ze. Russische autocraten echter hebben al vanaf het begin zelf over hun rijk geregeerd, en niet hun bojaren en niet hun magnaten. En dat heb jij in je verbittering niet kunnen begrijpen, toen je het godsvrucht noemde dat de autocratie was overgeleverd aan een zekere priester en aan jouw misdadige bevelen. Is dat in jouw opvatting een zonde dat wij zelf met de ons door God geschonken macht regeren en niet ondergeschikt willen zijn aan die priester en jouw misdaden? Is dit dan wat we moeten verstaan onder ‘strijdig met de orthodoxie’, dat ik me toen via Gods genade en de voorspraak van de Heilige Moeder Gods, dankzij de gebeden van alle heiligen, en met de zegen van mijn ouders, niet door jullie duivelse kuiperijen te gronde heb laten richten? Hoeveel kwaad heb ik niet van jou moeten doorstaan! Over dat alles zal ik verderop uitvoeriger spreken. Als je denkt dat in mijn kerkgang iets niet in orde was en dat spelen aangemoedigd zijn, dan was dat allemaal vanwege jouw sluwe plannen, want jij hebt mij onttrokken aan een rustig en geestelijk leven en mij, op de manier van een farizeeër, een nauwelijks te torsen last opgelegd, | |
[pagina 117]
| |
en zelf heb je die last met geen vinger beroerd. Daarom was mijn kerkgang niet onberispelijk, vanwege de zorgen van het keizerlijk bestuur (dat door jou was ondermijnd) en omdat ik me moest onttrekken aan jouw snode plannen. Wat de spelen betreft, daarin heb ik toegegeven aan menselijke zwakheid; want veel mensen hebben zich door jouw verderfelijke plannen laten meeslepen en daarom (zoals een moeder haar kinderen ieder soort vermaak toestaat vanwege hun prille leeftijd, waar ze zich door ouder te worden van zullen afkeren of door de ouderlijke rede tot iets beters gebracht zullen worden, of zoals God Israel toestond alleen aan God offers te brengen, en niet aan duivels) daarom heb ik ook deze dingen gedaan, toegevend aan een zwakheid, opdat ze ons erkenden als hun meesters, en niet jullie, verraders. Want wat voor vermaak waren zij gewend om van u te krijgen? Scheen dit je soms in strijd met de orthodoxie, dat ik me niet door jou te gronde heb laten richten? En waarom heb jij in strijd met het gebod van je ziel je eed op het kruis gebroken? Was het soms uit angst voor de dood? Toch Iaat je jezelf niet vernietigen, je raadt ons alleen aan om vernietigd te worden! Dit is de truc van een novationist en een farizeeër: van een novationist omdat je van de mens eist dat hij boven de menselijke natuur staat, van een farizeeër omdat je van anderen eist wat je zelf niet doet. Bovendien gaan jullie door met de beledigingen en verwijten waarmee je vroeger begonnen bent en tekeer gaand als beesten voltooien jullie je verraad: moet dat ijver en trouwe dienst voorstellen, om te beledigen en verwijten te maken? Jullie beven als bezetenen en lopen vooruit op Gods oordeel, daarvóór al veroordelen jullie mij met jullie sluwe en eigenmachtige uitspraken; samen met de priester en met Aleksej Adasjev veroordelen jullie mij als honden. En daarom zijn jullie tegenstanders geworden van God en van alle vereerde heiligen, die roem hebben verworven door te vasten en heldendaden te verrichten, en verwerpen jullie barmhartigheid voor zondaars, terwijl je onder hen velen vindt die gevallen en weer opgestaan zijn (het is geen schande om op te staan), die de helpende hand geboden hebben aan de lijdenden en hen vol barmhartigheid hebben weggevoerd van de afgrond der zonde, in de (door jouw verworpen) woorden van de apostel ‘hen beschouwend als broeders en niet als vijanden’Ga naar eindnoot7., maar jullie hebben je van hen afgekeerd. Zoals zij hebben geleden onder duivels, zo heb ik geleden onder jullie. Wat moet jij, hond, na zo'n misdaad begaan te hebben nog schrijven en | |
[pagina 118]
| |
klagen? Waar lijkt jouw advies op, dat erger stinkt dan stront? Of hebben jouw duivelse geestverwanten soms juist gehandeld toen ze de monnikspij afwierpen en oorlog gingen voeren tegen de christenen? Of is je antwoord hierop misschien dat ze gedwongen waren om in een klooster te gaan? Maar dat is niet zo, zeker niet! Heeft Johannes Climacus soms niet gezegd: ‘Ik heb monniken gezien die gedwongen waren om in te treden en die zich beter zijn gaan gedragen dan vrijwillig ingetredenen.’ Waarom hebben jullie geen gehoor gegeven aan die woorden, als jullie zo godvruchtig zijn? Er waren er velen, die gedwongen zijn ingetreden, zelfs onder tsaren, die de monnikspij niet bezoedeld hebben. Zij die het wel gewaagd hebben dit te doen, hebben daar geen baat bij gehad, hun wachtte een nog erger ondergang, zowel geestelijk als lichamelijk, zoals dat gebeurde met grootvorst Rjoerik Rostislavitsj Smolenski, die moest intreden op bevel van zijn schoonzoon Roman Galitsjki. Denk aan de godsvrucht van zijn echtgenote: toen hij haar wilde bevrijden uit het klooster waar ze gedwongen was ingetreden, wilde ze geen voorbijgaand koninkrijk, maar gaf ze de voorkeur aan het eeuwige, en nam zelfs de schemaGa naar eindnoot8. aan. Toen hij echter was uitgetreden, vergoot hij veel christelijk bloed, plunderde heilige kerken en kloosters, martelde kloosteroversten, priesters en monniken en wist uiteindelijk zijn vorstendom niet te behouden; en zelfs zijn naam is vergeten. Er zijn ook veel van zulke gevallen geweest in Tsaargrad [Constantinopel]: bij sommigen werd de neus afgesneden, anderen, die de monnikspij hadden afgeworpen en de troon opnieuw hadden bezet, stierven in deze wereld een pijnlijke dood, terwijl hun in het hiernamaals nog eindeloze kwellingen te wachten stonden, want ze hadden dit gedaan uit trots en eerzucht. Als dat al opging voor vorsten, wat dan te zeggen van hun onderdanen. Gods oordeel wacht iedereen die het priesterkleed heeft afgelegd, waaronder velen, die pas onlangs zijn ingetreden na een beslissing van de synode. Degenen die het niet waagden een dergelijke zonde te begaan, behielden hun vroegere eerbaarheid. [...]
Zelfs ten tijde van godvruchtige tsaren kun je vele voorbeelden vinden van de meest wrede straffen. Ben jij in je onverstand soms van mening dat een tsaar altijd op gelijke wijze moet handelen en niet in overeenstemming met de eisen van het tijdsgewricht? Moeten rovers en dieven soms niet terechtgesteld worden? Het sluwe gekuip van deze misdadi- | |
[pagina 119]
| |
gers vormt een veel groter gevaar! In dat geval zullen alle rijken uiteenvallen door wanorde en burgeroorlog? Is het soms niet de taak van de heerser om de twisten van zijn onderdanen te beslechten? Waarom schaam je je niet om booswichten martelaars te noemen zonder na te gaan wie voor wat heeft geleden? De apostel roept uit: als iemand voor zijn misdaden wordt gemarteld, en niet vanwege het geloof, dan is hij de martelaarskroon niet waardig; de goddelijke Chrysostomus en de grote Athanasius zeiden in hun geloofsbelijdenis: ‘Dieven, rovers, booswichten en echtbrekers worden gemarteld, maar ze zijn niet zalig, want ze worden gemarteld voor hun zonden en niet in naam van God.’ De goddelijke apostel Petrus zei: ‘Het is beter te lijden voor een goede zaak dan voor een slechte’.Ga naar eindnoot9. Zie je dan niet dat niemand de martelingen die boosdoeners ondergaan prijst. Jij echter die door je duivelse gedrag veel weg hebt van een vergif uitbrakende draak, houdt geen rekening met de omstandigheden, noch met het berouw of de misdadigheid van een mens. Je wilt in je duivelse opzet alleen je geniepige verraad verhullen met vleierij. Het is toch niet ‘in strijd met het verstand’ om rekening te houden met de omstandigheden en met de tijd? Herinner je de grootste aller keizers, Constantijn, die omwille van zijn rijk, zijn zoon, door hem verwekt, doodde. En hoeveel bloed heeft uw voorvader vorst Fjodor niet vergoten in Smolensk met Pasen? En toch worden zij tot de heiligen gerekend. En herinner je dat de door God beminde David beval dat iedereen de Jeboesieten moest doden, zelfs de manken en blindenGa naar eindnoot10., als ze David haatten, want ze hadden hem niet in Jeruzalem ontvangen. Of reken je ook hen tot de martelaren, hoewel ze de door God gegeven tsaar niet wilden ontvangen? Hoe verklaar je het dat zo'n godvruchtige tsaar al zijn macht en zijn toorn heeft doen neerdalen op zijn zwakke slaven? Hebben de verraders van vandaag de dag soms niet net zo'n misdaad begaan? Die zijn juist nog erger. De Jeboesieten hebben alleen geprobeerd de koning te verhinderen om de stad binnen te komen, maar slaagden daar niet in; dezen echter hebben, na hun eed op het kruis te breken, de door hen al aanvaarde, hun door god geschonken en op de troon geboren tsaar verstoten en al het kwaad gedaan dat ze konden doen: met het woord, metterdaad en met geheime kuiperijen. Waarom zouden de Jeboesieten wel de ergste straffen hebben verdiend en zij, de huidige verraders niet? Je zegt misschien: de eersten handelden openlijk | |
[pagina 120]
| |
en de laatsten in het geheim; maar daarom is jullie verraad des te kwalijker: de mensen zien jullie goede wil en trouwe dienst, maar aan jullie hart ontspruiten kuiperijen en misdaden, het streven naar ondergang en verwoesting. Met jullie woorden zegenen jullie mij, maar in jullie hart vervloeken jullie mij. Je zult vele andere dingen vinden in tijden van andere tsaren. Ze hebben hun rijken gered van allerlei oproer en hebben de duivelse plannen en misdaden van de mensen verijdeld. Want tsaren moeten altijd behoedzaam zijn: nu eens zachtaardig, dan weer wreed: barmhartigheid en zachtmoedigheid zijn voor de goeden, wreedheid en martelingen voor de slechten. Als een tsaar zo niet doet, is hij geen tsaar, want een echte tsaar is niet tegen goede werken, maar tegen het kwaad. Wil je het gezag niet vrezen? Doe dan het goede - maar als je het slechte doet, vrees dan, want een tsaar draagt niet voor niets het zwaard, maar om booswichten af te schrikken en deugdzamen aan te moedigen. Maar als jij goed en rechtschapen bent, waarom heb je dan, toen er een vuur ontbrandde in de troonraad, dat niet geblust, maar het juist opgestookt? Waar je met verstandig advies een snood plan had moeten verijdelen, daar heb je onkruid gezaaid. En de woorden van de profeet zijn aan jou in vervulling gegaan: ‘Jullie allen, die het vuur hebben aangestoken, loop ook in het licht van de vlam van het vuur, dat jullie zelf hebben aangestoken.’ Denk vooral niet dat je ook maar een haar beter bent dan de verrader Judas. Zoals hij omwille van het geld tekeer ging tegen de Heerser over ons allen en hem uitleverde om vermoord te worden, terwijl hij zich onder diens discipelen bevond en zich vermaakte met de joden, zo heb jij, terwijl je bij ons verbleef, ons brood gegeten en beloofd ons te dienen, terwijl je in je hart wrok tegen ons bent gaan koesteren. Heb je je zo aan de eed op het kruis gehouden, je eed om ons zonder enige arglist in alles het goede toe te wensen? Wat kan erger zijn dan jouw goddeloze plannen? Zoals de wijze zei: Er is geen gif dat giftiger is dan dat van een slang; zo is er ook geen wrok die erger is dan de jouwe. Waarom wil je zo graag de leermeester van mijn ziel en van mijn lichaam zijn? Wie heeft jouw aangesteld als rechter of als gebieder over mij? Zul jij soms verantwoording afleggen voor mijn ziel op de dag van het laatste oordeel? De apostel Paulus zegt: ‘Hoe kunnen ze geloven zonder prediker en hoe zullen ze prediken als ze niet zijn uitgezonden?’Ga naar eindnoot11. Zo was het tijdens de komst van Christus; maar door wie ben jij gezonden? Wie heeft jou aangesteld tot geestelijk leidsman en je toegestaan de | |
[pagina 121]
| |
waardigheid van leraar aan te nemen? [...] Zie je het werkelijk als godsvrucht dat een rijk zich in de handen bevindt van een onbenul van een priester en van booswichten-verraders, en dat de tsaar aan hen moet gehoorzamen? En beschouw je het als ‘in strijd met het verstand en blijk gevend van een lepreus geweten’, wanneer een onbenul wordt gedwongen om te zwijgen, booswichten terecht worden gewezen en de door God op de troon geplaatste tsaar regeert? Je zult nergens een koninkrijk vinden dat niet ten onder gaat wanneer het door priesters wordt geregeerd. Waar ben je eigenlijk op uit? Op datgene wat met de Grieken is gebeurd, die hun rijk te gronde hebben gericht en zich hebben overgegeven aan de Turken? Raad je ons dat aan? Laat die ondergang dan op jouw eigen hoofd neerdalen. En daarmee word je gelijk aan wat de apostel schrijft aan Timotheus. ‘Mijn zoon Timotheus, weet dat de laatste dagen van de wereld zwaar zullen zijn: de mensen worden egoïstisch, hebzuchtig, hoogmoedig, trots, godslasterlijk, ongehoorzaam aan hun ouders, ondankbaar, zondig, vijandig.’Ga naar eindnoot12.
Er werden nog diverse brieven uitgewisseld tussen de tiran en zijn gewezen opperbevelhebber. Of het iets met de brieven van Koerbski te maken had, is niet bekend, maar in 1583 - een jaar nadat hij zijn eigen zoon Ivan had vermoord en een jaar vóór zijn eigen dood - kreeg tsaar Ivan wroeging. Hij stuurde geschenken naar een groot aantal kloosters, die van hem de opdracht kregen ‘in alle eeuwigheid, zolang de heilige woning staat’ te bidden voor het zieleheil van zijn slachtoffers. De lijst van degenen die herdacht moesten worden, telde 3300 namen. Historici menen echter dat het werkelijke aantal slachtoffers van Iwans terreur minstens twee keer zo groot moet zijn geweest. |
|